Volg ons op facebook
|
< terug
De ongecensureerde Marcus Antonius (8)
De stad Brundisium bevond zich aan een natuurlijke haven, die tot diep in de Adriatische kust van Puglia penetreerde. Er waaide een heerlijke wind die vanuit het verre oosten kwam en het lag vlakbij de Ionische zee, die als een furie kronkelde tussen het Italische schiereiland en wat er over gebleven was van de Griekse wereld. Antonius zette vol goede moed voet in deze omgeving, overtuigd dat de daar gearriveerde soldaten met plezier hun dienstbaarheid aan hem zouden schenken in ruil voor de vierhonderd sestertiën de man die hij bereid was hen daarvoor uit te betalen. Het klonk goed en redelijk in zijn hoofd, een joviaal aanbod zo dacht hij. Groot was dan ook zijn verbazing toen hij na het kenbaar maken van het voorziene soldij uitgefloten werd door de soldaten, die naar het bleek een veel beter aanbod gekregen hadden van iemand anders.
'Vierhonderd sestertiën is een belediging voor ons allen,' zei een kwade centurie tegen Antonius, 'Gaius Octavianus heeft ons de verzekering gegeven dat we elk afzonderlijk vijfduizend sestertiën de man zullen krijgen indien we ons achter hem scharen.'
'Vijfduizend sestertiën!' bulderde Antonius, 'zijn jullie allemaal gek geworden? Waar moet ik dat vandaan halen?'
'Als u dat niet kan, is dat het bewijs dat wij veeleerder gediend zullen zijn met een aanvoerder als Octavianus,' reageerde de centurie vastberaden, 'ook wij hebben families te voeden, consul.'
'Dat dekselse joch begint me stevig op de zenuwen te werken,' snauwde Antonius terug, 'hoe kunnen jullie zich achter hem scharen? Snappen jullie dan niet dat die jongen alles aan zijn naam te danken heeft? Hij is geen bekwaam militair, en al evenzeer geen bekwaam politicus. Hoe denken jullie dat hij zich zal handhaven? Als hij al niet in het eerste het beste kleine schermutseling op een slagveld omkomt, zullen het de senatoren van Rome zijn die hem de ogen uitpikken.'
'Octavianus is vastberaden de samenzweerders tot gerechtigheid te laten brengen,' zei de centurie hierop, 'hij heeft ons verzekerd dat hij de moordenaars van Caesar niet ongestraft zal laten. U daarentegen hebt zich verzoend met hen.'
'Wat is uw naam, centurie?' vroeg Antonius, plots benieuwd naar deze recalcitrante legionair.
'Titus Valerius Vattius,' antwoordde deze, zijn naam uitsprekend met de trots van een plebejer die zich in de strijd onderscheiden had. 'Ik was er bij in Gallië en Pharsalus.'
'Pharsalus?' vroeg Antonius geïnteresseerd, 'vocht je voor Caesar of voor Magnus?'
'Caesar natuurlijk. We hebben Magnus verpletterd in Griekenland.'
'Maar hij is jullie wel ontglipt,' reageerde Antonius, 'om uiteindelijk in opdracht van een Egyptische paleiseunuch onthoofd te worden. Zelfs Caesar was er ontzet over.'
'Wij allemaal,' beaamde de centurie, 'dat was een onwaardige manier van sterven voor een Romeins consul. En wat Caesar overkwam al evenzeer. Daarom dat we bereid zijn Octavianus te volgen, omdat hij beloofd heeft Caesars moordenaars te straffen.'
'Goed dan, Titus Valerius Vattius,' zei Antonius met een wolfachtige grijns, 'jij bent dan misschien bereid om die snotaap te volgen maar dat wil niet zeggen dat er niemand meer is die bereid is mij te volgen. Mannen, grijp hem!'
Bij het horen van deze woorden, grepen enkele Antonius getrouwen de weerspannige centurie beet. Het deed hem opschrikken en hoewel hij zich trachtte te verweren was hij geen partij voor zijn tegenstanders die hem in aantallen verre overtroffen. In slechts luttele seconden hadden ze hem onder controle, waarna Antonius onaangeroerd opdracht gaf de centurie te laten executeren, om een voorbeeld te stellen en de manschappen middels een goed ouderwets trucje als intimidatie terug in het gareel te krijgen. Van het heldhaftige verzet van Titus Valerius Vattius bleef niets meer over eens men zijn hoofd van zijn romp gescheiden had en Antonius het de hoogte in hield voor eenieder om te zien.
'Dit is het hoofd van Titus Valerius Vattius!' brulde hij rood aangelopen van woede. 'Dit is het hoofd van eenieder die tegen mij in gaat. Ik ben een veteraan van vele veldslagen en ik ben consul van Rome. Ik heb meer bloed, zweet en pis verspild dan al jullie relschoppers tezamen! Ik was Caesars rechterhand en heb hem trouwer gediend dan wie dan ook van jullie. Zijn beslissing alles na te laten aan Octavianus is van een allooi dat ik ten zeerste betreur. Caesars grootheid is onbetwistbaar, maar zijn besluitvoering in sommige zaken getuigt van een argeloosheid die niet nagevolgd mag worden. Snappen jullie dan niet dat ook ik diegenen die verantwoordelijk waren voor zijn moord tot gerechtigheid wil laten brengen? Snappen jullie dan niet dat ik enkel noodgedwongen ingegeven heb aan Cicero's voorstel om de samenzweerders amnestie te verlenen? Ik zeg jullie allen dat ik hierop terugkom. Het ligt in mijn intenties om naar Gallia Cisalpina op te trekken om gouverneur Decimus Brutus, die zoals jullie weten een elementaire rol gespeeld heeft in de samenzwering, te straffen voor zijn daden. Ik zal hem belegeren en uit zijn provincie verdrijven en jullie moeten me daarbij helpen.'
