< terug
Galtur de Grote (64)
Ze lieten Luik achter zich en voorbij Spa voerde de Albatros een lichte koerswijziging uit.
"We zijn er bijna," doorbrak Galtur de stilte met een blik op het scherm voor hem.
Ze hadden de laatste bebouwde en verlichte kom achter zich gelaten en onder hen heerstte de totale duisternis. De Albatros begon te dalen, minderde vaart om even later roerloos te blijven hangen.
"Hier onder is het, hopelijk zijn de jongens in de buurt."
Galtur concentreerde zich op het instrumentenbord en gaf de geografische coördinaten door aan Mon die ze op zijn beurt via zijn gsm doorgaf aan Roland Basso.
"Hier is nergens een landingsplaats," zei Galtur. "We hangen boven een bos."
Mon herhaalde dit voor de hoofdinspecteur.
"Ga uit de buurt," beval Basso en met aandrang : "blijf in het toestel, wij komen."
Galtur nam de besturing over en vloog het toestel in steeds grotere kringen rond de plek. Op respectabele afstand daarvan ontstak hij twee sterke lampen op de bodem van de Albatros en de inzittenden kregen een duidelijk beeld van de omgeving onder hen.
Lou was de eerste die de open plek ontwaarde. Met vast hand bracht Galtur het toestel aan de grond.
"Daar loopt een pad," wees Mon.
"En het loopt in de goeie richting," bevestigde Galtur.
"Gaan we hier wachten op de politie ?" vroeg Lou zich af.
"Ik wil er uit," sprak Mon.
Galtur wierp een blik op zijn vriend en drukte op een toets waarop de koepel ontgrendeld werd en langzaam omhoog gleed. Mon haastte zich uit het toestel en vloekte. Hij was tot zijn enkels in het drassige veen gezakt.
"Nog liever natte voeten dan een minuut langer in die doodskist, een mens is niet gemaakt om te vliegen."
Hij worstelde zich naar de vaste en droge vloer van het nabijgelegen knuppelpad. Lou was hem gevolgd en beiden keken toe hoe Galtur met zijn hoed uit de Blauwe Albatros stapte, het vliegtuig reduceerde tot zijn oorspronkelijke afmetingen en het opnieuw een plaats gaf op zijn jas.
"Ik kan voor een tent zorgen," zei de kleine man terwijl hij zich bij de anderen voegde.
"Een lamp zou nuttiger zijn," zei Mon.
Met het verdwijnen van de Albatros was ook de enige verlichting weggevallen.
Galtur frunnikte aan zijn jas en even later beschikten ze elk over een lange zaklamp.
"Wat gaan we doen ?" vroeg Lou.
"Het is een heel eind van die bunker," zei Galtur.
Mon richtte zijn zaklamp op het pad voor hem dat in het bos verdween.
"We kunnen de afstand al wat verkleinen."
"Ik vraag me af hoe Roland met zijn team tot hier raakt."
"Die vissen wel een streekplan op Galtur, ik stel voor om voorzichtig op verkenning te gaan en Basso te bellen zodra we iets ongewoons opmerken."
Mon voegde de daad bij het woord en stapte in de richting van het bos.
"Mon, wacht !" Galtur riep hem terug.
"Niet ongewapend."
De Faronees toonde een pistoolvormig voorwerp.
"Wat is dat, een revolver ?" Mon verlichtte het met zijn lamp en nam het over.
"Een Taser, een stroomstootwapen."
"Hoe werkt het ?"
"Dat zorgt voor een tijdelijke verlamming van de spieren, kijk het werkt zo,"
Galtur gaf een demonstratie.
"Ik heb er ook een voor jou Lou."
"Ik heb daarover gelezen, dat geeft elektroshocks tot 50.000 volt is het niet ?"
"Inderdaad."
Lou richtte het wapen op een denkbeeldig doel.
"Ik hoop dat we het niet nodig zullen hebben."
Galtur haalde een nieuw voorwerp van zijn jas en fluisterde zijn codewoord. Mon en Lou keken verrast op toen ze het onder ogen kregen. Het was zo'n dertig centimeter lang en langs de ene zijde zat een opening waar Galtur een hand en een deel van zijn onderarm in stopte. De voorkant van de prothese deed aan de kop van een kreeft denken, alhoewel de gekromde poten meer weg hadden van een bidsprinkhaan. Tussen de poten waren twee bolletjes zichtbaar, precies bokshandschoentjes.
"Wat is dit nu weer ?" Mon liet zijn vingers over de poten glijden.
"Voorzichtig, dit is een Mantis."
"Een wat ?"
"Een Mantis, afgeleid van één van de gevaarlijkste dieren op jullie planeet, althans toch het best bewapende."
"Nog nooit van gehoord," zei Lou.
"Ik evenmin," Mon trok zijn hand terug. "Technologie van Faro ?"
"Mantis-garnalen, ook al zijn ze slechts acht centimeter klein, kunnen met gemak de ruit van een aquarium aan diggelen slaan."
Galtur wees op de twee bolletjes.
"Die zijn even snel als een kogel."
Mon floot. "En dat leeft allemaal op onze Aarde."
"Je moest eens weten Mon."
"En dat gezegd zijnde door een man van een andere planeet."
"Geef mij maar die Taser," zei Lou met een blik vol afkeer op de Mantis.
"Komaan kinderen, hier hebben we niets verloren."
Mon ging hen voor, gevolgd door de jonge vrouw.
"Nog even vrienden, ik ben het belangrijkste nog vergeten."
Galtur riep hen opnieuw terug.
"Nog verrassingen ?"
"Kogelwerende vesten, doe die om alstublieft, allebei."
"Die jas van jou is een schatkamer, man van Faro."
"En jij ?" vroeg Lou.
"Mijn jas is bulletproof."
"Waarom verwondert me dat niet."
Grijnzend nam de oudere man de vest in ontvangst.
feedback van andere lezers- joplin
goed bewapend, ook al iets.
tot gauw
xx - Wee
Wauw, wat een verhaal.
Ik voorvoel nog problemen, het loopt wel goed af, toch?
x
|