Volg ons op facebook
|
< terug
Het komplot (33)
De Rooseveltlaan nummer 2254 in 1180 Brussel was een modern appartementsgebouw van tien verdiepingen hoog. Verdonck zocht op de naamplaatjes bij de deurbellen naar het juiste appartement. De culturele vereniging 'Een Betere Wereldorde' bleek zich op de tweede verdieping te bevinden en besloeg blijkbaar deze hele verdieping. Verdonck belde aan, maar er kwam geen antwoord. Hij drukte nogmaals op de deurbel en dan nog een keer. De toegangsdeur tot het gebouw bleef potdicht. Gruytens die intussen naar de overkant van de straat was gestapt en vandaar de vensters op het tweede gadesloeg, zag plots hoe van tussen de gordijnen een man naar buiten keek. Dit duurde slechts even, want na enkele seconden nam een vrouw hem bij de arm en trok hem weg van het raam. De rechercheur haastte zich onmiddellijk naar zijn chef.
"Ik heb een man gezien die door het venster keek en toen kwam een vrouw hem daar weghalen."
Verdonck vloekte. Dan drukte hij opnieuw op de deurbel, hard en langdurig. Toen weer niemand reageerde vroeg hij:
"Ben je zeker dat je die man en die vrouw op de tweede verdieping hebt gezien?"
"Natuurlijk ben ik zeker! Ik weet nog altijd wat ik zie!"
"Waarom doen die dan verdomme niet open? We zullen het anders moeten aanpakken."
Voor Gruytens uitleg kon vragen belde Verdonck aan bij de conciërge. Toen deze de deur opende, maakte de commissaris zich bekend, stapte in de lift en steeg naar de tweede verdieping,. Gruytens liep via de trap naar boven. Op die manier waren ze er zeker van dat niemand naar buiten kon zonder dat ze hen zagen. Op de tweede verdieping aangekomen klopte Verdonck op de toegangsdeur van het appartement, maar er kwam niemand opendoen. Verdonck had er nu genoeg van. Met volle kracht bonkte hij nu enkele keren met zijn vuist op de deur en riep, luid genoeg opdat de lui daar binnen hem zouden kunnen horen:
"Politie! Als je niet vlug open maakt, stampen we de deur in."
Toen niet onmiddellijk werd gereageerd riep hij opnieuw:
"Open maken! Politie! Open maken, nu!"
De deur werd nu op een kier geopend en een man van middelbare leeftijd met ontbloot bovenlijf werd zichtbaar.
"Hebben jullie een bevel tot huiszoeking?" vroeg hij, nog voor de commissaris ook maar één woord had kunnen zeggen. Verdonck werd nu echt kwaad. Woedend antwoordde hij:
"Als je het zo wilt spelen, voor mij goed, maar dan zal dat hier wel heel wat langer duren en word ik zeker pisnijdig. En terwijl een collega ons een bevel tot huiszoeking brengt, blijven wij de wacht houden voor je deur, zodat jullie niet naar buiten kunnen. Binnen raken we toch, is het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks."
De man in het deurgat leek nu toch te twijfelen. Na een korte stilte vroeg hij, nog steeds vrij arrogant:
"Wat willen jullie eigenlijk?"
"Dat zeggen we binnen wel. Hoe zit het? Mogen we erin of niet?"
De man deed nu een stap achteruit en liet hen tot in de hal. Zoals ook elders in het gebouw straalde ook dit luxe uit. De muren waren tot een meter hoog bekleed in roze marmer evenals de vloer. De rest van de muur, geschilderd in een aangepaste kleur, was behangen met dure wandtapijten. Het enige meubilair was een antieke halkast in notelaar.
"We zouden beter in de woonkamer gaan zitten?" opperde Verdonck.
Duidelijk tegen zijn zin ging de man hen voor naar een naastgelegen vertrek, dat duidelijk dienst deed als woonkamer en tevens als bureau leek te worden gebruikt. Deze plaats was rijkelijk aangekleed en aan de muren hingen enkele dure schilderijen. Aan de kant van het venster stonden een tafel met vier stoelen in volle Franse eik. Aan de andere kant van de kamer zag Verdonck een bureau met daarop een laptop en een eiken wandmeubel, dat een groot deel van de muur bedekte en waarin een hoeveelheid boeken stond, maar ook een grote hoeveelheid cd-roms en dvd's. Een lederen tweezit en een lederen driezit maakten het geheel kompleet.
"Ik weet dat je hier niet alleen bent," zei Verdonck, "roep de anderen maar naar hier."
Maar nog voor de man gevolg kon geven aan Verdonck's weinig vriendelijke verzoek, kwam een jonge vrouw uit wat de keuken bleek te zijn. Het was een knap ding, vooral zeer jong, bijna nog een tiener. Verdonck en Gruytens konden heel duidelijk zien, dat ze in de haast iets had aangetrokken om haar naaktheid te bedekken. Haar tepels priemden door een flinterdun topje en onder een minuscuul minirokje was een witte streng te zien, die maar heel weinig verborg.
"Hoe oud ben jij en wie ben jij?" wilde Verdonck weten.
