Volg ons op facebook
|
< terug
Kantinejuffrouw .5 (voorlopig einde)
'Toen m'n opa niet meer zo goed zien kon, kwam ik regelmatig bij hem om hem uit de krant voor te lezen. Hij woonde niet ver van ons, na schooltijd fietste ik er heen. Vooral nieuws over land- en tuinbouw wilde hij horen. Ik las dan langzaam en duidelijk, zoals jouw vader, meneer Baljé, dat deed bij ons in de klas. En met die stemmetjes - dat kon ie toch zo goed hč, jouw vader. Dus ik ook, als ik uit de krant voorlas bij opa, als iemand iets zei, boer die-en-die, over een vervuilde sloot of zo, in z'n eigen woorden... Ach ja, die stemmetjes die je pa zo prachtig kon doen... ik herinner me dat hij op een keer met grote koeienletters met krijt op het bord schreef: HUN ZIJN GROTER ALS MIJ EN DAT VINDT IK NIET EERLIJK. En met zijn Calimero-stemmetje herhaalde hij die zin keihard, vele malen. En hij ons opjutten om die woorden zo hard mogelijk met hem mee te roepen, en wij allemaal: HUN ZIJN... met aanstellerige Calimero-stemmetjes, veertien jaar waren we, een klas vol giechelmeiden, een lol dat we hadden! En ondertussen schreef hij de correcte zin op: zij zijn groter dan ik en dat vind ik... Een kabaal in de klas, het was een wonder dat de directeur niet uit z'n kantoor kwam en de gang op liep om te kijken wat er nu weer aan de hand was in het lokaal van meneer Baljé.
Ook las hij ons soms korte verhaaltjes voor. Dat deed hij zó mooi hč, ik herinner me eentje over een jongen en een meisje van ongeveer onze leeftijd - van toen natuurlijk, de leeftijd die we toen waren, veertien of vijftien. Het speelde zich af ergens ver weg, in Turkije of zo, de mensen waren er arm, de hoge machtige heren waren wreed voor de bevolking, ze pakten de dorpelingen gewoon hun beesten af, stieren of koeien, hoewel die arme mensen ze nodig hadden voor hun levensonderhoud. O nee, buffels waren het geloof ik. Het meisje in het verhaal heette Adinda, een mooie naam vond ik dat. Als ik ooit een kindje krijg en het is een meisje, zal ik haar Adinda noemen. En weer die stemmetjes van meneer Baljé als de jongen en dat meisje met elkaar praatten. Het verhaal ging over onrecht en ook over liefde en trouw, dat weet ik nog wel. Een triest verhaal was het: de jongen gaat naar de stad om werk te vinden en veel geld te verdienen zodat hij een nieuwe buffel kan kopen. Het meisje, Adinda, zal op hem wachten tot hij terugkeert, maar als hij na jaren terugkomt in het dorp, zijn de mensen uitgemoord door de wrede machthebbers, Adinda ook. En dan gaat hij ook maar vrijwillig de dood tegemoet. Zoals meneer Baljé dat verhaal voorlas die keer... ik had er tranen van in de ogen. En ik niet alleen. Later ben ik dat boekje waaruit hij het voorlas nog eens tegengekomen, ik heb het heel even in m'n handen gehad. Dat kwam zo: toen m'n opa plotseling dood ging, had ik niemand meer om aan voor te lezen. Dat miste ik erg, dat voorlezen aan opa. Mijn broer Harrold stelde toen voor dat ik een advertentie plaatste in het huis-aan-huisblad, zo van: jonge vrouw biedt zich aan om aan oudere heer voor te lezen tegen geringe vergoeding. Hij zorgde ervoor dat de annonce - zo heet dat geloof ik - werd geplaatst. Hij had ervaring met dat soort dingen, hij zette ook wel eens advertenties in de krant voor zijn eigen sloopbedrijf. Er kwamen maar een paar reacties binnen op mijn advertentie, niet meer dan vier of vijf, en het leek wel of de heren niet verder hadden gelezen dan: jonge vrouw biedt zich aan... Of misschien was het berichtje onder de verkeerde rubriek in het krantje komen te staan, dat kan ook. Er was één briefje bij van een mevrouw, gescheiden, moeder van twee kleine kinderen. Kon ik haar twee kleintjes misschien een paar keer in de week komen voorlezen? Uit boeken die de kinderen eens per week zelf met mij mochten uitkiezen op de kinderafdeling van de openbare bibliotheek? Dit had zíj altijd met haar kinderen gedaan maar nu was ze ernstig ziek en ze kon het niet meer doen. Ik belde op, maakte een afspraak. Ze was echt héél erg ziek, ten dode opgeschreven was ze. Aan haar rechterzijde, je kon het van de buitenkant niet zien, maar ze had daar een gezwel... haar lever... opgezet ter grootte van een grapefruit... vól met kanker. De eerste keer dat ik met de kleintjes naar de bibliotheek ging - ik was daar nog nooit eerder geweest - zochten we in de schappen naar geschikte boeken en ik kwam zomaar dat boekje over die Adinda tegen. Het was geschreven door een meneer Multatuli. Meneer Baljé had ons uitgelegd dat zijn naam 'Ik heb veel geleden' betekent, herinner ik me nu. Er is een standbeeld voor Multatuli in Amsterdam en meneer Baljé heeft onze klas eens een kaartje gestuurd, een foto van het bronzen beeld van Multatuli. Met zijn naam eronder in grote gouden letters: Multatuli. Meneer Baljé, jouw vader dus, die altijd zoveel las, honderden boeken per jaar... net als jij eigenlijk, een jongen van negentien die zowat alles gelezen heeft wat er te lezen valt. Als ik later een standbeeld voor je opricht, komt er op te staan: Multaleesi - ik heb veel gelezen. Ik heb toen niet dat Adinda-boekje meegenomen om aan die kinderen voor te lezen. Te triest. Een grappig verhaal over een Grote Vriendelijke Reus, ze hadden het zelf uitgezocht, heb ik ze toen voorgelezen en ze aan het lachen gemaakt. En nu zit ik hier, zoveel jaren later, op een bank met de zoon van meneer Baljé - hoe is het mogelijk.'
feedback van andere lezers
|