Volg ons op facebook
|
< terug
De aanval
1256, Orléans. Charles Dupoint, zoon van Ludwig, een kasteelheer. De jonge ridder wou op een dag zijn vader gaan bezoeken, maar wat eerst een rustig bezoek zou moeten worden, krijgt een heel andere afloop...
Charles woonde in een klein huisje net naast een rivier waar hij de enige toegangsweg naar het kasteel van zijn vader bewaakte. Als er een leger de rivier overstak, haastte hij zich naar het kasteel om zijn vader te waarschuwen zodat die op tijd de verdediging nog kan inzetten. Het viel zelden voor dat Charles dat moest doen, maar als het zou gebeuren zou hij een hele belangrijke rol spelen.
Op een stralende morgen in juli kreeg hij het idee om zijn vader weer eens te gaan opzoeken. Dit keer zonder slechte boodschap. Hij trok zijn uitrusting aan, zadelde zijn paard Raphaël.
'Het is hier nu al een hele tijd rustig geweest en het is lang geleden dat ik mijn vader nog eens heb gezien. Het zou moeten lukken dat er net vandaag iemand slechte bedoelingen krijgt.' Hij lachte en gaf Raphaël de sporen.
Na enkele minuten de rivier te volgen betrad hij het bos. Charles wist een kortere weg naar het kasteel, waardoor hij telkens voor het vijandige leger de burcht kon bereiken. Hij sloeg links van de rivier af om het pad door het bos te volgen. De vijandige Engelsen volgden met hun leger altijd de langere weg die parallel liep met de rivier.
Normaliter hoorde hij onderweg enkel het hoefgetrappel van Raphaël, maar plots hoorde hij enkele stemmen opduiken. Charles liet zijn paard inhouden en steeg af. Hij verstopte zich in de struiken om het gesprek te kunnen volgen. Het waren twee mannenstemmen. Charles herkende ze, zijn vader had de twee machtige heren eens verslagen in een veldslag.
De graaf van Nordmandië en Bretagne?! Wat doen die hier, zonder hun soldaten? dacht hij geschrokken.
'Ik heb met mijn generaals overlegd en we gaan er een einde aan maken!' verkondigde de graaf van Bretagne
'Nee, ik ga hem aanvallen', riep de andere zelfzeker.
'We vallen samen aan! Ik vind dat het tijd is dat we de handen in elkaar slaan. Ludwig Dupoint heeft al te lang tegenstand geboden en ons al veel geld gekost', beaamde de graaf van Bretagne. En dat werd het ook. Ze gingen de handen in elkaar slaan om te vechten!
Charles had genoeg gehoord. Ik moet zo snel mogelijk mijn vader waarschuwen! Hij was geschrokken, maar tijdens zijn opleiding had hij geleerd in dit soort situaties uiterst kalm te blijven. Voorzichtig kroop Charles uit het struikgewas, klom op Raphaël die hij wat verderop had laten staan, en haastte zich naar Ludwig. om hem het slechte nieuws te vertellen. Het duurde niet lang meer vooraleer ze het kasteel naderden.
Daar zag hij eindelijk Château D'Orléans. Het kasteel was gebouwd op een rotsachtige heuvel. Daarom was het moeilijk te veroveren. Vóór de oorlog was het kasteel een machtig en fraai gebouw. Het kasteel was ovaalvormig gebouwd. Aan de twee uiterste punten van de muren stonden twee uitkijktorens. En in het midden stond de donjon.
Er was maar één manier om binnen te komen en dat was via de weg die de heuvel op liep. Maar eerst waren er nog de twee poortgebouwen die je moest passeren, eentje aan het begin van het pad en eentje aan de muur. Hij reed haastig door tot aan de grote machtige, met brons bezette poort die werkelijk onverwoestbaar was. Enkele minuutjes later kwam hij aan de poort. Plots kwamen liepen de mannen uit hun paviljoen, het waren de wachters. 'Halt, wie bent u?'
'Ik weet dat het al een tijdje geleden is dat ik hier over de vloer ben geweest, maar zoveel kan ik toch niet veranderd zijn', grapte Charles.
Toen ze die woorden hadden gehoord, lieten ze hem onmiddellijk binnen. 'Gegroet, heer!'
'Waar is m'n vader?', vroeg hij. 'Ik moet hem dringend spreken!'
'Op zijn kamer', zei de wachter. Charles rende zonder oponthoud naar zijn vaders kamer. Alle ogen werden meteen op hem gericht.
'Vader, vader...!!' Hij vertelde meteen het hele verhaal.