De jonge vrouw echter was niet op haar mondje gevallen. Zonder te aarzelen en zonder enige schroom antwoordde ze, arrogant en uitdagend:
"Ik ben Nathalie en ik ben eenentwintig jaar oud. Hij daar is mijn partner en hij noemt Frans. Hij is zevenendertig jaar oud en eigenlijk gaat dit jullie niets aan, evenmin als wat wij doen. We zijn toch in een vrij land, of niet soms?"
Verdonck had genoeg van die arrogantie. Rustig haalde hij zijn gsm te voorschijn en tikte een nummer in. Nathalie echter was nog niet uitgeraasd. Met dezelfde arrogantie siste ze:
"Denk je dat je zomaar kunt binnenvallen bij eerbare burgers omdat jullie van de politie zijn. En dan nog maar van alles vragen zonder enige uitleg. Ik denk dat de kranten zullen smullen van mijn verhaal als ik hen bel."
Plots kwam een einde aan haar venijnige woordenvloed. Geschrokken hoorde ze, dat Verdonck de onderzoeksrechter aan de lijn had, aan wie hij bondig de situatie uitlegde en om een bevel tot huiszoeking vroeg.
"Ik stuur onmiddellijk iemand om het bevel op te halen, mijnheer de onderzoekrechter. Hij zal bij u zijn binnen een tiental minuten."
Deze laatste woorden maakten duidelijk indruk op Nathalie en haar Frans. De jonge vrouw wist plots niet meer wat te zeggen en probeerde een enigszins verleidelijke glimlach op haar gezicht te toveren. Frans was plots heel wat alerter en sprak verzoenend:
"Zo moet u het nu ook weer niet opnemen, mijnheer de commissaris. Mijn vriendin is nog opvliegend, maar ze bedoelt het niet slecht. En zij is echt wel meerderjarig, kijk maar op haar identiteitskaart."
Terwijl hij sprak deed de man teken aan de vrouw, dat ze haar identiteitskaart aan de commissaris moest tonen. Zonder verder tegenpruttelen deed ze wat haar werd gevraagd. Ze leek nu volkomen gekalmeerd.
"Nathalie Duroi, geboren in Halle op 3 mei 1990, ingeschreven in Antwerpen, Keizerslei, 12." las Verdonck.
"Dus toch eenentwintig jaar oud."
Dan richtte hij zich tot de zogenaamde partner:
"Geef jij mij ook maar jouw identiteitskaart, Frans. Of is dat niet jouw naam?"
De man die Frans werd genoemd haalde een dikgevulde portefeuille uit een van zijn broekzakken en na enig zoeken haalde hij er een identiteitskaart uit. Hij overhandigde deze aan Verdonck, die intussen had opgemerkt, dat een nogal dikke pak met briefjes van vijftig en honderd euro in de portefeuille staken. Hij zei echter niets en las de identiteitsgegevens op de kaart.
"Frans Vandorpel, geboren in Oostende in 1968, ingeschreven in Brugge, Kleine Ketelstraat, 2. Toch raar dat jullie op twee verschillende adressen wonen. Wat doen jullie hier, want het is duidelijk dat dit niet jullie adres is."
Er volgde een nogal lange stilte. Noch Nathalie, noch Frans hadden blijkbaar zin op de vraag van de commissaris te antwoorden.
"Wat doen jullie eigenlijk voor de kost?"
De deurbel maakte een einde aan het gesprek. Gruytens ging opendoen. Inspecteur Pinot kwam binnen en overhandigde aan Verdonck het bevel tot huiszoeking, dat hij bij de onderzoeksrechter had afgehaald.
"Bedankt, Pinot. Blijf maar hier, we zullen jouw hulp nog kunnen gebruiken."
Dan wendde hij zich opnieuw tot Frans en Nathalie.
"Gedaan met spelen nu! Wat doen jullie hier? Hoe zijn jullie binnen geraakt? Wat is jullie rol in de culturele vereniging en in de vzw, waarvan de zetel op dit adres is gevestigd."
En tot de rechercheurs Gruytens en Pinot zei hij:
"Beginnen jullie maar al met de huiszoeking. Die laptop, dvd's en CD-roms nemen we gewoon mee. We laten die op kantoor onderzoeken door iemand van de computer crime unit."
De woorden van de commissaris maakten indruk op Nathalie. Haar arrogantie was verdwenen. Stilletjes zei ze:
"Ik heb eigenlijk niets met die vzw en die cultuurvereniging te maken. Ik ben studente aan de vrije universiteit Brussel. Ik studeer communicatiewetenschappen. Om mijn studies te betalen werk ik af en toe als escort. Niet voor een uitzendbureau. Ik sta gewoon met mijn telefoonnummer in enkele kranten en op het internet. Vorige week heb ik een sms'je ontvangen, waarin mij werd opgedragen om heden morgen deze mijnheer te ontmoeten in de hal van het Hilton hotel, hier in Brussel, en hem drie dagen gezelschap te houden en aan al zijn wensen te voldoen. Hij heeft mij hier gebracht. Hij heeft de sleutel van dit appartement."
"Zozo! Hij is dus helemaal jouw partner niet! Eigenlijk ben je gewoon een luxehoertje die hem enkele dagen gezelschap houdt."
(wordt vervolgd)
feedback van andere lezers- Danvoieanne
Op naar het vervolg, graag gelezen ... julien_maleur: Dank je Danvoieanne
groeten Julien
|