< terug
Galtur de Grote (63)
41.
Geluidloos gleed de Blauwe Albatros met een gelijkmatige snelheid door de lucht. Galtur had de onzichtbaarheidsmodus ingesteld en de automatische piloot geactiveerd. Hij had de voorkeur gegeven aan de Albatros omdat Mon en Lou hem niet alleen wilden laten vertrekken.
Daar was een hele discussie aan vooraf gegaan. Uiteindelijk was Galtur gezwicht zoals hij ook gezwicht was voor de argumenten van Roland Basso. Met de hulp van Mon en Lou, die intussen gearriveerd was, had Basso zijn drie collega's op de hoogte gebracht van het bestaan van Faro. Om niet nog meer tijd te verliezen had Galtur hun ongeloof gesmoord en zich vrijwillig onderworpen aan een driedubbele scan. Nadat de opwinding bij de politiemannen wat geluwd was had Basso Galtur en zijn vrienden ondervraagd.
"Enig idee waar we hem zouden kunnen aantreffen ?"
"Nita had het over een Bunker," had Galtur geantwoord.
"In de Hoge Venen," had Mon er aan toegevoegd.
"Ik ga daar al eens wandelen," had Chagrin opgeworpen, "dat is daar enorm uitgestrekt en op sommige plekken zijn nog restanten van bunkers van de Amerikanen en de Duitsers."
"Zouden daar geen plannetjes van bestaan ?" had Pieters zich afgevraagd.
"Ik zou de Lokale er kunnen bijhalen maar de Venen lopen over vele gemeenten." Basso had zich tot Galtur gewend.
"Galtur jij hebt die Rus toch gescand ?"
"Voor zulke details heb ik nu net mijn Braincatcher nodig."
"Wanneer weten we zijn exacte locatie ?"
"Alleen bij aankomst. Ik geef een zoekopdracht aan de Blauwe Albatros en die brengt me naar het doelwit."
Nadat ze verschillende mogelijkheden hadden besproken had Basso zijn plan ontvouwd. Voor gijzelingen waren er bij de politie speciale procedures maar het unieke van deze situatie vergde een unieke aanpak. Met de twee bewakingsagenten erbij waren ze met vijf. Met zes had Pieters gezegd, hij kon hen nog altijd van nut zijn. Met zes had Basso herhaald maar ze zouden niet ingrijpen vooraleer ze een duidelijk beeld hadden van de toestand. Voor alle zekerheid zou hij de Onderzoeksrechter en het Speciale Interventie Eskadron van de Federale verwittigen zodat het SIE stand-by zou staan indien noodzakelijk.
Het was al donker toen Basso Galtur en zijn vrienden in het Vrijbroekpark had afgezet. De hoofdinspecteur had zijn ogen uitgekeken toen de kleine man zijn Blauwe Albatros liet verschijnen. Het langwerpige toestel onderscheidde zich van de Schollenaar door de driehoekige hoornvormige vleugels achteraan en de veel grotere koepel die een halve meter uitstulpte boven de slanke romp die uitgaf op een scherpe punt. In de koepel was plaats voor vier personen. Lou had achteraan plaatsgenomen, Mon naast Galtur vooraan. De Albatros had onmiddellijk een zuid-oostelijke koers ingezet en niet veel later zagen ze de lichten van Leuven en de E40 onder zich voorbij flitsen.
De inzittenden waren opvallend stil. Galtur worstelde met zijn gevoelens. Had hij er wel goed aan gedaan weer vier mensen deelgenoot te maken ? Alles was zo snel gegaan. Hij had zelfs de tijd niet gekregen om die drie politiemannen te scannen. Die Basso was een meevaller. Dat zou een vriend kunnen worden. Waarom had hij er toch in toegestemd dat zijn eigen vrienden hem vergezelden, ze hadden door hem al genoeg gevaar doorstaan.
Mon had zijn eigen problemen. Hij had een hekel aan vliegen en hoe groot ook zijn vertrouwen in Galtur, het was met een klein hartje dat hij was ingestapt. Wantrouwig had hij de Faronees de noodzakelijke handelingen zien treffen voor het opstijgen en zijn angst was nog toegenomen naargelang de Albatros aan hoogte en snelheid had gewonnen. Nu snakte heel zijn wezen naar de begane grond.
Lou voelde de spanning bij haar vrienden. Ze wist dat Mon vliegangst had en wat een opoffering deze trip voor hem betekende. De knorpot was de meest rigoureuze mens die ze ooit ontmoet had en ook de trouwste vriend. Begrip had ze ook voor haar andere vriend. Het leven van Galtur was op enkele dagen tijd volledig omgegooid en hij scheen zijn greep op de gebeurtenissen te verliezen. Zij waren het stelletje wel. Vier eenzame zielen door het lot bijeengebracht. In tegenstelling tot Mon genoot Lou van de eigenlijke vlucht. Ze was altijd al een pretparkfanaat geweest en gek op de kick die ze kreeg van de wildste attracties. Niets kon echter in de schaduw staan van deze ervaring. Met glinsterende ogen keek ze naar de lichten onder zich en de stabiele glijvlucht van de Albatros bezorgde haar een illusie van gewichtloosheid en de onthechting van haar dagelijkse problemen.
feedback van andere lezers- Wee
Als een sprookje ...
x diomedes: danku - joplin
we willen allemaal mee!
x diomedes: danku
|