Volg ons op facebook
|
< terug
Rode vingers
Stil lig ik in het donker. Het is niet koud, maar desondanks ril ik. Gedachten razen als ongeleide projectielen door mijn hoofd. De wereld is vandaag voorgoed veranderd. Het onschuldige gisteren lijkt ver weg, zo oneindig ver. Mijn verlangen naar die dag doet bijna lichamelijk pijn. Kon ik de klok maar terugdraaien of nog beter, kon ik vandaag maar overslaan, uitwissen wat vannacht is gebeurd. Had ik het maar niet gedaan. Ik had geen keus, maar toch verwijt ik mezelf dat ik niet voldoende heb geprobeerd om het drama te voorkomen. Ik voel me helemaal koud worden bij de herinnering. Al dat bloed, zoveel bloed. Nog proef ik de smaak van bloed, ruik ik de misselijkmakende, weeïge geur en voel hoe de substantie mijn lichaam bedekt. Moordenaar! De bittere smaak van het woord blijft in mijn keel hangen. Ik ben een moordenaar.
Gisteren was een mooie dag op de camping. De zon scheen en ik was heerlijk bezig in het tuintje rond de caravan. Normaal gesproken ben ik liever lui dan moe. Zonder aanmoediging doe ik helemaal niks en blijf lekker liggen. Dat bevalt me prima. Maar gisteren had ik er zin in. Ik genoot van de warmte van de zon en voelde me gestimuleerd om me eens nuttig te maken. Als ik eenmaal bezig ben, ben ik helemaal in mijn element in de tuin. Dat is mijn grote passie.
We waren altijd samen aan het werk, Johan en ik, als echte tuinmaatjes. Toen we gisteren de heg aan het knippen waren, hoorden we aan de andere kant van de heg regelmatig de kirrende lach van Miranda, Johan's vrouw. Het gegiechel ging steeds vergezeld van de bulderende lach van Koen, de campingbuurman. Miranda zit wel vaker bij Koen en stoort zich totaal niet aan de roddels die op de camping rondzingen. Telkens wanneer het lachsalvo weer opklonk, keek Johan verstoord op, slaakte een zucht om vervolgens weer met een diepe frons tussen zijn ogen aan het werk te gaan. Ik merkte wel dat hij ze af en toe bespiedde door de dunnere delen van de heg. Hoewel zijn bruuske bewegingen verrieden dat hij er niet helemaal bij was met zijn hoofd, was er verder niks dat me voorbereidde op de gruwelen die later zouden plaatsvinden.
Aan het eind van een dag vol vruchtbare arbeid lag ik in het donker te genieten van mijn welverdiende rust, toen ik plotsklaps werd opgeschrikt door een lichtbundel die zoekend door de ruimte ging en uiteindelijk bleef rusten op mij. Een vreemd voorgevoel overviel mij. Twee zweterige handen pakten me ruw beet en sleurden me mee naar buiten.
'Meekomen, jij!' Johan's schorre stem was bijna onherkenbaar.
Help, wat gebeurt er? Ondanks zijn klamme handen had hij een verrassend goede grip. Het was stil op de camping. In de verte kraaide een haan.
Waar gaan we naartoe? Wil Johan op dit onzalige tijdstip de tuin in? Maar we liepen helemaal niet de tuin in, maar naar de caravan van de buurman, twee schaduwen in de stille nacht. Ik hoorde Johan mompelen: 'Waar is ze? Laat me raden…'
Het openritsen van de voortent was een fluitje van een cent. Vrijwel direct stonden we in het slaapgedeelte, waar een diepe rust heerste, slechts verstoord door snurkgeluiden. Op het luchtbed lag Koen en wie schetst mijn verbazing toen ik Miranda naast hem zag. Dus hier was ze. We hadden haar gevonden. Johan vloekte hartgrondig. Een bijna dierlijk gegrom ontsnapte aan zijn keel. Daarna ging alles heel snel. Tot mijn ontzetting begon Johan direct op Koen in te hakken, zijn gezicht vertrokken in een grimas van waanzin. In eerste instantie bood het lichaam weerstand, maar al gauw gaf het warme, weke vlees zich gewonnen. Een rood waas verscheen voor mijn ogen, die geur, die smaak en een allesoverheersend gevoel van ontering drongen zich aan me op. Het bloed zat overal. Ik was van top tot teen besmeurd.
