Volg ons op facebook
|
< terug
Sorane 2 Delos - hoofdstuk 19/26
De kracht van de gevangenen
Verschillende uren later landen verschillende zwaar bewapende gevechtstoestellen. De vierentwintig volkors onder leiding van Arenon leggen hun wapens neer. Ze worden echter door hun vroegere lotgenoten onder schot gehouden en even later geboeid. De volgende dag moeten ze voor hun commandant verschijnen. Hij is echter niet alleen. De almachtige meesteres staat rechtsachter de volkorcommandant. Die luistert aandachtig naar de feiten. Maar voor hij iets kan zeggen, stapt Jakira recht op Arenon toe. In haar hand heeft ze een zwarte vloeistof. Arenon kijkt met afgrijzen toe hoe een zwarte symbiont uit haar hand op zijn schouder schuift. De bevrijde volkors schrikken, want weer zullen ze onder invloed van deze overheerser, zware misdaden moeten plegen. De gedachte alleen al, doet hen beven. Nu verlangen ze naar de vrijheid, maar spijt komt te laat.
Even denken ze een spottend gegiechel te horen in hun hoofden, maar geen van hen besteed er ook maar een beetje aandacht aan. Alleen de 'jonge' vrouw, Atayii, genaamd, fluistert:
'Wie was dat?'
'Sorane, bent u dat.' denkt ze, maar niemand antwoordt.
Maar dan schrikt als ze hun vroegere meesteres op Arenon ziet toelopen. Met superieure glimlach kijkt de blondine toe hoe de symbiont over de schouder van Arenon naar zijn hals toevloeit. Maar als de symbiont de huid aanraakt, gaat er een schok doorheen de zwarte brij. Jakira krimpt in elkaar van het gevoel van de pijn die de symbiont uitschreeuwt. Langzaam verschrompelt de brij en schuift langs de kledij van Arenon naar beneden. De man staart verschrikt naar de schokkende symbiont aan zijn voeten.
'Wat heb je gedaan, volkor?'
'Ik niets, maar de kracht die ons bevrijd heeft, is vermoedelijk nog steeds in ons aanwezig.'
'Grijp ze,' brult Jakira woedend.
Arenon glimlacht ontsteld. Zo verwrongen van woede heeft hij zijn vroegere meesteres nog nooit gezien. Een zestigtal volkors grijpen de mensen van Arenon vast, maar op hetzelfde moment zakken hun lichamen schokkend in elkaar. Hun symbiont krijst het uit van de pijn en verlaat hun lichaam. De groep van Arenon grijpt de wapens van hun belagers en kijken om zich heen. Maar ze zijn zoveel wapens van robots op hen gericht, dat zij ze snel laten vallen. Ze hebben geen enkele kans. Jakira die in elkaar gezakt is van de pijn die door haar lichaam raast, richt zich langzaam op. Haar ogen gloeien als ze de gevangenen aankijkt. De volkors, die pas van hun symbiont bevrijd zijn, richten zich ook op. Het beseft van hun daden dringt in alle hevigheid tot hen door. Sommigen rennen weg en anderen storten zich op de robots, maar die openen genadeloos het vuur. Voor de ogen van hun lotgenoten zakken ze alle drieëntwintig, stervend, in elkaar.
Jakira beseft dat ze hier mensen heeft, die de symbiont kunnen weerstaan. Even wil ze hen met een gedachte vernietigen, maar dan grijnst ze. Ze zullen boeten voor haar kleine nederlaag en voor hun nieuwe gave. Maar deze gave heeft geen enkele invloed op robots, dus zullen ze in afgezonderde cellen door robot bewaakt worden, tot ze de tijd heeft om zich met hen bezig te houden.
'O, wat zal ik genieten.' denk ze.
'Jullie hadden hen moeten doden of in de poging als een echte volkor gedood worden. Nu zijn jullie niets meer voor mij.'
'Ooit zal je boeten voor je daden, kloon,' roept iemand uit.
Trillend balt Jakira haar vuisten. Ze moet haar woede inhouden, later zal ze des te meer kunnen genieten. Nu zijn er belangrijker zaken.
'De rebellen en die Raya Verodin. Die komen eerst aan de beurt en als ik die heb, dan is mijn overwinning compleet. Maar ik mag ook mijn andere plannen niet vergeten. Gelukkig verlopen die voorbereidingen zonder problemen,' denkt ze.
