Volg ons op facebook
|
< terug
voorlaatste deel!! Ik zie het vlaggetje al...
Ze slopen gebukt naar de boomgrens en bleven in de eeuwige schemering van het Bos staan. Voor hen lag de grens tussen Ravins thuis en de wereld van de Kleurlingen. Een immense grasvlakte, met zacht wuivend gras die tot aan zijn middel reikte. Boven het gras bewogen er miljoenen pluisjes, traag en loom in het zachte briesje, glinsterend in het zonlicht.
'Daar', Soras was de eerste die ze opmerkte. Mensen. In kleren met felle, onnatuurlijke kleuren.
'Kleurlingen,' gromde Ravin misnoegd en Joke gaf een tik tegen zijn hoofd.
'Racist,' foeterde ze en Soras grijnsde. Ravin kende het woord niet, maar het klonk niet als een compliment dus slikte hij de rest van zijn zin maar in.
'Oh my God,' Elke sloeg haar handen voor haar mond. Over het grasland krioelden nu tientallen mensen en honden. Ze stoven iedere richting uit.
Råvins gezicht stond strak. Het beeld voor hem beantwoordde aan alle clichés. Onwetend volk.
'Is dat mijn vader?' Joke kneep haar ogen tot spleetjes. ' Wat doet hij hier?'
'Jouw zoeken,' antwoordde Råvin laconiek. Ze keek hem geschrokken aan.
En toen was daar plots de kudde van de Baas. De koeien waren diepbruin en vernielden genadeloos het grasland. Ze denderden achter de onthutste mannen en vrouwen aan.
'Het wordt een bloedbad,' Soras greep Råvin s arm. ' Het zijn hun ouders, Råvin …' Soras had zijn besluit genomen.
'Wil jij dat wij dat monster stoppen? Soras, ik was bijna dood vannacht. Ik denk dat ik mijn geluk opgebruikt heb toen die grot instortte. Ik ga mijn leven echt geen 2 maal per dagen riskeren.'
Vier gezichten keken hem doodsbang aan.
Hun ouders.
Schitterend. Råvin voelde de bui al hangen.
'Verdomme.' Hij had het woord overgenomen van Soras.
'Ik ga mee, wat jullie ook van plan zijn, ik doe mee.' Jonas zette zijn rugzak tegen de muur.
'Mooi,' Soras zette ook zijn tas neer en gaf zijn jas aan Joke. ' Draag er zorg voor, ik ben aan dat ding gehecht. Klim zo hoog mogelijk in een boom. Als ze die kant opkomen, zullen we geen tijd hebben om ook nog op jullie te letten.'
'Maar ik wil ook mee,' Joke keek onthutst van het ene gespannen gezicht naar het andere. Ze was overrompeld door het spektakel voor haar. Maar het idee dat haar drie vrienden er tussen zouden komen terwijl zij moest toekijken, leek erger dan zo'n koe. Het was maar een stuk vee, niets meer, niets minder. Ze had ook koeien in haar straat, dus ze wist wel iets over zo'n beest.
Soras glimlachte. ' Nee, meidje, niet deze keer. Ik heb jullie liever veilig. Ik wil niet dat jullie ouders naar hier gekomen zijn om jullie botten van die hoorn te plukken.'
'Maar Jonas mag wel en…'
'Joke, alsjeblieft, klim in die boom. Als er iets misloopt, laat ze niet naar de Kloof gaan, ok?' Råvin gaf haar een zetje richting stam.
Achter hen schreeuwden er verschillende mensen en de honden jankten schril.
Deel 3
De vrijwilligers die hielpen zoeken doorploegden moedeloos de enorme graslanden. Ze sloegen met hun stokken de lange grasstengels uit elkaar. Niemand verwachtte nog iets te vinden maar opgeven leek ongepast.
Helena voelde zich alles behalve op haar gemak. Zij en haar ouders hadden zich opgegeven om te helpen zoeken. Ze waren de eigenaars van het hotel waar de vier logeerden.
Ze waren verder gegaan dan de meeste mensen ooit gingen. En hadden het ongemakkelijk gevoel dat ze hier absoluut niet op hun plaats waren.