'Aaaaaaaaaargh' Een langgerekte, merkwaardige schreeuw vulde de ruimte. Kwam dat nou van mij of van Koen? Daarna verstomde al het geluid.
Johan's handen beefden toen het kleinere lichaam ernaast tekenen begon te vertonen van onrust, maar hij aarzelde geen moment. 'Daar, vuile slet! Je verdient niet beter,' riep Johan, waarna de nachtmerrie compleet werd. Nog meer bloed vloeide. Wanhopig hield ik mezelf voor dat dit niet echt gebeurde. Dit was een boze droom. Ik kneep mijn ogen stijf dicht. Daarna werd het zwart voor mijn ogen.
Het verkoelende water voelde goed en langzaam kwam ik weer bij, terwijl Johan over me heen gebogen stond. Apathisch keek ik toe hoe de wasbak in het washok zich vulde met een onophoudelijke rode stroom, die steeds lichter van kleur werd tot de laatste bloedsporen waren weggespoeld. Weg was het bloed, maar niet de herinnering.
Opnieuw lig ik in het donker, maar zonder de rust die ik eerder had. Het lukt me maar niet om te ontspannen. Mijn relatie met Johan is voorgoed veranderd. Door zijn toedoen ben ik dader en tegelijkertijd stille getuige van een moord. Wat ik hem vooral kwalijk neem, is dat hij mijn talenten schaamteloos heeft misbruikt voor doeleinden, waar ik niet voor ben gemaakt. Vies voel ik me, bezoedeld en vervloekt. Vooral vervloekt, want vanaf dat fatale moment, waarin die gruweldaad heeft plaatsgevonden, heeft mijn leven alle betekenis verloren. Urenlang lig ik te piekeren terwijl de donkere nacht langzaam plaats maakt voor het schuchtere ochtendlicht.
Ergens moet ik toch zijn ingedut, want ik schrik wakker van sirenes. Onmiddellijk is de camping in rep en roer. Gejaagde stemmen komen rap dichterbij. Mijn hart begint als een bezetene te kloppen. Ze komen me halen. Geen paniek, rustig blijven en m'n kop erbij houden. Opeens gaat het licht aan. Direct ben ik alert. Doodstil lig ik.
Behandschoende handen graaien zorgvuldig tussen het gereedschap. Uiteindelijk word ik opgemerkt en aandachtig bestudeerd.
'Mmmmmm', hoor ik. Een diepe, enigszins teleurgestelde zucht. Wat een druiloor! En kijk nu hoe onhandig hij me vasthoudt. Zo verlies ik toch mijn evenwicht. In een flits zie ik mijn kans schoon en ontsnap behendig aan zijn stuntelende handen, waarna ik me met een kletterend geluid op de koude grond laat vallen. Geïrriteerd bukt hij zich om me op te pakken als zijn oog ineens valt op de plakkerige vlek naast mijn handvat. Dan schreeuwt hij opgewonden: 'Peterrrrrr, kom eens hier! Ik denk dat we het hebben gevonden. Arresteer Johan van de Klatering maar alvast en neem hem mee voor verhoor. Dat kan nog een stevig gesprek worden. Grote kans dat we hier het moordwapen hebben.' Enthousiast zwaait hij met mij door de lucht. Ik zucht opgelucht. Misschien dat mijn leven toch nog betekenis heeft.
feedback van andere lezers- Mariechristine
Welkom Nonnie. Vlot geschreven met sptisvondig einde.
Graag gelezen. nonnie: Hartelijk dank, MarieChristine. Door de reacties voel ik me al heel welkom hier. - Dora
Hallo nonnie.
Leuke clou, ik trapte er met beide houten benen in totdat mijn scherpe snijkanten ontdekten dat ik zelf het gereedschap was dat mijn medeplichtigheid bewees. Goed verhaal hoor ... nonnie: Leuk dat je je zo identificeert met de ik-persoon, Dora.
Merci voor deze aardige reactie.
(ben nieuw hier, dus ik heb even lopen zoeken hoe ik kon reageren, maar het is gelukt. YES!) - Wee
Dag Nonnie, is het dan toch waar dat alles een ziel heeft? :)
Spannend en verrassend verhaal.
Graag gelezen.
x nonnie: Ik hou ervan te verrassen. Fijn als het dan ook zo overkomt.
En op jouw vraag, moet ik het antwoord schuldig blijven, maar die was waarschijnlijk retorisch. ;-)
Dank voor jouw reactie.
|