Volg ons op facebook
|
< terug
De ongecensureerde Marcus Antonius (5)
Nadat Calpurnia hem de paperassen van haar vermoorde echtgenoot overhandigd had, liet Marcus Antonius de verbitterde weduwe alleen met haar grieven. De begrafenis van Caesar stond voor de deur alsook de lezing van diens testament, en de inhoud daarvan werd bekend gemaakt in de woonst van de consul zelf, die voor deze gelegenheid de deuren van zijn villa op de Palatijn geopend had. Nadat alle aanwezigen zich genesteld hadden en hun oren spitsten om naar de officiële bekendmaking te luisteren, waren de verwachtingen hooggespannen. De oude Calpurnius Piso had het document waarop de laatste wensen van zijn schoonzoon stonden dat tot dan toe bij de Vestaalse maagden in bewaring gebleven was met luide en krachtige stem gelezen en er bleken een aantal interessante dingen in te staan. Als voornaamste erfgenaam werd Gaius Octavius genoemd, een jongere neef van Caesar die amper meerderjarig was en voor velen een onbeduidende figuur vormde. Daarnaast liet de dictator driehonderd sestertiën na aan iedere Romeinse burger en ook zijn huis met uitgebreide tuinen aan de oever van de Tiber werd aan het volk geschonken. Enkele legaten werden voorts nog wat beloningen toegewezen, een tweetal andere familieleden mochten ook nog delen in een aantal financiële schenkingen en een select groepje slaven werd de vrijheid geschonken als beloning voor hun trouwe diensten. De grootste verrassing die het testament inhield kwam daarna. Het betrof Gaius Octavius. Caesars allerlaatste wens was dat de jongen als zijn zoon geadopteerd werd en hoewel dit waarschijnlijk geen bewust politieke daad geweest was, verschafte hij zijn adoptiekind hierdoor een onschatbaar wapen. Zijn naam en clientèle en de honderdduizenden soldaten en burgers die hem iets verschuldigd waren zouden daardoor overgaan op Octavius, die indien hij snugger genoeg was op die manier genoeg troeven in handen had zichzelf een handige machtspositie te verschaffen. Antonius, die Caesar trouw gediend had en verwacht had in de prijzen te vallen was ontgoocheld hierover, niet in het minst omdat Caesar hem niet eens in zijn testament vermeld had.
'Ongelooflijk dat die ouwe rukker alles nagelaten heeft aan een snotaap!' klaagde hij die avond tegen zijn majordomus Nymphidius, 'een snotaap zonder ervaring en expertise nota bene! Je zou toch denken dat de grote Caesar een uitgekiender plan had wat zijn nalatenschap betreft!'
'Octavius is jong, dominus,' reageerde Nymphidius, 'dat betekent dat hij naïef is. En wie naïef is, is kneedbaar. Tracht hem voor uw zaak te winnen en mogelijk kan hij een bruikbare bondgenoot worden.'
'Bondgenoot? Ik weiger op gelijke voet te staan met een snotaap!'
'Wat bent u dan van plan, mijn meester?'
'Caesars weduwe heeft me persoonlijk verantwoordelijk gesteld over diens administratie,' expliceerde Antonius met een grijns. 'Dat betekent dat ik onder meer zijn financiën beheer. En dat betekent ook dat het mijn taak is erop toe te zien dat de nalatenschap naar Octavius gaat. Maar als ik dat resoluut weiger, gebeurt er echter niets, snap je?'
'U kunt Octavius zijn nalatenschap niet weigeren,' reageerde Nymphidius, die vaker dan goed voor hem was zijn tong niet onder controle hield, 'als u dat doet zal u veel ongenoegen oogsten. Vooral Cicero zal het u moeilijk maken. U weet hoezeer hij erop gericht is uw naam te besmeuren.'
'Die oude beunhaas probeert het me al jaren moeilijk te maken,' spuwde Antonius, 'maar ik ben niet bang van hem. Hij zal zijn deel nog krijgen.'
'Desalniettemin zal u tegen de wet handelen,' ging Nymphidius verder, 'en een Romeins consul die tegen de wet handelt is abominabel.'
'Dat zullen we wel eens zien!' reageerde Antonius geagiteerd, 'en wie ben jij om mij tegen te spreken, slaaf? Je vergeet te veel dan goed voor je is wat jouw positie hier is, Nymphidius. Gevaarlijk terrein om je op te begeven. Trouwens, ik heb genoeg van politiek voor vandaag. Roep dat slavinnetje eens op wie ik zo gek ben en zeg haar dat ze naakt naar me toekomt. Vandaar neem ik het wel van je over.'
De begrafenis van Caesar vond plaats op het Campus Martius, waar Pompeius Magnus elf jaar eerder het eerste stenen theater van Rome had laten bouwen. Het beloofde een gespannen sfeer te worden want het aanwezige gepeupel dat de dictator de laatste eer kwam bewijzen was allerminst opgetogen over de slachting die tijdens de idus van maart de grond onder eenieders voeten had doen daveren. De samenzweerders die verantwoordelijk waren voor de dood van de dictator waren die dag nergens te bespeuren. Uit vrees voor represailles hadden ze blijk gegeven van enige wijsheid door zich thuis op te sluiten, waar ze zich veilig waanden van de oplaaiende volkswoede. Er stond een sprekerspodium op het forum met daarop een ivoren bank bekleed met een geborduurde goud met paarse lijkwade en men had een opzichtig kapelletje neergezet naar het model van de tempel van Venus, moeder van de Trojaanse held Aenas, van wie Caesar beweerd had af te stammen. Het was hier in deze omgeving waar Marcus Antonius het sprekerspodium betrad en aan de grafrede begon.