Hoewel zijn woorden met veel overtuigingskracht uitgesproken waren, slaagde Antonius er niet onmiddellijk in om iedereen voor zijn kar te spannen, al waren er manschappen die inzagen dat het overwicht ervaring dat hij op Octavianus had niet te negeren viel. Als om duidelijk te maken hoe menens de hele situatie voor hem was, ging hij door met het executeren van soldaten net zo lang als nodig was tot een aanzienlijke troepenmacht bereid was met hem mee te gaan. De hardvochtige wijze waarop hij hen behandelde verhinderde echter niet dat ze wrokkig waren over de gebeurtenissen en dat vele van hen, hoewel ze de weldra aftredende consul besloten te volgen, geen warm hart toedroegen. Toen het nieuws van de executies Rome bereikte, werd Antonius allerminst gespaard in de senaat door zijn aartsrivaal Marcus Tullius Cicero.
'Consul Antonius is zoals u allen weet een driftkikker,' declameerde de spraakvaardige orator tijdens een senaatszitting, 'u hebt misschien al gehoord dat hij in Brundisium manschappen laten executeren heeft omdat ze weigerden hem te volgen gezien de povere verdienste die hij in ruil daarvoor aangeboden heeft. Bovendien heeft hij zijn zinnen op Gallia Cisalpina gezet. Aangezien hij weet dat zijn consulaat ten einde loopt en dat hij binnenkort door onze nieuwe aantredende consuls, Aulus Hirtius en Gaius Pansa, vervangen zal worden, is hij vastberaden zichzelf een provincie toe te eigenen om er te heersen als een ongekroonde monarch. Ik zeg jullie allen, jullie nobele senatoren van Rome, dat deze wens van hem zowel misplaatst als misdadig is. De provincie Gallia Cisalpina behoort toe aan Decimus Brutus. Hij heeft die provincie middels een senatus consultum toegewezen gekregen en is bijgevolg de rechtsgeldige gouverneur. Het verlangen van Antonius dit gebied in te nemen is een misdaad en belediging tegen de republiek.'
Het conflict rond Gallia Cisalpina laaide op die manier snel op. Antonius wilde koste wat het kost die provincie innemen en was niet zinnens enig hem bekend zijnd middel onbesuisd te laten in zijn queeste naar gouverneurschap. Hij had een blokkade laten zetten voor de stad Mutina, waar huidig gouverneur Decimus Brutus zich achter de muren schuilhield en angstvallig afwachtte of het daadwerkelijk tot een belegering zou komen of niet.
'Antonius doet dit allemaal niet om mij te straffen omdat ik betrokken was bij het complot om Caesar te doden,' weeklaagde hij vanachter zijn veilige stadsmuren, 'hij doet dit enkel en alleen ter wille van zichzelf. Hij is een gierigaard. Hij wil zich verrijken, daar draait het om. Als we hem de stad binnenlaten, zal hij hier heersen als een Oosterling. Zijn in het rond rennende hoeren en schaamteloze drinkgelagen zullen alles wat zich binnen de muren van deze stad bevindt bezoedelen. We mogen niet ingeven aan zijn wensen!'
Decimus, die gezien zijn dienstjaren in Gallië geen onbekende was met militaire aangelegenheden, kon desondanks niet ontkennen dat hij zich enigszins op zijn ongemak voelde. Strijd leveren in een vreemd, barbaars land tegen schreeuwende met hun bijlen in het rond zwierende Galliërs was één ding, maar strijd leveren op eigen bodem tegen een mederomein die bekend stond als een heel bekwaam militair was iets anders.
feedback van andere lezers- Mistaker
Ik neem ook weer een hap.
G Mephistopheles: bon appetit! - Wee
Met zo een frisse volzinnige bite hapt je 'oude' kost heerlijk weg.
x Mephistopheles: hap er maar op los dan - koyaanisqatsi
Jaja. Onze Anthony was geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Je kan zeggen van hem wat je wil, maar hij bracht beslist leven in de brouwerij. Salve! Mephistopheles: zeker en vast. Moest ik in die tijd geleefd hebben zouden we een goed duo geweest zijn en Octavianuske zou het dan niet tot augustus geschopt hebben, daar kan je van op aan. Cleopatra zou ik wel afgepakt hebben van Antonius ;) - Dora
Er is in wezen weinig veranderd want zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten. Ik verzeker u allen, gij nobele senatoren van het woord, gij vecht tegen den geraddraaide bierkaai... Mephistopheles: Sherlock Holmes zei het al: er is niets nieuws onder de zon!
|