< terug
De oude vrouw die een boom wilde worden
Niet lang geleden woonde er aan de rand van het bos een echtpaar. Het waren de grootouders van Mariska, een meisje van vijf. Mariska kwam graag bij haar Opa en Oma logeren. Ze kon dan mooi spelen met een jongen, Sterke Wanja, die tien was en op een naburige boerderij woonde. Hij werd Sterke Wanja genoemd maar eigenlijk heette hij Hannes. Hij kon niet goed praten, er was bij zijn geboorte iets misgegaan had Oma tegen Mariska gezegd. Maar Mariska vond het niet erg dat Wanja niks kon zeggen, zelf was zij een kwebbeltante die praatte voor twee. Wat ze fijn vond was dat Sterke Wanja altijd alles deed wat ze zei.
De kinderen speelden in het zand aan de oever van een bosmeer. Onder het toeziend oog van Oma natuurlijk. Met schepjes groeven ze diepe geulen rondom een zandkasteel. Oma zat onder een boom en keek tevreden toe. Het was voor haar een hele opgave geweest om de wandeling te maken over het schelpenpad dat door het bos naar het meer leidde maar dat had ze er graag voor over.
'Laten we hier een knoeterdiep gat graven,' riep Mariska. 'Misschien vinden we een schat. Een trommel met snoepjes. Of kauwgomtjes.'
Wanja grijnsde blij en groef een diep gat terwijl Mariska aan een stuk door praatte. De wildste verhalen had ze. Over piraten en Peter Pan en Wendy en Tinkerbel en de Krokodil. Oma was hoogst verbaasd. Ze verbaasde zich over bijna alles wat Mariska deed of vertelde. 'Nou moe!' riep ze dan. En: 'Mag ik een boom worden!' Dat laatste zei Oma zo vaak dat Mariska begon te geloven dat het werkelijk Oma's diepste wens was om een boom te worden. Een boom midden in het bos achter het huis - het Sprookjesbos zoals Mariska het noemde.
Na meer dan een uur kwam Oma overeind. 'Kinderen, het is mooi geweest. Nu moeten we weer naar huis,' zei ze. 'We kunnen Opa toch niet zo lang alleen laten.' Ze vertelde dat ze weer last had van haar rikketik en dat ze moe was en naar huis wilde om te rusten.
Midden op het bospad moest Oma even stilstaan. Ze hapte naar adem.
'Laten we dwars door het bos gaan, tussen de bomen door, dat is veel korter, dan zijn we veel gauwer thuis' stelde Mariska voor. Oma vond het goed, ze vond alles goed. Met z'n drieën verlieten ze het pad en liepen diep het bos in. Maar al gauw moest Oma weer even stil staan. Deze keer moest ze zelfs even zitten en daarna liggen. Een slaapje doen. De kinderen zaten stilletjes bij haar. Toen het te lang duurde fluisterde Mariska: 'Laten we eikels en kastanjes zoeken. Als we maar in de buurt van Oma blijven.' Maar er waren geen eikels en kastanjes. Misschien hadden de dieren in het bos alle eikels en kastanjes gevonden en in hun holletjes verstopt voor de winter.
Ze gingen terug naar Oma. 'Oma, wakker worden,' riep Mariska. Maar Oma werd niet meer wakker.
'Ze is dood,' zei Mariska. 'Haar rikketik doet het niet meer. Luister maar.'
Om de beurt drukten ze een oor tegen Oma's borst.
'Ik hoor niks. Jij?'
Wanja schudde z'n hoofd van nee.
'We moeten haar begraven,' besloot Mariska.
'Graaf jij een gat, een heel groot gat, heel diep, knoeterdiep. Daar, naast haar.'
Sterke Wanja ging aan het werk. Hij groef het allergrootste, allerdiepste gat dat hij ooit gegraven had. Ze trokken Oma het gat in. Wanja schepte de aarde over haar heen net zo lang tot het gat dicht was. Mariska legde er bladeren en takken overheen zodat alles er uit zag als voorheen.
'Waar is Oma?' vroeg Opa.
'Weet ik niet,' zei Mariska. Ze was bang. Ze werd steeds banger. Sterke Wanja keek hulpeloos.
Opa ging zoeken. Even later pakte hij de fiets en reed naar het dorp. Mariska en Wanja moesten voor het huis op het bankje zitten tot hij terug kwam.
Het meer werd afgezocht door mannen van de brandweer. Een politieagent met een grote snor stelde vragen aan de kinderen maar beiden schudden ze hun hoofd. Wanja werd naar zijn boerderij gestuurd en Mariska werd opgehaald door haar ouders en teruggebracht naar de stad.
Pas na enkele weken, toen Mariska en haar ouders op bezoek waren bij Opa, durfde ze het aan Opa te vertellen. Dat Oma was doodgegaan en toen een boom was geworden in het bos.
'Dat is goed lieverd,' zei Opa.
Later vroeg ze of Opa haar mee wilde nemen naar het Sprookjesbos om de boom te zoeken.
'Dat is goed kind,' zei Opa. En samen liepen ze het bos in. Mariska wist niet precies meer waar Oma een boom was geworden maar ze kwamen bij een mooie jonge boom en terwijl Opa rustig zijn pijp stond te roken vertelde Mariska de boom alles wat de laatste tijd bij haar thuis en op school was gebeurd.
feedback van andere lezers- tessy
Een mooi verhaal, graag gelezen.
- Dora
Goed verhaal Runner. Kan zo in een kinder en grotemensenboek...
Wat een moordadig mooie oplossing, ik maak van mijn opoe ook een boom die tot in de hemel groeit.... dan kan ik af en toe nog naar haar ritselende adviezen luisteren...
|