'Sluit hen voorlopig in de diepste cellen op. Zoals alle mislukkelingen zal ik hen persoonlijk straffen en daarna zijn ze rijp voor hun terechtstelling,' beveelt Jakira, met een stem die nog licht trilt van woede.
Enkele robots zetten zich dadelijk in beweging. Even twijfelt Arenon, maar dan besluit hij om toch niets te doen. Zijn mensen en de anderen die onder de invloed van hun uitstraling bevrijd zijn, lopen onder begeleiding van de robots door de gangen en liften naar het ondergrondse, tot ze een uur later de deuren van hun cellen horen dicht klikken. Arenon moet even aan Teana denken, die zijn partner was. Nu beseft hij steeds meer dat hij van haar houdt. Onder de invloed van de symbiont waren ze al een koppel, maar nu is dat gevoel vele malen sterker. Maar de vrouw bevindt ergens in een basis van de rebellen, bij de andere groep.
Traag gaan de eenzame uren voorbij in de cellen. Op geregelde tijdstippen krijgen ze eten. Dus hebben ze wel een vermoeden dat er al enkele weken voorbij zijn. Plots verschijnt een lichtende gedaante die steeds meer een vaste vorm begint aan te nemen.
'Sorane. Wat?' schrikt Arenon.
De roodharige vrouw kijkt glimlachend om zich heen en merkt dat ze haar allemaal bewonderend aanstaren.
'Nieuwe kandidaten zie ik.'
Dan sluit ze haar ogen en alle aanwezigen beginnen lichtblauwe gloed uit te stralen. Als de gloed even later weer verdwijnt, opent Sorane haar ogen.
'Arenon, jij krijgt de leiding van deze groep, medestrijders. Teana wacht op je. Ik voel dat jij hetzelfde voelt als zij, dus ik vermoed dat jullie een koppel zullen vormen.'
Als Arenon iets wil zeggen, merkt hij dat ze naar iemand anders kijkt.
'Jij ook, Cewana. Spijtig dat ik je niet in de cel van Ovien kan overzetten. Dat zou opvallen,' zegt de glimlachend, als ze merkt dat de man, Ovien, begint te blozen, al is hij al meer dan tweehonderd jaar oud.
'Sorane, wat heb je met ons gedaan?'
'De kracht die je eerst had is al uitgewerkt. Ik heb ze gewoon terug versterkt. Dit is een kleine overbrenger, Arenon. Als de tijd rijp is zal hij geactiveerd worden. Al het nodige zal dan materialiseren. Laat intussen mijn kracht zijn werk doen.'
'Hoelang?'
'Dat weet ik niet, Arenon. Toch nog enkele weken. Eerder kan ik niet in het stelsel aankomen. Het zou wel kunnen dat de agente Ena Ros, contact met jullie opneemt. Gehoorzaam dan naar haar bevelen.'
'Maar,' zegt iemand nog, maar Sorane wordt terug onstoffelijk en even later is ze verdwenen.
Op de plaats waar ze stond, zien ze allen een kleine cilinder, die van boven en van onder een Pentagon vorm heeft.
Verschillende weken gaan voorbij, tot enkele van Arenon's mensen plots lichtblauw beginnen te gloeien. Arenon beseft dat de tijd gekomen is en kijkt naar de cilinder. Teleurgesteld merkt hij dat die er nog steeds hetzelfde uitziet. Die avond vormt de cilinder echter een lichtboog en als de groene gloed verdwenen is zien ze een berg wapens liggen. Plots komt een felle flits uit de cilinder en ze horen allen de sloten van de deuren openklikken. Arenon is de eerste die uit zijn verstarring ontwaakt en haast zich naar de hoop wapens en andere dingen. De 'jongeman' van tweehonderd jaar oud neemt een riem van de hoop en gesp hem om zijn heupen. En schuift het holster met een energiepistool op zijn plaats. Dan neemt hij een energiewapen stevig vast.
'Bewapen jullie,' beveelt hij.
In de omgeving van de cellen voelen ze intussen de eerste tekenen van de straling, die van de vroegere volkors uitgaat, de kop op te steken. De Symbionten in de volkors, die in de buurt van de cellen van de gezellen van Arenon komen, beginnen langzaam maar zeker paniekerig te worden als ze de toenemende straling voelen.
