Volg ons op facebook
|
< terug
Een onbestemd gevoel…
Ik drink een koffie in m'n stamkroeg, de zaak is leeg of toch bijna. Een vrouw, van in de veertig, denk ik, maar ik kan er geweldig naast zitten, zit aan het raam met op haar schoot een hondje. Een kruising tussen een Maltezer en een tochthond. Normaal leggen ze die voor deur als ze dood zijn. Maar deze leeft nog, zo te zien. De zever loopt uit z'n behaarde smoeltje. Maar toch krijgt hij het koekje-bij-de koffie niet. Ik ken de vrouw niet, de hond nog minder. Hoewel de hond een beetje lijkt op de bastaard, die naar iedereen bijt als je hem passeert aan de ingang van de Colruyt. Zal wel familie van elkaar zijn. Een mislukt experiment van een fokker die die bewuste dag teveel en te lang in een diep glas gekeken heeft…
De waard staat zich al de hele tijd af te vragen hoe het komt dat ik geen Kriek drink. Ik kan z'n gedachten lezen. Die verdomde paljas vertikt het om Kriek te zuipen, net nu ik een paar bakken meer besteld heb. Maar ik heb geen zin in een benevelde geest, ik wil het nieuwe jaar met volle bewustzijn meemaken. De gaten in m'n geheugen nopen mij ertoe. Als men moet gaan plassen en z'n darmen moet leegmaken, tot de conclusie moet komen dat men vergeten is om deze toch wel dringende aangelegenheid uit te voeren, sta je daar in overvolle Colruyt met toegeknepen billen. Tot overmaat van ramp hangt er een bordje met " DEFECT". Alleen in het Vlaams, ze gaan erop vooruit moet ik zeggen. Of je nu meertalig kakt of niet, het stinkt even hard, denk ik dan…
Da's dus de reden dat ik m'n stamkroeg holderdebolder binnen gedoken ben, wanneer de nood het hoogst is, is de redding nabij. Niet in mijn geval, wc-papier is weeral eens op. Ik heb zo de indruk dat sommige klanten een voorraadje aan het aanleggen zijn. Met een laatste krachtinspanning sleep ik me tot aan de toog, laat het vooruit gaan of ge krijgt hier een tsunami van broebelende diarree. Wc-papier astemblieft, zeg ik met rode kaken en een opgeblazen gevoel. De waard ziet aan m'n gezicht dat ik deze keer serieus ben en geeft twee rollen mee. Denkt die dat ik z'n wc ga behangen ofzo? Zelfs in deze uiterste nood denk ik toch nog aan absurditeiten. Wat het bewijs is dat ik een lichte afwijking in m'n genen heb…
Maar kom, ik heb m'n lichaam z'n natuurlijke gang laten gaan. Dat een mens zo kan genieten van iets dat volkomen normaal is hé? Ik steek een sigaretje op, 't mag wel niet maar vloeken mag men ook niet, behalve als je met een hamer op je duim slaat. Toen Jezus nog in z'n opleiding van schrijnwerker zat, vloekte die de godganse dag. Die mocht vloeken, wie heeft er nooit z'n vader verwenst hé? Als straf heeft zijne goddelijke papa hem aan 't kruis laten nagelen. Notabene op een kruis die uit de schrijnwerkerij van z'n adoptievader Jozef kwam. 't Kan tellen, denk ik dan…
Ik zit aan de toog in m'n koffietje te roeren. Ik denk na. Over alles en nog wat. Over de rust die hier heerst. De radio speelt zacht. Oude platen uit vervlogen tijden. Radio Nostalgie. Bij iedere plaat die ik hoor, komt er een herinnering naar boven. De ene al wat leuker dan de andere. Barry White, the first, the last, my everything…dat waren nog eens platen. Disco-tijden, waar zijn ze gebleven? Barry White, z'n naam zegde alles, de man was zo zwart als een neger. Hoopte waarschijnlijk om blank te zijn. Michael Jackson is daarin geslaagd. Die werd met de dag blanker dan blank of witter dan wit, zoals in de reclameboodschap. Zou het waar zijn dat hij zich waste met javelblokjes in z'n bad? Ik geloof dat niet, het lijkt me te drastisch. Ik denk eerder dat hij, na het bad, zich afdroogde met fijnkorrelig schuurpapier. De reden dat hij af en toe z'n neus verloor. Mien, waar is m'n feestneus, heeft hij vertaald en er een beat opgeplakt. Klinkt verrassend goed, moet ik zeggen…
De hond blaft, is het wachten op het koekje meer dan moe. Hij mag het mijne hebben, als het mag van zijn madam. Waarom ga ik ervan uit dat die hond een 'hij' is? Ik weet het niet, de macht der gewoonte veronderstel ik. De vrouw staart naar buiten, ik naar m'n koffie. Beiden zeggen we niks, de waard evenmin. Die is z'n krant aan het lezen. Ik wist niet eens dat die lezen kon. Schrijven kan hij zeker niet, m'n rekening is steevast duurder dan ikzelf uitgerekend heb. Maar dat komt misschien door die gaten in m'n geheugen.
