writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De ongecensureerde Marcus Antonius (13)

door Mephistopheles

De verbazing bij Lepidus en Antonius was groot toen de boodschap hen bereikte dat er drie ruiters in aantocht waren die om een onderhoud met hen gevraagd hadden. Bevreesd dat het een valstrik was van de senaat om de vogelvrij verklaarde Antonius in te rekenen was het tweetal op hun hoede geweest. Ze waren rustig hun tent uitgekomen en hadden toen met eigen ogen kunnen zien hoe vanuit de verte een ongeïdentificeerd trio met lichte schreden naderde. Er brandde een felle zon die dag en zowel Lepidus als Antonius hadden moeite om doorheen de felle lichtbundels te kijken. Pas toen de ruiters binnen een steenworp afstand genaderd waren kon niemand hun verbazing op eens het frêle, jonge gezicht met de goudblonde haren en Ionisch blauwe ogen van Octavianus herkend werd.

'Het is Octavianus,' zei Lepidus geschrokken, 'hoe is het mogelijk?'
'Wat komt hij hier doen?' vroeg Antonius. 'Wil hij een pak op zijn donder krijgen misschien? Dat kan geregeld worden!'
'Laten we eerst horen naar de reden waarom hij ons komt opzoeken,' opperde Lepidus, 'mogelijk hebben we er wat aan.'
'Goed,' stemde Antonius in, 'en daarna rammen we hem in mekaar!'

Lepidus en Antonius wachtten tot de paarden van het trio tot stilstand gekomen waren en Octavianus en diens metgezellen van hun vierpotige voertuigen begonnen te klimmen om hun voeten terug naar de begane aarde te brengen. De eerste van zijn twee kompanen was Maecenas, een goede vriend en vertrouweling die Antonius onmiddellijk herkende daar hij diegene was die Octavianus vergezeld had toen deze zijn erfenis was komen opeisen. De tweede van hen, Marcus Vipsania Agrippa, was een kundig militair met een goede reputatie. Hij had zich meerdere malen van zijn beste kant laten zien en nu was hij daar in al zijn ijver, klaar om ook een grote rol te spelen in het nooit ophoudende circus dat Rome geworden was.

'Ik zie dat je je vriendjes meegebracht hebt,' zei Antonius spottend tot Octavianus. 'Wat ik echter het meest van allemaal wil weten is wat jij hier komt doen. Jij moet oftewel bijzonder dom zijn oftewel compleet getikt. Welke van de twee is het?'
'We komen niet naar hier om hoofden te botsen met u, Antonius,' zei Octavianus met de gebruikelijke kilheid in zijn stem. 'We komen naar hier in vrede. Als broeders die een belangrijke boodschap met zich mee brengen.'
'Ik ben in geen enkele van jouw boodschappen geïnteresseerd!' snauwde Antonius. 'Wat voor iemand zweert bij hoog en bij laag de moordenaars van zijn vader te zullen straffen om vervolgens voor één van hen in de bres te springen wanneer deze in de knel zit? Je bent een hypocriet! Je bent verraderlijker dan een Carthager!'
'Wat ik gedaan heb in Mutina heb ik gedaan voor Rome,' antwoordde Octavianus kalm. 'Het was niet persoonlijk tegen jou gericht en al evenzeer deed ik het ten gunste van Decimus Brutus. Ik handelde in opdracht van de senaat.'
'Ben je daarom naar hier gekomen?' vroeg Antonius met tot spleetjes geknepen ogen, 'om me in opdracht van de senaat in te rekenen? Of ben je hier op een persoonlijke missie?'
'Ik zou hier niet zijn als de inhoud van mijn boodschap niet van betekenis was,' verklaarde Octavianus. 'Of dit al dan niet uit persoonlijke motieven voortkomt, doet niet ter zake. Ik wil slechts impliceren dat in tijden van nood oude vetes beter onaangeroerd blijven om de dreiging van grotere gevaren het hoofd te kunnen bieden. Het twintig legioenen tellende gevaar dat vanuit het oosten nadert bijvoorbeeld, als je me snapt?'
'Je bent hier omwille van Cassius en Brutus, is het niet?' vroeg Lepidus, voor het eerst sprekend sinds hij zich verbaasd had over de onverwachte verschijning van Caesars erfgenaam.
'Natuurlijk heb ik het daarover,' zei Octavianus, 'en als jullie ons even de tijd willen geven, dan kan ik jullie alles uitleggen.'