Als Jakira deze berichten hoort, schrikt ze hevig. Ze wil weten wat de oorzaak van die straling is en laat metingen uitvoeren. De rapporten die ze binnenkrijgt zijn alarmerend. De groep van Arenon is de kern van het probleem. Maar het wordt erger. De eerste gevallen van dode symbionten worden haar gemeld. De bevrijde volkors beginnen nu ook die vreemde straling uit te stralen. Woedend besluit Jakira om het tempelcomplex te ontruimen. Maar een groot deel van de volkors is al aangetast door de straling en hun Symbiont probeert in paniek en van pijn hun lichaam te verlaten. Op de vloer vloeit de Symbiont samen tot en grote brij in een poging om de straling te weerstaan. De volkors staren er verschrikt naar. Ook zij voelen de pijn die de Symbiont teistert. Dan begint de brij te verschrompelen. Jakira die zich nog steeds in het centrum van de tempel bevindt wankelt kreunend naar haar troon. Plots beseft ze dat de camera's nog steeds uitzenden. Woedend schiet ze vuurbollen op enkelen af. Niemand mag deze catastrofe aanschouwen, maar als de laatste bol zijn doel raakt, beseft ze dat het al te laat is.
Op dat moment hoort ze stemmen en merkt aan dertigtal lijfwachten van Aqunok op die de troonzaal binnenrennen.
'De volkors zijn door een vreemde straling besmet. Ik eis dat ze neergeschoten worden,' roept ze uit.
'Allemaal. Dat kan je niet menen.'
'Haha. Ik meen het niet, man,' brult ze en een vuurbal, schiet bliksemsnel op de man toe.
Krijsend van de pijn zakt de man in elkaar.
'Doe het en snel. Of wil iemand zijn lot delen.'
'Jullie hoorden het bevel van onze meesteres, Verdeel jullie in groepjes van drie en voer de orders uit.' zegt een van hen, die de leiding van de groep heeft.
De soldaten verspreiden zich per drie en gaan op zoek naar hun doelen. Als snel vallen de eerste doden onder de volkors die niet weten wat ze moeten doen. Sommigen beantwoorden echter wel het vuur, maar gaan niet in dekking.
Intussen hebben de mensen van Arenon de cellen verlaten en stoten op de robots, die genadeloos het vuur openen. Drie, vier worden er geraakt, maar dan bieden de groep hevig verzet en de robots blijven brandend staan. Maar een paar gangen verder lopen ze een grote zaal binnen en staan plots voor een halve kring van robot die hun wapen armen op de toegaan gericht houden. Arenon en zes anderen blijven verschrikt staan. Ze beseffen dat ze de dood in hun ogen kijken. Maar dan laten de robot plots hun wapenarmen zakken en een van hen zegt:
'Wij luisteren naar uw bevelen, meester.'
Arenon en de anderen kijken elkaar verbaasd aan.
'Wat is… Sorane?'
'Je dacht toch niet dat ik jullie in de steek zou laten, Arenon. Alle robots in de tempel zijn opnieuw geprogrammeerd. Jakira kan hen geen bevelen meer geven,' zegt de roodharige, die zopas zichtbaar werd.
'Wat moet er gebeuren?'
'Er wacht jullie een zware taak. Jullie lotgenoten hebben jullie leiding nodig. De soldaten hebben de opdracht om hen allemaal te doden.'
'Wat, Sorane. Dat kan je niet menen. Er zijn hier zeker drieduizend volkors.'
'Toch wel, Arenon. Haast jullie. Spijtig genoeg kan ik jullie niet helpen. Mijn aanwezigheid is hier in het Amazonegebied nodig.'
Als Sorane weer verdwenen is, kijkt Arenon zijn mensen nadenkend aan. Al snel heeft hij een besluit genomen.
'Robots, jullie gaan voorop. De soldaten van Aqunok moeten tegengehouden worden en de volkors beschermd.'
Zonder iets te zeggen draaien de Robots zich om en stappen met luidde stappen naar de verschillende uitgangen van de zaal. In groepen volgen de mensen Arenon hen. Maar geen van hen merkt een man op die zich afzijdig houdt. Hij hoopt op een beloning als hij bij de hoogste meesteres rapport zal uitbrengen. De soldaten merken al snel de tempelrobots op die in de richting van de centrale troonzaal lopen. Tot hun schrik open zij plots het vuur op hen.
Dadelijk barst een hevig gevecht los, terwijl de soldaten zich snel proberen terug te trekken. Enkelen blijven gewond of dood achter. Ook volkors die niet tot de groep van Arenon behoren zijn in een hevig gevecht gewikkeld met de soldaten en zijn opgelucht als ze hulp krijgen van de groep van Arenon. Overal trekken de soldaten zich terug voor de oprukkende volkors en robots. Ongeveer acht uur later is de tempel volledig in de handen van Arenon en zijn medestrijders. De soldaten die de gevechten overleefden zijn de tempel ontvlucht.