Zijn vader maakte onmiddellijk een plan om het kasteel te verdedigen. De boogschutters en ridders kregen de opdracht om de muren te verdedigen. Andere soldaten moesten pek, zand, stenen en warm water door de luiken laten vallen. De overigen moesten achter de poort staan om, wanneer er aanvallers de poort inbeukten met een stormram, deze te beschermen. Zo stonden het leger de hele nacht gereed om te verdedigen.
De volgend ochtend stond de hele verdediging net op punt, toen er in de verte enkele schorre klaroenstoten weerklonken. Alle wachters die op de muur stonden, onderzochten onmiddellijk de hele omgeving. Er verschenen vele vaandels van achter de heuvels. Vaandels met hermelijn, als teken van Bretagne en rode vaandels met de gele leeuwen van Normandië. Een klein ogenblik later, kwamen ook de talrijke soldaten tevoorschijn. Eerst die van Normandië, en even later volgde ook de Bretoense manschappen met hun wit-zwarte schilden.
Troepen marcheerden en wapens kletterden… Ludwig slaakte een diepe zucht. Ze zijn er, het gaat beginnen. Hij gaf meteen boogschutters de opdracht om zich gereed te maken en achter de kantelen te gaan klaarstaan. Ook de ridders klommen op hun paarden. Tot zijn grote angst zag Ludwig dat de vijand enkele katapulten meegebracht hadden, daar had hij niet op gerekend....
Charles wist dat zijn vaders leger het niet alleen zou redden, dus was hij al vlug weggeglipt. Hij had het gemeld bij de wacht dat hij iets belangrijks te doen had en liep naar het huis waar de bodes woonden. 'Bode! Kom meteen hier! Ik heb een opdracht voor je!' Er kwam geen antwoord, niemand thuis.
'Moet dit echt nu?! Er is geen tijd, ik zal dan maar zelf hulp gaan halen. Hij hoopte dat de graaf van Bourgondië voldoende troepen ter ondersteuning had, maar het was zijn enige hoop op redding. Charles sprong op Raphaël en vertrok.
Intussen wou Ludwig net zijn zoon bij de gesprekken roepen toen merkte hij pas dat ie er niet meer was.
Zoon toch, waar ben je als ik je nodig heb?
Hij liet het hele kasteel doorzoeken naar Charles. Zonder resultaat, niemand wist waar hij was. Nu werd hij echt ongerust, misschien was hij wel onder een projectiel terechtgekomen. Nee, zo mogen we er niet over denken! Ludwig kon het niet geloven dat zijn zoon zoiets zou overkomen. Hij barstte in tranen uit, Charles was zijn enige nazaat. Charles, ik hoop dat je veilig bent.
'Vuur!' riep Ludwig tussen het geluid van vliegende projectielen. Honderden pijlen zoefden door de lucht, recht door de maliënkolders van de Normandiërs, op enkelen na. Er volgde meteen een antwoordsalvo. Vele boogschutters, ondanks de kantelen, werden getroffen. Dit kan toch niet, door één keer schot? dacht de burchtheer bij zichzelf.
Bij de vijand waren er ook gewonden, maar die waren niet zo talrijk. Daardoor waren de Normandiërs en de Bretoenen plots erg in overmacht.
Toen hij de grote overmacht zag, weigerde Ludwig toe te geven aan de wanhoop en beval hij angstig de overige ridders om terug te trekken tot achter de tweede muur en het kasteel van daaruit te verdedigen. De vijand beukte met de stormram de poort open en kwam zo de burcht binnen. Charles gaf enkele bataljons zwaar gewapende cavalerie het bevel om onder dekking van de resterende boogschutters zich aan de onderste muur te gaan moeien.
Plotseling werd het gevecht onderbroken door een nieuwe klaroenstoot, maar het klonk niet hetzelfde als dat van de Normandiërs. Ludwig wist niet waarom, maar toch bracht het een warm gevoel en een sprankeltje hoop met zich mee. Drieduizend ridders en voetsoldaten reden de heuvels af in de richting van het kasteel. Allen droegen ze rood-witte schilden en over hun harnas droegen ze een rood-wit wapenkleed.
Maar, die ridder daar, de man die samen met de graaf aan het begin van de karavaan reed, herkende Ludwig precies. De man was niet in dezelfde kleuren als Bourgondië gekleed. Hij was volledig in het zwart gekleed. Zijn schild, helm, wapenkleed... alles.
Nu wist Ludwig het zeker, het was zijn zoon... Ja, zijn bloedeigen zoon was versterking gaan halen bij de graaf van Bourgondië en had die ook gekregen. Nu was het Ludwig degene die in overmacht was.
