Volg ons op facebook
|
< terug
De ongecensureerde Marcus Antonius (9)
Het conflict rond Mutina was dus snel opgelaaid. Decimus Brutus wachtte angstvallig een mogelijke belegering van Antonius af maar hoopte uiteraard dat het zo ver niet ging komen. Antonius zelf had er zijn eigen gedacht over.
'Als die kutkop denkt dat ik mild zal zijn, heeft hij het mis,' spuwde hij zittend op zijn paard, 'we zullen die blokkade net zo lang laten duren als nodig is. Decimus zal spoedig genoeg de poorten openen wanneer de burgers van zijn stad klagen van de honger en hem smeken een einde te maken aan de ontberingen Voorwaar, nog voor de volgende idus aanbreekt, zal ik wijn drinken aan de overwinnaartafel!'
Als laatste poging de zaak zonder bloedvergieten op te lossen, had de senaat een delegatie gestuurd naar Antonius, in de hoop dat ze een vrede konden onderhandelen omdat men wilde vermijden dat er nog meer Romeins bloed verspild werd. Antonius weigerde echter concessies te doen en dus had de senaat geen andere optie meer gezien dan hem tot staatsvijand te verklaren en onder leiding van de twee nieuwe consuls, Aulus Hirtius en Gaius Vibius Pansa, een leger op pad te sturen om Decimus Brutus ten hulp te komen. Bovendien hadden de senatoren van Rome er gezamenlijk in toegestemd om Gaius Octavianus de rol van propraetor toe te kennen nadat Cicero de jongeling opgehemeld had in een lange, retorische monoloog waarin hij hem 'deze door de goden gezonden jongen' noemde die zich slechts ten dienste stelde van de republiek en geenszins een kroon ambieerde zoals enkele verstokte vijanden van Caesars regime misschien dachten. Octavianus' benoeming tot propraetor verschafte hem tevens de rechtsgeldige basis een leger aan te voeren in de strijd en dus was ook hij aan het hoofd van een troepenmacht naar Gallia Cisalpina getrokken om de daar heersende problematiek aan te pakken. Samen met Aulus Hirtius, de eerste consul die ter plekke was, nam hij als aanvoerder van een aanzienlijke troepenmacht de stad Bologna in aangezien deze door zijn garnizoenen verlaten was. Vervolgens werd besloten Decimus Brutus op de hoogte te brengen dat de hulptroepen gearriveerd waren.
'We zullen rooksignalen uit de toppen van de hoogste bomen sturen,' zei Hirtius tegen Octavianus, 'op die manier zullen we Decimus laten weten dat we er zijn en hem een hart onder de riem steken opdat hij de moed weet te vinden stand te houden net zo lang als nodig is tot we tot de aanval kunnen overgaan.'
'Het is best ironisch dat ik hem ten hulp kom,' reageerde Octavianus met een bittere naklank in zijn stem, 'Decimus speelde immers een essentiële rol in de samenzwering tegen mijn vader. Wat mij betreft verdient hij niets beter dan aan Antonius' zwaard geregen te worden, al geniet het natuurlijk mijn voorkeur dat het mijn eigen zwaard zou zijn.'
'Geef uzelf niet te veel over aan uw persoonlijke gevoelens, jonge Caesar,' zei Hirtius tegen Octavianus, 'ook ik hield van uw adoptievader. Ik heb jaren als legaat voor hem gediend en heb hem altijd bewonderd. Wees er van overtuigd dat ik Decimus Brutus net als u geen warm hart toedraag. Maar wat we niet mogen vergeten is dat we in de eerste plaats dienaars van Rome zijn, en Rome heeft ons opdracht gegeven Decimus ten hulp te komen en Antonius tegen te werken aangezien hij de constitutie met voeten getreden heeft. Dat is onze taak en daar moeten we ons aan houden.'
'Ik zal doen wat Rome van mij verlangt,'antwoordde Octavianus plechtig, 'maar ik zweer het u, Aulus Hirtius, op een dag zal het moment komen waarop ik de moord op mijn vader wreek en de betrokken samenzweerders zal geven wat hen toekomt.'
Hoewel het geen slecht idee geweest was, had het plan van Hirtius om rooksignalen uit de hoogste boomtoppen te sturen niet het beoogde effect. Als alternatieve oplossing hiervoor werd besloten een paar woorden op een dun plaatje lood te krassen, dit als stukje papier op te rollen en het mee te geven aan een duiker die er mee naar de overkant van de rivier zwom. Vooralsnog werd er op die manier voor gezorgd dat Decimus Brutus, die extatisch was toen hij vernam van de komst van de hulptroepen, op de hoogte gesteld werd.
'Fortuna zij geprezen!' was zijn reactie geweest, 'ik wist wel dat Rome me niet in de steek zou laten! We zullen standhouden net zo lang als nodig is en wanneer het ogenblik gepast is, twijfel ik er niet aan dat die jakhals Antonius in het stof zal moeten bijten. Hij is numeriek in de minderheid en heeft tevens het volk van Rome tegen zich. We zullen als overwinnaar uit de strijd komen!'