Alleen Jakira bevindt zich nog in de troonzaal. Zij kijkt de volkors grijnzend aan.
'Heel goed gedaan, onderdanen. Jullie hebben bewezen dat jullie ook zonder Symbiont geduchte strijders zijn. Maar het is voor niets geweest. Niemand van jullie zal deze tempel levend verlaten. Op het moment heb ik geen tijd om jullie te straffen voor jullie misdaden, dus geniet nog maar even van de mogelijkheden van de tempel die aan mij gewijd is.'
Iedereen kijkt haar verbaasd aan.
'Nog iets. Deze hond heeft jullie verraden. Ook dat Sorane's geest hier aanwezig was. Pech voor hem dat ik verraders verafschuw,' zegt Jakira, terwijl ze haar hand op de schouder legt van de man die naast haar staat.
Die schrikt van haar worden. Hij dacht een grote beloning te krijgen en nu.
"Nee!' roept hij uit.
Plots zien ze zijn gezicht grijs uitslaan en langzaam vervalt zijn lichaam tot stof. Zijn kleren liggen even later op een hoop, naast de troon.
Als ze hun blik weer op de blondine richten, is deze verdwenen. Plots schrikken ze. Het innerlijke van alle robots knettert en ze slaan vonken uit, voor ze rokend blijven staan. Jakira heeft hun besturingsmechanisme vernietigd.
Als laatste horen ze nog de superieure lach van Jakira door heel de tempel te horen is. Geen van allen snapt waarom de blondine zo opgewekt lacht, tot ze de tempel willen verlaten. Ongeveer ¼de van de tempel is door een ondoordringbaar energiescherm omgeven, die zowel henzelf als de straling tegenhoudt. Ze zitten in de val. Aan de andere kant zien ze overal robots, die zelf door een energiescherm beschermd worden.
'Dat zijn er van het type Aran3. Hoe zou Jakira die in onder haar bevel gekregen hebben?' fluistert Cevon, een van Arenon's mensen.'
'Dat vraag ik mij ook af. Ze behoren tot de elite van de god Torn. Zou ze hem uitgeschakeld hebben.'
'Misschien zullen we dat nooit weten, Venna. Voorlopig ziet het er niet al te best uit,' antwoordt Arenon.
'Als we nu eens vrijwillig in dienst treden van onze meesteres. Misschien zou ze ons dan vergeven,' merkt Dasor, een van de pas bevrijde volkors, op.
'Denk jij dat?' zegt Cevon ontsteld, terwijl er woedende uitroepen weerklinken uit zijn groep.
'Zij heeft ons willen doden. Ben je dat vergeten, Dasor.'
De man kijkt verschrik om zich heen. Deze negatieve reacties had hij niet verwacht. Ook Arenon heeft het gemerkt.
'Dat voorstel lijkt me niet zo gewenst, Dasor. Je maakt dezelfde fout als wij, toen we naar de tempel terugkeerden. Die kloon kent geen genade. Ze is niet meer dan een op machtsbeluste gek.'
'Een kloon. Jij bent niet goed wijs, Arenon,' roept iemand uit.
Arenon kijkt naar de vrouw om.
'Ik wilde het ook niet geloven, maar ik weet nu dat Sorane de waarheid sprak.'
'Sorane, zeg je. Die is door je 'kloon' gedood, Arenon. De macht van Jakira overschaduwt ons allen.'
'Toch is er iets, wat wij in ons dragen, dat de 'almachtige' godin Jakira angst aanjaagt. Die kracht heeft ons bevrijd en de Symbiont een vreselijke dood laten sterven. Zelfs Jakira kromp in elkaar van de pijn,' merkt Cevon op.
Even is het doodstil in de groep. Iedereen beseft dat Cevon gelijk heeft. Ze zagen allemaal dat de blondine in elkaar kromp toen de Symbiont uit hun lichaam verdreven werd.
'Wat doen we nu?' vraagt iemand plots.
'Naar een uitweg zoeken, terwijl we ons organiseren. We moeten een taakverdeling opstellen.'
Sommigen knikken, terwijl anderen niet goed weten wat te doen. Toch sluiten ze zich bij hun lotgenoten aan, als de taken verdeeld worden.
|