Het is hier verdorie nog stiller dan op het kerkhof, denk ik. De mensen hun centen zijn blijkbaar op, het feestvieren is voorbij, de realiteit van elke dag met de rekeningen die binnenstromen…
De waard kucht op een bescheiden manier, alsof hij er me attent op wil maken dat hij er ook nog is. De vrouw wenkt hem, hij staat op van z'n kruk en loopt gezwind naar haar toe. Zo gezwind als een schildpad die achter een haas aanzit. Ja, zelfs in de dierenwereld kennen ze iets van doping. 't Is ver gekomen met Gods schepselen, denk ik dan. Een schildpad die wint van een haas in het lopen? 't Is niets geworden tussen die twee, 't ging allemaal een beetje te vlug hé?
De waard brengt een Kriek naar de vrouw. Een Mort Subite van 't vat. Miljaarde, de zever loopt bijna uit m'n mond. Ik kan naast die hond gaan zitten. Twee zeveraars bij elkaar. Misschien komt het ooit nog zover dat ik een pootje geef in ruil voor een Kriekske. Wat een toekomst. Wat is er, ook eentje van 't vat? Hoor ik de waard zeggen. Ik daal terug af naar deze hemelse aarde. Zou ik me laten verleiden? Of zeg ik met veel karakter een verfoeilijke 'nee'? Is 't em goe, vraag ik aan de dame aan 't venster. Ik verwacht geen antwoord, ben nog bezig om met mezelf in het reine te komen. Ja, antwoordt ze, de hond heeft het koekje te pakken en vreet het op zonder er het papiertje van af te halen. Die schijt straks verpakte hondendrol, denk ik. Ik trakteer, zegt de waard. Daar kan ik niet tegen op, iets dat men krijgt moet men koesteren, zei m'n bomma zaliger. Ze heeft negen kinderen gekregen en toen had ze haar buikske ervan vol. Ze wilde ook wel eens weten hoe het was om niet in verwachting te zijn…
De vrouw komt naar de toog, haar hondje dragend. Dat beest is te lui om een poot te verzetten. Kan hij niet lopen, vraag ik op beleefde toon. Nee, hij is verlamd aan z'n achterste poten. Daar sta ik dan met m'n grote muil. Ik krijg zowaar medelijden met dat beestje. Ik ben Chantal en jij, vraagt ze. Ik ben geen Chantal, antwoord ik in eer en geweten. Ze lacht, het ijs gebroken zonder veel moeite te doen. Hoe heet je of mag ik het niet weten? Waarom vragen vrouwen steeds zoiets? Als je zegt dat ze het niet mogen weten heb je gegarandeerd troubles. Ik heet Noël, Père Noël of in 't beschaafd Vlaams Vader Kerstmis. Bijna had ik gezegd Darth Vader, maar ze kijkt nu al alsof sterretjes ziet.