'Vrienden en Romeinen,' opende hij, zijn blik strak op het luisterend publiek gericht, 'we zijn hier allen aanwezig vandaag om samen te grieven over het heengaan van Gaius Julius Caesar. We zijn hier om hem te eren, te herinneren, en zijn prestaties, die zoals u allen weet groots waren, in gedachten te houden. Caesar verdubbelde in minder dan tien jaar tijd het grondgebied van het rijk en heeft aanzienlijke inspanningen geleverd de burgers van onze geliefde stad aan de zeven heuvels zo veel mogelijk dienstbaar te zijn. Hij versloeg de legioenen van Pompeius Magnus in Pharsalus en trad bemiddelend op in de familiale disputen bij de Ptolemeïsche dynastie in Egypte om op die manier de graanimport veilig te stellen. Laten wij hem als weldoener herinneren en afscheid van hem nemen. Laten wij hem zijn fouten en gebreken vergeven. Laten wij zijn geest onbezoedeld laten opdat het terug kan keren naar de goden en de eeuwige rust kan verschalken die het zeer zeker verdient. Laten wij afscheid van hem nemen hier en nu, in naam van Romulus en Jupiter Optimus Maximus.'
Antonius schraapte zijn keel. Een windvlaag blies vanuit het noorden, als een onheilspellende ademhaling die uit honderden ontdane keelgaten ontsnapt was. Het was duidelijk dat het merendeel van het volk, het talrijke plebs, weinig steun betuigde aan de beweegredenen van de samenzweerders die Caesar gedood hadden om de vestiging van een nieuwe monarchie te vermijden. Menig aanwezige hield zich niet in als het op het uiten van ongenoegen en smart aankwam en Antonius, die wist dat het volk uit snaren bestond die bespeelbaar waren mits men de juiste tonen tokkelde, schrok er niet voor terug hierop in te gaan, een mooie van oratorische kundigheid getuigende rede houdend over al de prestaties van Caesar vanaf diens geboorte tot diens bloederig einde. Als om deze persoonlijkheidscultus te boekstaven vertelde hij daarenboven een aantal anekdotes, kleine toespelingen op de grote man en diens menselijkheid. Het was een plechtig, welhaast liederlijk eerbetoon en toen hij na een lange en glansrijke rede eindelijk ophield om zichzelf enkele halen zuurstof te gunnen waren er weinig aanwezigen die niet tot tranen toe geroerd waren over het grote verlies dat Rome geleden had.
'Op ronduit schandelijke wijze heeft men Caesar om het leven gebracht,' spuwde Antonius ineens met een veel agressievere stem, 'op schandelijke wijze heeft men geconspireerd om hem ten val te brengen. Is dit de dank die Caesar toekomt voor wat hij voor Rome gedaan heeft? Een misdaad van het zuiverste soort! Een regelrechte belediging die niet alleen ingaat tegen de principes en instituties van de republiek maar tevens een grote klodder spuug vormt die iedere Romeinse burger in het gezicht te verduren gekregen heeft. Want voorwaar ik zeg het jullie: de samenzweerders hebben niet gehandeld in naam van de republiek! Zij hebben gehandeld in naam van hun eigen belangen, in naam van hun eigen draagwijdte die zij bedreigd zagen omdat ze zich overschaduwd voelden door Caesar. Niet het blazoen van onbaatzuchtig patriottisme maar jaloezie heeft hen gedreven. Niet heldhaftigheid maar ordinaire lafheid hebben zij tentoongesteld. En kijk nu eens!' bulderde hij op de toppen van zijn longen terwijl hij de bebloede kleren van Caesar beetpakte en de hoogte inhield voor eenieder om te zien, 'kijk nu eens wat er van hem overgebleven is! Kijk nu eens naar het bloed dat die lafhartige misdadigers laten vloeien hebben enkel en alleen om hun eigen belangen te kunnen botvieren!'
'Moordenaars!' riep iemand uit het luisterend publiek.
'Schurken!' beaamde een ander.
'De smeerlappen!' brulde alweer iemand anders.
'Aan het kruis met hen!' weerklonk het vanuit nog een andere richting.
En zo ging het door, in zodanige mate dat het volk zichzelf alsmaar meer en meer opwond als gevolg van de woorden van Antonius, die vastberaden was het plebs tegen de moordenaars van Caesar uit te spelen aangezien hij daar zo zijn eigen redenen voor had. Uiteindelijk wist hij het volk in zodanige staat van razernij en beroering te krijgen dat ze het lijk van Caesar op het forum cremeerden door overal tafels en stoelen vandaan te slepen en vervolgens brandende stokken uit de brandstapel trokken en richting de onderkomens van de samenzweerders trokken omdat ze hen wilden lynchen. Omwille van die reden ontvluchtten de samenzweerders Rome, tot groot genoegen van Antonius die bereikt had wat hij wilde, al kon hij niet ontkennen dat Caesars nalatenschap aan Gaius Octavius hem stevig op de maag lag.
feedback van andere lezers- Mistaker
Heerlijk om te lezen Meph.
Groet,
Greta mephistopheles: plezant om te schrijven ook (als mijn kreupele pc niet lastig doet tenminste) - GoNo2
Meer van dat hé? mephistopheles: dat komt eraan - Dora
De taal, zinsbouw en de beschrijving is werkelijk smullen... Dank je wel.
Ik zit erbij in de arena... mephistopheles: ben eigenlijk niet tevreden over dit stukje, de begrafenis van Caesar had beter beschreven moeten worden maar het wilde me niet lukken. - koyaanisqatsi
Jaja, en hou die Gaius Octavius maar goed in 't snuitje... Salve! mephistopheles: inderdaad, die jongen gaat nog voor problemen zorgen
|