Vanaf het moment de de Bourgondiërs gearriveerd waren, duurde de veldslag niet zo lang meer. Charles hielp de Bourgondië nog even tegen bij de Bretoenen, want de Normandiërs waren al zo goed als verslagen. Er werd nog enkele ogenblikken gevochten, maar door de overmacht kon de vijand niets meer uitrichten. Er was maar één oplossing: overgave. Enkele Bretoenen wilden het verlies niet in de ogen zien en bleven nog doorvechten, maar toen die uitgeschakeled waren, bood niemand nog tegenstand.
Charles kreeg een warme gloed van opwinding over zich heen. 'Gelukkig! We hebben gewonnen!' Hij zag de wanhopige graven van Bretagne en Normandië voor zich. Het tweetal had hun verlies al ingezien, en kozen dus snel het hazenpad. Charles had hun plannetje door en ging erachteraan. Hij gaf verscheidene ruiters om zich heen om hem te helpen de twee vluchters terug te halen. 'Haal die twee in! Ze mogen niet ontsnappen!'
Charles liet Raphaël nu alles uit de kast halen, waardoor ze gestaag het vluchtende duo inhaalden. 'Heer Henric en heer Roderick, hou jullie paarden in! Als jullie eens goed rondom jullie kijken zie je zelf dat jullie tweeën geen kans meer hebben. Het spel is over, jullie hebben gegokt en verloren. Als jullie je nu overgeven, zullen we mild zijn, zoniet... dan zullen we heel wat minder mild zijn. Aan jullie de keuze.'
De twee graven zagen - tegen hun zin - in dat ze geen schijn van kans hadden, hoe graag ze ook zouden willen, ze zouden niet kunnen ontsnappen. Ze gaven zich dus over in de hoop goed behandeld te worden, want ze hadden vele manschappen verloren en ze zouden thuis niet zo goed ontvangen worden.
Even later waren de ruiters teruggekeerd en er zaten twee soldaten bij met een andere uitrusting... ze waren geboeid. 'Weest vervloekt, Ludwig! De goden zullen ons wel nog wreken! We zijn nog niet klaar met jou!'
'Maar ik wel met jullie! Voer ze weg, wachter! En neem de andere kapiteins ook maar mee, maar laat de soldaten vrij. Ik denk niet dat zij het zo leuk vonden in Normandië of Bretagne. Ze zullen in het vervolg wel twee keer nadenken vooraleer ze zich op mijn gebied zullen wagen.' De wachters knikten en voerden de graven weg.
Ondanks dat zij in het begin in de minderheid waren, hadden ze niet zo heel veel manschappen verloren, maar het kasteel had wel veel schade opgelopen door de blijden en de katapulten. Bij de vijand waren er wel talrijke slachtoffers en gewonden.
Ludwig bedankte de graaf van Bourgondië, maar vooral zijn eigen zoon. 'Zoon toch, hoe ben jij levend van dat slagveld gekomen? Het wemelde van projectielen in de lucht!' 'Wel, dat was eigenlijk niet zo moeilijk. Na al die jaren dat ik alleen woon heb ik de nodige ervaring opgedaan. Mijn reflexen zijn goed geoefend.'
'Je hebt echt veel geluk gehad.' Ludwig wendde zich nu tot de Bourgondiërs. 'Jullie blijven toch wel nog even? We hebben gewonnen! En daar hoort natuurlijk feest bij!' De graaf stemde ermee in en liet onmiddellijk een bode naar het thuisfront gaan met het bericht dat ze hem daar nog enkele dagen moesten missen.
Hoewel de beide legers door de strijd uitgeput waren, hadden ze toch nog genoeg energie om te feesten. Dezelfde nacht nog werd er met veel moeite nog een feestelijk banketmaal gehouden. Ludwig had vele malen hetzelfde zinnetje herhaald: 'Charles, ik ben trots op je, mijn zoon.'
Er werd veel gegeten, gedronken en vooral gedanst. Ook Charles stond veel op de dansvloer, ook met Katrina, de dochter van de graaf van Bourgondië...
___________________________________________________________________________________________
Wat vinden jullie van het einde en de verhaallijn? Zou het nog uitgebreider moeten? Gedetailleerder?
feedback van andere lezers- julien_maleur
spannend relaas
JM Darkrain: dank je - Wee
Spannend verhaal!
Een zoon naar mijn hart :))
Graag gelezen, Darkrain.
x Darkrain: Vind je het einde goed?
|