Het koste Lepidus enige moeite, maar uiteindelijk wist hij Antonius zo ver te krijgen dat hij bereid was een gesprek aan te gaan met het gearriveerde drietal. De dreiging van Brutus en Cassius in het oosten had zich als een monster gemanifesteerd in eenieders gedachten en zelfs Antonius kon er niet omheen dat dit een kwestie was van onnoemelijk grotere proporties. Sinds Cassius de koning van Cappadocie laten afslachten had was het duidelijk geworden dat het de tegenstanders menens was en dat ze vastberaden waren terug te keren om hun posities in Rome te doen gelden. Geen van Caesars moordenaars zou ooit veroordeeld kunnen worden voor hun daden als het hun partij was die militair aan het langste eind trok. Daarom dat Octavianus geen tijd verspilde toen Antonius opgehouden was met morren en hem de ruimte gelaten werd zijn verhaal te doen.

'De reden waarom ik naar hier kom is omdat ik te weten ben gekomen dat Cicero correspondentie onderhoudt met Brutus,' begon Octavianus. 'Ik ben aan de weet gekomen dat Cicero Brutus via briefwisseling gesmeekt heeft zo snel mogelijk met zijn troepen naar Rome op te trekken om orde op zaken te stellen. Het is duidelijk dat hij samen met hen de macht in handen wil nemen om slechts de belangen van de oligarchen te behartigen. Aangezien ik er niets voor voel de strijdbijl te begraven met de moordenaars van mijn vader brengt me dat in een netelige positie. Ik weet immers dat Cicero zijn loyaliteit in deze kwestie onwankelbaar is en dat hij zich nooit tegen Brutus en Cassius zal keren en dat hij mijn plannen hen tot gerechtigheid te willen brengen in zijn geheel niet steunt. Integendeel zelfs. Ik twijfel er niet aan dat zodra Brutus en Cassius de poorten van Rome bereikt hebben men zijn uiterste best zal doen om mij buiten spel te zetten, ongeacht het feit dat ik Caesars enige ware erfgenaam ben.'

'Cicero wil Rome helemaal voor zichzelf,' gromde Antonius terwijl hij van een bokaal wijn probeerde te genieten. 'Zo is het altijd geweest en zo zal het altijd zijn. Het enige waar die arrogante pluimstrijker om geeft is zichzelf en het hoog houden van zijn gelogenstrafte reputatie. Hij zou van de Tarpeische rots geworpen moeten worden. Zijn raddraaiende tong heeft het marmer van het forum lang genoeg bezoedeld. Zo lang hij stevig in het zadel zit, zal je geen poot kunnen uitsteken, jongen. Neem dat gerust van me aan.'
'Precies daarom dat we een verbond moeten sluiten!' declameerde Octavianus.
'Een verbond?' Antonius' ogen werden groot van verbazing.
'Een verbond,' bevestigde Octavianus met een grijns.
'Wie denk jij verdomme wel niet dat je bent?' spuwde Antonius giftig. 'Waarom zou ik een verbond met jou willen sluiten? Wat heb jij mij te bieden? De enige reden waarom je aan de kant van de winnende partij stond in Mutina was omdat Hirtius het voor een tijdje bijzonder goed wist te redden, althans tot ze zijn longen doorboorden en hij bloedspugend ter aarde viel. Hoe dan ook, jij hebt daarginds niets van betekenis gedaan, en nu het ernaar uitziet dat Cicero zich zal verenigen met Brutus en Cassius kom je naar mij toe omdat je bang beng bent om geïsoleerd te geraken, is het niet?
'Het sluiten van een verbond zou veel voordeel opleveren,' zei Maecenas hierop, 'als u zich bij Octavianus aansluit, zal u mogelijk uw eigen penibele situatie kunnen opvijzelen.'
'Wie ben jij om mij ongevraagd aan te spreken, snotaap?' bulderde Antonius. 'Wie denk je dat jij bent om mij te zeggen hoe ik mezelf moet opvijzelen?'
'Kalm Antonius,' probeerde Lepidus ertussen te krijgen.
Maar Antonius hoorde het niet.
'Ik ben te oud aan het worden voor dit soort onzin! Ik hoef niet met een stelletje kleuters samen te werken. Ik hakte Galliërs aan stukken en naaide een paar uur daarna hun vrouwen toen jullie nog allemaal aan de boezem van je mammies slavinnen hingen! Jullie hebben mij hier de les niet te spellen, en al evenmin hebben jullie mij te vertellen wat ik moet doen. Een verbond zeg je? Rot op met je verbond. Steek het in je reet, samen met al die Griekse pikken die er zo prima in zouden passen! Zodra ik er klaar voor ben, zal ik naar Rome gaan en zal ik mijn persoon doen gelden!'
'Zodra u naar Rome gaat zal u ingerekend worden,' antwoordde Maecenas, 'vergeet niet dat uw vogelvrijverklaring nog steeds van kracht is en dat u als dusdanig behandeld zal worden zodra u zich in het openbaar durft te vertonen.'
'Ik zei je daarnet dat jij je mond moest houden, jongen!'

