< terug
De ongecensureerde Marcus Antonius (17)
Tegen dat de proscripties afgelopen waren, was het kwaad geschied. Antonius en consorten hadden het merendeel van hun vijanden laten doden en diegenen die erin geslaagd waren te vluchten waren naar het oosten gegaan om uit te huilen bij Brutus en Cassius, wiens namen meer dan ooit populariteit genoten onder het volk nu de hardvochtige wijze waarop het triumviraat te werk ging duidelijk geworden was. Nadat een tweede ronde proscripties voor de laatste financiële uitpersingen zorgde, besloten de drie leden zelfs om extra belastingen in te voeren. Zo werden er bijvoorbeeld accijnzen geïntroduceerd en werd het bezit van slaven en landerijen extra belast, wat menig groot grondbezitter als een regelrechte slag onder de gordel beschouwde. Zelfs het spaargeld dat mensen hadden toevertrouwd aan de heilige zorg van de Vestaalse maagden moest eraan geloven. Het vulde hoe dan ook de geldbuidel van het triumviraat, dat er meer dan ooit op belust was ten strijde te trekken tegen Brutus en Cassius en nu eenmaal voldoende middelen uit zijn onderdanen moest zien te persen om de drieënveertig legioenen die ze tot hun beschikking hadden te kunnen bekostigen. Niet in het minst voelde Antonius de aandrang de vijand op het slagveld te ontmoeten toen hij aan de weet gekomen was dat zijn bloedeigen broer Gaius in opdracht van Brutus vermoord was.
'Het zal hem berouwen!' had Antonius gevloekt. 'De misdaad die mijn broer Gaius aangedaan is zal niet ongestraft blijven. Geen Antonius zal niet gewroken worden zolang er nog een andere rondloopt die represailles kan nemen! Ik zal Brutus te pakken krijgen en ik zal hem eigenhandig aan mijn zwaard rijgen!'
'Hou je kalm, Antonius,' reageerde Octavianus toen hij zijn medetriumvir te keer zag gaan. 'En hoe weet je dat zo zeker dat Brutus je broer vermoord heeft? Misschien loop je te hard van stapel. Je weet hoe snel berichten die lange afstanden moeten afleggen onbetrouwbaar worden.'
'Brutus heeft een brief gestuurd naar de senaat,' repliceerde Antonius. 'Kennelijk weet die oetlul nog niet dat wij hier nu de scepter zwaaien en dat wat er van zijn geliefde Cicero overschiet hangt weg te rotten op de rostra. Zijn brief was aan hem gericht en hij legt er alles haarfijn in uit. Het handschrift is identiek aan dat van Brutus dus ik twijfel er niet aan dat de boodschap de waarheid behelst.'
'Wat heeft hij dan gedaan?' vroeg Octavianus. 'Je broer laten vermoorden alleen om jou te tergen?'
'Niet bepaald,' expliceerde Antonius. 'Zoals je weet was mijn broer Gaius praetor in het kamp van Brutus. Niet wegens persoonlijke loyaliteit want Gaius heeft de pest aan Brutus. Hij probeerde een muiterij te ontketenen onder diens soldaten en toen Brutus het aan de weet kwam liet hij hem gevangen nemen en onder bewaking stellen. Ik vernam dit nieuws uit betrouwbare bron en heb gedaan wat ik kon om mijn broer te bevrijden. Toen Brutus echter hoorde dat ik Gaius probeerde te helpen heeft hij hem laten executeren. In zijn brief rechtvaardigt hij het met de mededeling dat ik Decimus niet gespaard heb en dat hij daarom rechtens is mijn broer hetzelfde lot op te leggen. Er zijn nochtans een aantal Galliërs die kunnen getuigen dat ik mijn handen niet vuil gemaakt heb aan Decimus. Dat hebben zij zelf gedaan.'
'We hebben goede zaken gedaan met de proscripties,' zei Octavianus hierop. 'Dat ons optreden in de ogen van velen ons tot een stel schlemielen maakt, is een smet waar we voorlopig mee zullen moeten leven. Het punt is dat we voldoende fondsen vergaard hebben om de strijd met Brutus en Cassius aan te gaan. Het wordt tijd om te handelen.'
'Ik ben het volstrekt met je eens, jochie,' bracht Antonius uit. 'We moeten wel goed plannen. Mijn bronnen vertellen me dat Brutus heel Macedonië en Epirus in handen heeft. Zijn manschappen bestaan voor een groot deel uit geharde veteranen die in Pharsalus gestreden hebben, velen voormalige Pompeianen, al zullen er waarschijnlijk ook Caesarianen tussen zitten. Als ik de geruchtenmolen mag geloven, zijn ze bereid hem tot in het heetst van de strijd te volgen. En wat Cassius betreft: die zal voor geen meter wijken. Ik heb gehoord dat hij na zijn belevenissen in Cappadocië en Cilicië niet stilgezeten heeft. In Judea heeft hij de Joden voor zich weten te winnen alsook een contingent voormalige soldaten van Caesar die in aantocht waren.'
'Dat weet ik, Antonius. Cassius heeft het me geschreven in een brief.'
'Wat?' bracht Antonius uit. 'Heb jij een brief van Cassius ontvangen?'
Octavianus knikte in stilte.
'Waarom heb je me dat niet eerder verteld? Wat is dit driemanschap waard als we mekaar niets toevertrouwen?'
'Blijf rustig,' antwoordde Octavianus. 'Ik heb je het bestaan van die brief niet meegedeeld omdat het nog niet eerder ter sprake is gekomen. Cassius heeft me een voorstel gedaan om vrede te sluiten. Hij legt er de nadruk op dat zijn militaire sterkte een feit is en dat hij en Brutus genoeg graan hebben om hun soldaten voor lange tijd gevoed te houden. Daarmee wil hij insinueren dat de campagne tegen hen een langdurige zal worden en dat het zwaar zal wegen op onze vermogens en dat we er dus beter aan doen door vrede te sluiten met hem.'
'Een vrede die jij steunt?'
'Geenszins,' reageerde Octavianus. 'Ik heb altijd gezegd dat ik weiger samen te werken met de moordenaars van mijn vader en zal dat nu ook niet doen. Integendeel zelfs.'
'Dus je trekt mee ten strijde tegen hen?'
'Ik trek mee ten strijde tegen hen.'
feedback van andere lezers- Wee
Mooie zinnen, je weet te boeien.
x mephistopheles: Het oude Rome is dan ook geen saai onderwerp om over te schrijven - koyaanisqatsi
En nu op naar Philippi! Salve! mephistopheles: een lezer die zijn geschiedenis kent, mooi zo!
|