Woorden waar de optimistische Decimus maar al te graag in geloven wilde, al zag het er oorspronkelijk naar uit dat de beslissing in het voordeel van Antonius zou uitdraaien. Toen deze namelijk te weten kwam dat de andere consul, Gaius Vibius Pansa, in aantocht was besloot hij een hinderlaag te leggen om de nieuwste bekleder van het hoogste Romeinse ambt een verassing te bezorgen die hij nooit meer vergeten zou.
'We zullen ons verschansen in het dorpje Forum Gallorum,' zei Antonius toen hij instructies gaf aan zijn troepen, 'we zullen de hele infanterie daarginds laten wachten tot Pansa er voorbij komt en dan zullen we toeslaan. Enkel de cavalerie mag in het zicht blijven, de rest van de troepen moeten verborgen blijven tot het gepaste ogenblik aangebroken is. Op die manier zal Pansa het idee krijgen dat we in de minderheid zijn en zal hij het aandurven de cavalerie aan te vallen. Deze moet dan op de vlucht slaan, tot in Forum Gallorum, waar de verborgen infanterie zal toeslaan om hem en zijn soldaten in de pan te hakken.'
Op die manier zou het dorpje Forum Gallorum zich ontpoppen tot het centrum van de eerste schermutselingen en geheel zoals Antonius het gepland had geschiedde de gebeurtenissen. Acht cohorten van het ervaren Marslegioen dat zich bij de troepen van Pansa gevoegd had, wisten aanvankelijk Antonius' linkerflank terug te drijven en vorderden ongeveer een halve mijl toen ze merkten dat hun achterste linies door de cavalerie van de vijand bestookt werd. Pansa raakte gewond door een speer in zijn zij en het onervaren leger dat hij aanvoerde werd net zoals Antonius verzekerd had in de pan gehakt. Net toen hij zich wilde overgeven aan een overwinningsroes, moest Antonius tot zijn ontsteltenis vaststellen dat het strijdgewoel nog lang niet achter de rug was. Aulus Hirtius, die slim genoeg geweest was om de tactiek van Antonius te doorzien, was met enkele veteranenpelotons de gewonde Pansa ten hulp gekomen. Hoewel ze te laat kwamen om de nederlaag te voorkomen, waren ze op tijd om de zegevierende en ongeorganiseerde strijdkrachten te overvallen en hen zware verliezen toe te brengen. Antonius zelf was met een deel van zijn manschappen opgetrokken om het kamp van Octavianus aan te vallen aangezien hij zinnens was de jongeling een onvergetelijk lesje in krijgskunde te leren en tegen dat hij aan de weet gekomen was dat zijn andere manschappen onverwacht door Hirtius aangevallen waren was het te laat.
'Hoe is het verdomme toch mogelijk?' klaagde hij luidkeels toen de schermutselingen achter de rug waren en hij zich met het restant van zijn troepen trachtte te hergroeperen, 'Hirtius kan de kont van een Numidiër nog niet eens van de zijne onderscheiden maar op de één of andere manier heeft hij ons de loef weten af te steken. Dat is een schande voor ons allen! Maar als ze denken dat ik verslagen ben hebben ze het mis. Ik ben nog lang niet uitgeteld. Pansa hebben we immers goed te grazen genomen en ook Hirtius zal niet ontkomen aan de nederlaag!'
feedback van andere lezers- koyaanisqatsi
En zo zie je maar: de uitdrukking GROOT KRIJGSHEER is een uitermate relatief begrip.
SALVE.
Mephistopheles: alles is relatief, zelfs de relativiteit zelf onsnapt er niet aan - GoNo2
Goe bezig!! Mephistopheles: dankUwel - MarieChristine
Je brengt legioenen en cohorten tot leve , en er schuilt zelfs een redenaar in jou. Goed gedaan. Mephistopheles: iedereen die nadenkt is een redenaar, het probleem is dat de meerderheid niet nadenkt en liever op het play knopje drukt van de videorecorder - Dora
Ik zal aan zo'n tafel met tinnen soldaatjes moeten om dit hele spektakel, want zo zie ik het wel in mijn hoofd, ook echt te kunnen plaatsen...Het zit goed in elkaar gestoken en de menselijke gevoelens worden op hoog niveau uitgevochten...
( Ps. te hulp of ten hulp, daar ben ik even niet meer zeker van) Mephistopheles: te hulp, ten hulp, te hupperderhup, who knows? het groot dictee der nederlandse taal zal ik sowieso niet winnen.
Zo'n veldslag beschrijven is trouwens niet gemakkelijk. Heb het eenvoudig gehouden voor mezelf door het min of meer samen te vatten(hier en daar gepiept in Plutarchus en Cassius Dio). Het van begin tot einde weergeven is haast onmogelijk denk ik. Te lang geleden om het nog volstrekt waarheidsgetrouw weer te kunnen geven. Michael Burleigh schreef het al: 'het eerste slachtoffer van de geschiedenis is de waarheid'.
|