In slechts vluchtige seconden manoeuvreerde Antonius zich tot bij Maecenas, die niet wist wat hem overkwam toen hij door twee krachtige armen vastgegrepen werd. Alsof het niets was, werd hij opgetild in de lucht, tot zijn voeten hulpeloos in het rond schopten en zijn hoofd een ongezonde blauwe kleur aannam. Terwijl Antonius Maecenas doorheen schudde, deed Octavianus' andere kompaan, Marcus Agrippa, een bliksemuitval. Voor Antonius het goed en wel besefte kreeg hij de punt van een zwaard tegen zijn keel gezet.

'Laat Maecenas los, Antonius, of ik zal u hier en nu de strot over snijden!' dreigde Agrippa krachtig. Aan de blik in zijn ogen was te zien dat het hem menens was.
'Wie ben jij, jongen?' vroeg Antonius, 'en wie denk je dat jij bent om mij met een zwaard te bedreigen? Ik hoef slechts op mijn vingers te fluiten en mijn soldaten zullen hier binnen gestormd komen om jou een lesje te leren.'
'Ik ben Marcus Agrippa,' weerklonk het antwoord, 'en ik zal u het leven ontnemen als u mij daartoe uitdaagt!'
'Doe alsjeblieft je zwaard weg, Agrippa,' beval Octavianus aan zijn kompaan. 'We zijn niet naar hier gekomen om bloed te verspillen.''
'Marcus Agrippa hé?' bracht Antonius uit, 'ik heb van jou gehoord. Naar het schijnt ben je een vaardig krijger. Mooi zo, daar hou ik wel van. Je hebt vast meer ballen aan je lijf hangen dan die twee mietjes met wie je bent meegekomen. Vergeet echter nooit wie ik ben en tot wat ik in staat ben want ik zweer het je, Marcus Agrippa, als je me nog één keer met je wapen bedreigt steek ik het zo diep in je reet dat je binnen drie maanden van nu nog steeds staal uit je sluitspier zult mogen keuteren!'

Agrippa gaf geen weerwoord maar stak in stilte zijn zwaard weg zonder daarbij iets van zijn trots te verliezen. Met krachtige ogen hield hij zijn blik op Antonius gericht, die tegelijkertijd gecharmeerd en geïrriteerd was door deze zelfzekere en arrogante persoon. Octavianus, tevreden dat hem nu eindelijk de ruimte geboden werd te spreken, vervolgde zijn verhaal.

 

feedback van andere lezers

  • Dora
    Jaja, het gaat daar maar door. Lekker weer om te lezen
    Oligarchen, mooi woord voor regering met weinig leden maar allen vooraanstaand
    (kon niemand hun verbazing ?? (verhullen? verbergen? toen) op eens het frêle, jonge gezicht met de)

    Mephistopheles: De Romeinse republiek was wel degelijk een oligarchie denk ik, vandaar dat woord.
    En het gaat zeker door. Het einde is voorlopig nog niet in zicht, al zal dat een keer moeten
  • koyaanisqatsi
    Heb me altijd afgevraagd of Octavianus ooit Augustus zou geworden zijn als Agrippa er niet was geweest. SALVE!
    Mephistopheles: goeie vraag, en het antwoord is 'neen' denk ik
  • GoNo2
    Dank u!
  • Mistaker
    Weer heel graag gelezen Meph.

    Groet,
    Greta
    Mephistopheles: dankje
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .