< terug
Spider .5
De naam van de zakenman waar Spider jacht op maakte was Mayes, Howard Mayes. Een week na de ontmoeting met Mevrouw Edgerton schakelde hij me in. Ik moest Mayes in de gaten houden op het vliegveld van Sydney. Het was bekend dat hij daar een stopover zou maken voor hij verder reisde naar Singapore. Ik moest zo onopvallend mogelijk bij hem in de buurt zien te komen en goed opletten wie hij op de luchthaven zou ontmoeten. Mogelijk zou het een of meerdere Chinezen zijn. Als hij opgehaald werd moest ik het nummer van de auto noteren.
Maar in de aankomsthal werd Mayes hartelijk begroet door een jonge vrouw, een meisje eigenlijk - ik schatte haar achttien, negentien. Hij had haar vader kunnen zijn. Toen ik wat dichter bij ze stond en eens goed naar het meisje keek, zag ik dat ze wel verdomd veel leek op de vrouw uit Derwent Crescent, Mevrouw Edgerton. Dezelfde verfijnde gelaatstrekken in dat Rossetti-achtige gelaat. Ze leek op de Ophelia van John Everett Millais, waar ik eens lange tijd voor had gestaan in de Tate Gallery.
Mayes en het meisje gingen na hun knuffelbegroeting rechtstreeks naar het zelfbedieningsrestaurant. Met hun dienbladen vol zochten ze een tafeltje achteraf. Ze hadden elkaar kennelijk veel te vertellen. Ik bleef op veilige afstand rondhangen op een plaats waar ik goed zicht had op de twee. Ik pakte m'n telefoon en toetste het nummer van Spider in. Zonder succes. Ik probeerde Doug Newman, die wel opnam. Ik vertelde hem wat ik gezien had en toen ik het meisje noemde, vooral toen ik haar mooie prerafaëlietengezicht beschreef, klonk Doug eerst uiterst verbaasd en toen zeer opgewonden. Ik vroeg hem wat ik volgens Spider zou moeten doen. Of volgens hem.
'Blijf wachten,' zei hij. Er volgde een gespannen stilte, het kraakte in de telefoon, het was alsof ik z'n hersens hoorde werken. 'Wacht je kansen af. Als één van hen bijvoorbeeld opstaat om bijvoorbeeld naar het toilet te gaan… dan spreek je het meisje aan… je vraagt of ze op twaalf augustus geboren is en als ze ja zegt geef je haar mijn telefoonnummer in Melbourne. Schrijf het vast op een papiertje en zet er bij: ring this number as soon as possible, keep this a secret, especially from the person you're with … urgent.'
'Hoe bedoel je, als één van hen … wat doe ik als zij opstaat?'
'Dan loop je gewoon achter haar aan het damestoilet binnen en handel het daar af.'
'Maar als ze zich dan rot schrikt en gaat gillen?'
'Dan zeg je shshtt!, je geeft haar bliksemsnel het papiertje en maakt dat je weg komt. Dan ga je naar het herentoilet en vermom je jezelf. Doe een korte broek aan, jullie hebben daar naar het schijnt stralend weer. En een ander overhemd. Heb je niet een of ander petje dat je over je hoofd zou kunt trekken? En een zonnebril?'
'In de souvenirwinkel hebben ze felgekleurde petjes en grote hoeden met kangoeroes erop en T-shirts met afbeeldingen van de Sydney Harbour Bridge en de Opera House. Het wemelt daar van de Japanse toeristen.'
'Ga er heen, koop wat je denkt nodig te hebben, alles wordt door de krant vergoed. Maar eerst dat briefje overhandigen. Geef haar geen tijd om je gezicht op te nemen en blijf na afloop nog wat rondhangen tot Mayes naar Singapore vertrekt.'
'Weet je zeker dat Spider deze plannen goedkeurt?'
'Ja. Spider zou je precies hetzelfde hebben gezegd. Ik heb later op de dag nog contact met hem, laat alles maar aan mij over. Bel meteen als het gelukt is met het briefje, het blijft natuurlijk een gok…'
Ik dacht dat ik wat beweging zag bij het tafeltje van Mayes en ik kapte het gesprek af. 'Good luck, mate,' hoorde ik Doug nog zeggen.
Wat ik gevreesd had, gebeurde. Ik zag het meisje opstaan en met haar schoudertasje naar de toiletten lopen. Even later snelde ik de witbetegelde ruimte binnen en overhandigde haar het briefje. Toen herinnerde ik me dat ik eerst had moeten vragen of ze op twaalf augustus geboren was. Ik zei de afgesproken woorden fluisterend, wat eigenlijk niet nodig was want er was verder niemand. Ze was volkomen overrompeld en keek gefixeerd naar het papiertje in haar hand.
'Bellen!' fluisterde ik hees. 'Zo gauw je de kans krijgt. En hou het geheim, zeg vooral niets tegen die man die buiten op je wacht.'
'Ik bel meteen,' zei ze eveneens fluisterend. Ze graaide in haar tas en pakte haar telefoon. Toen keek ze me recht in m'n gezicht en ik maakte dat ik weg kwam.
In de souvenirwinkel kocht ik de gekste dingen. What the hell, dacht ik.
|