< terug
De steen des aanstoots ben ik
"Ik vertel hen alléén maar hoe ik me voel omdat jij...bladiebla..en daarom dat jij, want als jij."
Alwéér lig ik onder vuur. Vaak schokten vergezochte aannames over mij me meer dan me lief was. Inmiddels niet meer, zelfs niet háár invullingen. Inlevingsvermogen heb je of niet, zei de psycholoog, bedenk ik, terwijl zij haar web van hersenspinsels om mijn nek vouwt. Dit vergt zelfbeheersing en denkwerk voor twee. Vermoeiend. Na al die jaren heb ik géén zin meer, merk ik. Niet meer balanceren tussen, over en op schier onzichtbare vooringenomenheden. De strijdmethode die ikzelf sinds de middelbare school achter me liet ben ik te lang ontgroeid. Onwil? Nee! Van géén van ons. 'Onwetendheid' van haar kant over mijn belevingswereld, al dan niet 'expres'. Ik wil positief blijven, niet op haar hart trappen. De verwijtende oordelen over mij blijven constant, identiek. Positieve ervaringen beklijven niet. Met onwaarschijnlijke vasthoudendheid legt ze wangedachten over mij voor mijn voeten. Haar aannames verstoren telkens onze intimiteit en eens in de zoveel tijd struikel ik erover.
"Het kwetst mij," zeg ik rustig als ze klaar is, wetende dat mijn lichaamstaal verdriet ventileert.
"Hoe bedoel je? Omdat anderen het met MIJ eens zijn?"
"Nee. Al is iedereen het met jou eens. Dat deert me niet. Het kwetst mij dat je iets over mij rondbazuint, dat je niet éérst aan mij hebt voorgelegd. Dat jij een horde mensen, die mij amper kennen, verkeerd voorlicht. Wat is daar het nut van?" Ze kijkt gepuzzeld.
"Hoezo nut… Pfff, nut… Wat is er mis mee dat ik mijn zorgen deel?" Haar neus gaat uitdagend omhoog en een zucht ontsnapt me. Ja, waarom mag ze haar ervaring niet met al die mensen delen? Omdat ik het als onkies ervaar zolang zij daarvan niets met mij bespreekt. Aanstellerij mijnerzijds? Ik probeer iets anders:
"Wat levert het jou dan op, anders dan dat ze achter jou staan?"
"Niets... Dat zeg ik toch...Zij vragen me ernaar en ja...."
"En dan MOET jij mij wel door de schuurzak halen?"
"Nou, niets MOET natuurlijk." Ze haalt haar schouders op. Dat muggenziften, bah.
"Oh... Dus jij kiest er zelf heel bewust voor om hen die onzin over mij te vertellen?"
Ze tuurt of ik haar in de val lok terwijl ik enkel naar de reden hiervan zoek.
"Denk je dan niet: dáárover zwijg ik zolang ik het niet met Door zelf heb doorgesproken?"
"Waarom zou ik? Zij willen toch weten wat mij dwars zit."
"Omdat je eerst bij mij zou moeten controleren of jouw invullingen en conclusies wel kloppen."
"Waarom in Godsnaam, dat moet ik toch zelf uitmaken?" Nogmaals bekijkt ze mij met een kleinerend lachje. Kennelijk geldt integriteit niet als zorgzaamheid binnen vriendschap en ik kom naar voren.
"Omdat het niet klopt. Negatief is. Omdat die onzin over mij hen misleidt. Waarom moeten die anderen dat weten? Nu blijkt het niet eens te kloppen! Vertel je hen dat óók? Met evenveel enthousiasme?"
Het blijft heel stil… Sommige dingen moeten bezinken… Sorry zeggen deed ze nooit.
"Vind jij het fijn om mij achter mijn rug zo raar af te schilderen?"
"Nou ja, nou nee, nou…… Ach, jij maakt alles veel te zwaar."
"Hoe groot is de groep inmiddels die achter je staat via deze valse informatie?"
Ik zie hoe ze kiest of ze dat zal verklappen. Vederlicht zwijg ik, weet het antwoord al en ze bekent dat werkelijk iedereen weet wat ik volgens haar heb geflikt.
"Hoe kan het dat je na al die jaren niet weet wie ik ben?"
Mijn vraag blijft in de lucht hangen. Ze weet zeker dat ik niet tegen mijn verlies kan, raar ben, me méér voel en me zelfs via slinkse wegen een plek in haar familie wil verwerven. Niets van dat al is in mij aanwezig, maar ja... Ze haalt diep adem en knijpt haar ogen iets dicht.
"Vraag jij je wel eens af waarom jij zo alleen bent?" Het is de vierde keer dat ze dit wil bespreken en kijkt ook nu weer triomfantelijk. Ik zucht, zak terug in de bank, geef het op.
"Vergis je niet. Afwijzen kan van twee kanten. Zelf kies ik er óók wel eens voor om afscheid te nemen..." Over haar gelaat schiet een mistig zweempje. Onzekerheid?
"Dat doe ik nooit graag hoor, maar...als het moet..." Ze zegt dat het moet bezinken…en vertrekt.
Vijfenveertig jaar door dik en dun lost op... Uitzichtloosheid dringt machteloos ongrijpbaar naar mijn strot. Een zwaarbeladen modderstoom die traag maar vastberaden zijn weg zoekt naar het laagste punt. Teleurstelling. In domme kracht neemt het tere delen mee, die verstikt raken. Verdriet om dit verlies ruikt rood en de weeë geur van warm bloed trekt door mijn hoofd. Het zweert. Zonder pus. Langzaamaan word ik woedend en ik was wel eens geïrriteerd, maar nooit eerder echt kwaad op haar.
feedback van andere lezers- Wee
Onmachtig zijn zo een verlies tegen te houden, dat geeft pijn en verdriet, je zou immers graag anders willen.
Maar die twee kanten hè, waar het van zou moeten komen ...
Pijnlijk herkenbaar, tot diep in mijn hart.
Dora: Dank je Wee. Ik denk voor meer mensen herkenbaar en het zeer van, om, vanwege sommige beslissingen lijkt me ook universeel. Heb het tevens in een gedicht verpakt.
|