< terug
"ZES" - Expeditie naar Mars - Hoofdstuk 1.8 D
De zon maakte het kankerhol goed zichtbaar. Eigenlijk meer een kratertje die met zijn put rond hem een opgehoogde kring van puin had gemaakt. Ik kreeg er meteen zin in om op het Marsoppervlak de echte exemplaren te kunnen bekijken. Een gedachte die op zijn beurt de sticker van na de landing opgeplakt kreeg, zijnde een beetje een ander tijdperk. Als ik Anne bezig hoorde over al de mogelijke manieren waarop we daarvoor al de spreekwoordelijke emmer konden omvergeschopt hebben, begon ik toch wat schrik te krijgen met dichter te komen.
Het gat bevond zich inderdaad erg dichtbij. Best onooglijk, net als ikzelf, ten opzichte van de enorme zwarte en gegroefde achtercirkel. Groeven in driehoeken vormden met hun zijden kleiner wordende veelhoeken rond het uitgestulpte middelpunt van de ionenmotor, over het lichtjes opgebolde oppervlak. Ze gaven een vermoeden van de ingenieuze vouw- en schuifstructuur van de achterzijde van de blinde module, met zijn vele verschillende functies. Gelukkig bevond ik mij nog veraf van de gevaarlijke straling die ons voortstuwde.
Ik keek op mijn computer aan de linkerbovenarm en las de tijd af. Nog veertig seconden en het werd één uur, het tijdstip dat ik absoluut niet mocht missen. Het gat viel pas te bereiken als ik over de rand balanceerde ter hoogte van mijn navel. Ik maakte nog snel de brede sleuf terug vrij die ik eerder had aangebracht tot in het midden van de ruw gefrommelde en kaleidoscopisch in de zon blinkende prop. Daarmee hield ik die over de spuwende krater.
Ik volgde de seconden op. Het werd één uur en daarop gaf een lichte schok een erg aangenaam en opgewonden gevoel. Ik kneep de prop zonder kijken dicht met beide handen.
"Het zou moeten gebeurd zijn, Wozek. Heb je het?"
"Ik denk het wel. Ik voelde een schok met de prop over de opening."
Op de achtergrond kon ik wat milde victorie horen kraaien door Milo en Zarah. Ik schoof mezelf terug over de rand door mij op te duwen aan de buitenste veelhoeksgroef, net onder de krater. Met uiterst zachte sprongen zette ik mij terug op weg naar de dok.
--
Ik hees mezelf naar binnen en werd aangetrokken door de vloer loodrecht onder me. Net zoals toen ik naar buiten kroop, had ik even tijd nodig om te vatten dat ik kon rechtstaan op een oppervlak dat ik eerder als vertikaal had gezien. Een mensenbrein was er niet voor ontworpen, maar net als buiten ijkte het zonder problemen de ruimte op basis van waar mijn voeten stonden.
De buitenste dokdeur sloot zich en daar stond ik dan met mijn prop plus lading. Alles samen was ik een dikke zeven minuten buiten geweest. Dat het alarm nog niet afging bewees niets. In de dok werd niet gemeten, anders zou het stralingsalarm telkens afgaan als de buitenste deur open ging.
Ik keek opzij naar het venster links van me terwijl de hercompressie naar normale luchtdruk begon. Milo stond daar te kijken als naar een bonobo in een dierentuin, en ik presenteerde hem de vangst. Ik zou bijna gezworen hebben dat hij me een sigaret wou geven door ingebeelde tralies. Hij stak breed lachend zijn duim op, maar keek over zijn schouder snel wat grimmiger.
De stem van Ben kwam me tegemoet.
"Goed. Mooi gedaan, binnen een redelijke tijd en niemand heeft iets opgemerkt tot hiertoe."
Het leek me duidelijk dat ik geen woord moest reppen over mijn kunst-, vlieg- en botswerk. Ben zou het als gebrek aan verantwoordelijkheidszin niet licht opvatten, ik vond het zelf al straf dat ik me zo had kunnen misrekenen, ook was het dan mijn eerste echte ruimtewandeling. Zulke paniekreacties zouden mij niet mogen overkomen, maar de stress van de laatste dagen leek mijn ruggegraat zelf gans op te spannen. Even leek mijn training een klein en ver weg detail, maar de werkelijkheid van het moment deed mij gelukkig inzien dat ik leefde, en dus maar gewoon voorzichtiger moest zijn volgende keer.
Ik bedacht dat als ik zo snel aan een stralingsbron kon geraken, dat ook voor de moordenaar geen probleem kon zijn geweest. Dat was het eerste nieuwe beetje zekerheid dat we in dagen hadden gekregen, en ik was tevreden dat ik de operatie had aanvaard en uitgevoerd. We hadden met ons onderzoek sinds het afscheid van Caitlin immers enkel tegen muren aangelopen.
Nochtans mochten we nog van geluk spreken. Al tijdens de eerste controleshift van Ben bleek uit zijn metingen dat er een blokje was uitgestoten. Dat gebeurde echter om 7 uur, een uur voor het einde van Ben zijn shift is dat. We realiseerden ons snel dat de volgende kans om een stralingsbron te gaan halen, pas een kleine vier dagen later zou komen, gezien we de onderneming alleen tijdens Ben zijn uren konden starten. Die dag was genummerd met 105, maar heette officieel dinsdag 9 april 2002. Het was één uur in de ochtend. In mijn hand lag het bewijs dat de kans was benut.
Ik sprak door mijn zender de drie aanwezigen aan.
"Potentieel moordwapen, check. Tijd voor deel twee zeker?"
"Ze is al onderweg."
-----
Wordt vervolgd
(en gelukkig nieuwjaar iedereen)
feedback van andere lezers- jan
is there life on Mars? misschien komen we er in 2011 achter, het beste voor u gewenst vanaf Jupiter! Wardibald: Wie weet..
Is het Jupiter of Jupiler in jouw geval? - hettie35
Was weer fijn lezen Wardibald,
wens jou ook een gezond en inspiratie vol jaar toe.
Groetjes Hettie Wardibald: Voor jou een jaar met minder zorgen gewenst.
|