< terug
Galtur de Grote (69)
Galtur had geen idee hoe ver hij nog van de Bunker verwijderd was toen hij de geur opsnoof. Iemand voor hem uit rookte een sigaret. Dom. De man wachtte hem waarschijnlijk op achter een boom. Maar dewelke ? Voetje voor voetje schuifelde hij verder tot hij de terminus van het pad had bereikt. Hij kwam voor een enorme bomenrij te staan. Wat nu. Hij vermoedde dat zijn doel niet ver uit de buurt was. Rechts voor zich uit zag hij een lichtpunt, een opgloeiende sigaret. De man daar had een strategische positie ingenomen, kreeg van die plaats iedereen in het vizier die het pad afliep. Galtur aarzelde. Het bos betreden zonder zich te verraden leek hem onmogelijk. Hij hurkte neer en zocht de bodem af op zoek naar een tak of een steen. Iets om de man uit zijn schuilplaats te lokken. Zo gebeurde dat toch altijd in films bedacht hij. Was het door het donker of omdat hij slechts één hand vrij had, de Mantis zat verankerd aan zijn rechterarm, hij verloor zijn evenwicht en kwam ten val. Het gerinkel van de dingetjes op zijn jas verraadde hem. Galtur had één man verwacht, geen twee. Hij hoorde ze langs twee kanten naderen en zocht beschutting achter een boom. Het geritsel dat hij veroorzaakte was voldoende voor Kusmin en Smirnow om hem te localiseren. Galtur voelde de zenuwen door zijn lijf gieren. Hij gooide zijn hoed van zich af en wierp zich op zijn buik. Dat was voor de Russen het sein om de aanval in te zetten. Bijna gelijktijdig werd de plek achter de boom waar Galtur zich bevond langs twee zijden verlicht door hun zaklampen. Tot hun ontsteltenis was die leeg. Hun lichtbundels bleven gefixeerd op de hoed in het gras. Galtur zag hun silhouetten in de schaduw van het licht van hun zaklampen en richtte op hun benen. De Mantis sloeg met verschrikkelijke snelheid toe en de kracht die er op deze afstand van uitging was dodelijk. Smirnow werd geraakt in de knie en zijn landgenoot twee maal in de dij. Brullend van pijn zakten ze door hun benen. Galtur hield de Mantis op hun hoofden gericht.
"Jullie hebben geluk dat wij tegen de doodstraf zijn."
Koelbloedig richtte hij het wapen op de linker arm van de man die het dichtst in zijn buurt lag en drukte af.
"We zijn geen moordenaars, maar evenmin doetjes."
Vervolgens kwam de andere arm aan de beurt.
Kusmin kreeg dezelfde behandeling. Krachteloos en in een onnatuurlijke houding bengelden hun armen naast hun lichaam.
"Nu wil ik nog even in jullie hersentjes kijken."
Galtur had zijn hoed teruggevonden en trok die over zijn hoofd.
Minuten later ging hij opnieuw op weg, zijn belagers achterlatend met hun monden toegepleisterd en allebei vastgeketend aan een boom. De jas had voor de zoveelste keer soelaas gebracht. Galtur schakelde zijn emoties uit en overdacht wat hem te doen stond. Hij zou Basso moeten bellen maar dat was geen optie, hij was zijn mobieltje kwijtgeraakt bij zijn vlucht voor de kogelregen en de twee Russen hadden er verrassend ook geen op zak. Hij had wel hun pistolen afgenomen en die in zijn zakken gestopt. Niet dat hij zinnens was die te gebruiken. Tenslotte had hij, voornamelijk als afschrikmiddel, zijn Glock nog op zijn jas hangen en dat wapen was superieur aan dat van de Russen. De scan van de twee kriminelen was erg nuttig geweest. De bunker bevond zich nauwelijks 500 meter verder. Hij zou zich een weg moeten banen tussen de bomen en door het kreupelhout. De jongens leefden gelukkig nog. Hopelijk had die koelbloedige moordenaar Lou niets aangedaan. Sacha beschikte nog over die Zigeuner en Blender. Die vierde man, die boswachter die hem onbewust gered had, hoorde niet echt bij de bende maar hij mocht hem zeker niet onderschatten. Ditmaal hield hij geen rekening met het geluid dat hij veroorzaakte. Integendeel. Ze mochten hem horen naderen. Dat zou mogelijk hun wantrouwen wegnemen, misschien zouden ze er van uitgaan dat één van de Russen terugkeerde van zijn post. Ook zijn zaklamp bleef permanent aan. Een noodzaak. Fagnard had de bende feilloos door dit deel van het bos geleid omdat hij ermee vertrouwd was. Galtur moest zich door venijnige doornen worstelen, plassen ontwijken en zich concentreren op de juiste richting. Toen hij even halt hield om op adem te komen zag hij de Bunker. De contouren staken een meter boven de grond uit. De artificiele rechte lijn hoorde niet thuis in het boslandschap. Hij overbrugde de laatst meters met de Mantis voor zich uit. Zijn plannetje om zijn belagers uit hun tent te lokken scheen mislukt. Of ze bevonden zich in de Bunker of ze waren naar hem op jacht elders in het bos. Misschien was het tijd om met zijn Baby Beloega uit te pakken. Omzichtig om zich heen kijkend verkende hij de omtrek van de Bunker tot bij het gat in de grond en de enige ingang. Hij daalde de trappen af en hield stil voor de zware eikenhouten deur met het smeedijzeren beslag. Die was niet op slot. Het schurend geluid van de scharnieren doorbrak de nachtelijke stilte toen hij de deur op een kier zette. Met twee treden tegelijk snelde Galtur de trap weer op. Mogelijk wachtte hem een ontvangstcomité op achter de deur of misschien die verschrikkelijke Blender. Met al zijn zintuigen tot het uiterste gespannen bleef hij nog enkele minuten doodstil naast de trap, in de relatieve veiligheid van zijn onzichtbaarheidsdeken. Geen reactie. Dan nam hij een besluit. Met enige moeite hees hij zich bovenop de Bunker en haalde een voorwerp van zijn jas. Het witte dolfijnachtig ding dat verscheen was ongeveer twee meter lang en amper een halve meter breed. De voorkant was op de trap die naar de ingang van de Bunker leidde, gericht. Galtur opende een luik op de rug van zijn Baby Beloega, ontdeed zich van zijn hoed en deken en stapte in het toestel. Vervolgens frunnikte hij aan de glinsterende diamantjes op zijn Braincatcher/Geheugenwisser en even later schoot uit elk van de steentjes met grote snelheid een laserachtige straal de lucht in. Galtur plaatste de hoed weer op zijn hoofd en nam met geopend luik plaats op de bestuurdersplaats van zijn mini-duikboot. Aan de hemel verscheen een grote regenboog. De verschillende kleuren deinden uit en vormden een gigantisch scherm in de vorm van een rechthoek. In het scherm verscheen een beeld, eerst vaag en onduidelijk maar dan scherp, realistisch en bewegend. Met van pijn vertrokken gezichten trachtten Kusmin en Smirnow zich te bevrijden van hun ketens. Verloren moeite. De Faronees mompelde iets en de diamantjes stopten met stralen. De beelden aan de hemel bleven intact. Galtur wist dat dit nog minuten kon aanhouden vooraleer weg te deemsteren. Hij sloot het luik van de Beloega en wachtte in spanning af.
feedback van andere lezers- Wee
Ik val in herhaling, maar het blijft boeien en zo spánnend ...
x diomedes: bedankt - joplin
oef spannend
xx diomedes: Bedankt
|