Noël? Mooie naam, geboren op kerstdag zeker? Diezelfde vraag achtervolgt mij nu al heel m'n leven. Waarom moet ik geboren zijn op kerstdag? Ik ben geboren op 21 april, zeg ik haar. Eigenaardig, heel eigenaardig, zegt ze terwijl ze nadenkt of dat kan kloppen. Ik voel plots de aandrang om enige duidelijkheid te scheppen. M'n vader had geheugenverlies en dacht dat het op 21 april kerstmis was, vandaar hé? Bij nader inzien, kan het nog waar zijn ook. Die man zoop zoveel dat hij overal marsmannetjes zag . 's Nachts stond hij buiten te schieten met z'n dubbelloop op vermeende invaders. De buurman was niet blij toen hij z'n duivenkot inging. Een bloedbad van jewelste. 't Is nooit meer goed gekomen tussen die twee. M'n vader moest een schadevergoeding betalen en daarmee was de kous af voor hem. 't Heeft hem er niet van weerhouden om zich een stuk in zijne frak te zuipen om de goede afloop te vieren. Waarna hij van contentement mij een pakske slaag verkocht omdat hij mij zo graag zag. Ook omdat hij mij ervan verdacht dat ik de schuilplaats van z'n dubbelloop aan de politie getoond had. Ja, liefde kan soms rare bokkensprongen maken, denk ik dan…
Kom je hier veel, vraagt Chantal. Een keer per week of soms om de twee weken, 't hangt van m'n financiën af, zeg ik geheel naar waarheid. Woon je ver van hier, is de volgende vraag. Ik hoor de klokken al luiden en 't is nog gene Pasen. Dat belooft. Nee, juist achter de hoek, ik zeg natuurlijk niet welke hoek, zo stom ben ik nu ook weer niet. Ik woon recht tegenover de Colruyt, zegt ze op zachte toon. Niemand mag het horen, concludeer ik. Maar er is niemand in de zaak, de waard staat buiten een sigaret te roken. En die half verlamde hond zal z'n muil wel houden, hoop ik toch. Ik moet nog naar de Colruyt, zeg ik haar. Wil je nog een Kriek? Nee, ik ga ook naar de Colruyt, maar eerst ga ik Ringo afzetten. Gaat ge z'n pootjes afzetten, ocharme dat beestje…zeg ik. Nee, Noël, ik ga hem thuis afzetten, hij mag niet binnen in de Colruyt. Eigenaardig, honden niet toegelaten en mij laten ze toe. Da's discriminatie hé? We betalen en gaan samen buiten. Goed kijken hé, roddeltante van aan de overkant, ik ga buiten met een vrouw. 't Is kouder geworden, en het regent zachtjes. Ze kruipt wat dichter tegen mij, de hond doet alsof hij slaapt. Ik zeg niets, verdomme, ik geniet van haar geur en de warmte die ze uitstraalt. Ik zeg haar dat ik nu naar de Colruyt ga, ik zie je straks zegt ze en steekt de baan over. Ik kijk welk huis ze binnen gaat, uit pure nieuwsgierigheid. Hé, daar was vroeger de ziekenkas. Zo dat weten we ook alweer. Ik ga naar binnen, doe m'n boodschappen en rook tien sigaretten terwijl ik sta te wachten. Op wie of wat, weet ik ook niet. Wat een kalf ben ik toch, ik wacht op iemand die ik ken van haar noch pluim…
De deur aan de overkant gaat open, ziet me en wuift naar mij. Ik wuif flauwtjes terug alsof ik beschaamd ben dat iemand het zal zien. Verman je, man, je staat bekend als iemand die geen blad voor de mond neemt, iemand die lak aan heel de wereld heeft. Je hebt je boodschappen al gedaan, zie ik, zegt ze op een teleurgestelde toon. Hoe stom kan een mens toch zijn hé? De bedoeling was om samen boodschappen te doen. Een ultieme poging om iets terug te vinden dat niet meer bestaat, denk ik. De volgende keer doen we samen boodschappen, zeg ik en daarna gaan we iets drinken, oké? Da's goed, maar nu moet je wachten op mij hé? Ik wil antwoorden dat ik al heel m'n leven aan het wachten ben, maar ik zwijg en tel in gedachten de weinige sigaretten die me nog resten…
We hebben nog wat gepraat en zijn uiteindelijk onze eigen weg opgegaan. Thuis maak ik m'n boodschappentas leeg en tussen de vleeswaren vind ik een papiertje met haar naam en gsm-nummer. Zou ik haar durven bellen? Vragen of ze langs wil komen want ik voel me plots alleen. Ik doe het niet, ik wil haar eerst beter leren kennen. Je bent gewoonweg bang, zegt m'n kat. Hou je verdomde muil of ik zaag je achterste poten af en zet er wieltjes onder, is m'n antwoord op zoveel onzin…
©GoNo
feedback van andere lezers- ivo
eenzaamheid is een vreemde saus, ge krijgt die wel snel gedikt maar ze shift zo rap dat ge moet blijven roeren tot uwe arm er zeer van doet .. jaja - zoals altijd heel knap geschreven :) GoNo2: Dank u! - andremoortgat
Colruyt, boodschappen en een "klapke"
Mooi gebracht GoNo2: Dank u!
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen. Totale score: 4Uitstekend: 2 stem(men), 100%Goed: 0 stem(men), 0%Niet goed: 0 stem(men), 0%totaal 2 stem(men)
|