Ze woonde hier al meer dan 25 jaar en ze had geleerd dat er meer was dan datgene wat de brochures beloofden.
Deze omgeving was ouder dan hen. Veel ouder.
Dit was de derde dag dat ze een zoekactie op poten hadden gezet. Er was nog steeds geen spoor van de vier jongelui en ze hadden de hoop om ze levend terug te vinden al opgegeven.
Het had 2 dagen enorm gestormd boven de bergen en de kans dat 4 stadkinderen op tijd een schuilplaats konden vinden, was heel klein. Ze waren waarschijnlijk verrast door het onweer en hadden snel de bus terug willen halen. In plaats van een goede schuilplek te zoeken, waren ze in het noodweer door de bossen beginnen rennen. Stomme kinderen. Helena kon zich niet inbeelden hoe bang ze waren geweest.
Maar de paden waren verraderlijk als ze nat waren. De kans was groot dat er ene was uitgegleden en dat er bij de anderen paniek was uitgebroken. Als ze hoger de bergen in waren getrokken, dan mochten ze het vergeten om ze ooit terug te vinden. Het landschap daar was zo ruw en zou geen genade hebben met vier onverantwoorde pubers. De mannen zie zich hadden aangemeld, kenden de streek. Helena was opgegroeid met verhalen over vreemde volken, kannibalen en oeroude stammen die diep in de vallei leefden.
De agenten en speurders of hoe ze die types ook noemden hadden hen ernstig aangehoord maar alles afgedaan als folklore. Helena had deze nacht haar boeken opnieuw uit de kast gehaald en de prenten bekeken.
Over de beesten in de bergen, hogerop. De tientallen donkere meren herbergden een duistere bewoner. Enkele jagers die in het jachtseizoen naar daar trokken, op zoek naar roofdieren, hadden ze gezien. Vreemde figuren die over het moerasland scharrelden. Ze vraten schapen alsof het niets was. Kinderen zouden ze ook wel lusten.
Het waren verhalen.
Verhalen die zo nu en dan bevestigd werden. Nee, de mensen hielden van hun bergen, maar de geheimen mochten geheim blijven.
De vaders van de vier liepen ook mee, met zorgelijke gezichten. Dit was geen plek voor hen maar ze hadden de mannen niet kunnen tegenhouden. Het waren hun kinderen, punt uit.
Ze trokken in één rij door de graslanden. Voor hen en achter hen reikten de bomen tot aan de hemel. Enorme, uitgestrekte bossen.
De honden jankten nerveus en de mannen gluurden naar elkaar. Als het aan hen lag, dan zouden ze niet verder gaan. Hier stopte de wereld, de beschaving.
De jongelui waren weg, opgeslokt door hectaren vijandelijk gebied.
Net zoals het gezin die hier tien jaar geleden op even mysterieuze wijze was verdwenen. Vier mensen, opgeslokt door de Bossen. Niemand had er ooit nog iets van gehoord, ook al hadden ze maanden gezocht. Vier mensen konden niet zomaar verdwijnen. Maar ook de lijken hadden ze niet gevonden.
'We gaan door tot de middag en dan houden we het voor bekeken voor vandaag.' Iedereen was heimelijk opgelucht. De openheid van het grasland was zo mogelijk nog bedreigender dan de dichtheid van de bossen.
'Hoor je dat?' Een van de mannen keek op. ' Is dat donder?' De honden begonnen te janken en de mannen probeerden het geluid te plaatsten.
'Wat is dat?'
Het geschreeuw van de andere zoekteams werd meegevoerd door het zachte briesje en Helena besefte plots dat ze heel erg dom waren geweest…
feedback van andere lezers- ivo
mooi hoor - ik voel terug een rust - dezelfde rust als in het begin - alsof dit stuk reeds eerder geschreven of bedacht was - het is net of ik kom terug in dezelfde fijne mystieke rust van het eerste en tweede deel, je pen is ook ingehouden duidelijk, nog een beetje en ik kon de rimpels van de vaders tellen op hun gezicht. catharina: Tja, ik zal het niet luidop zeggen maar soms verzinnen ik grote delen op mijn werk:) Net zoals iedereen waarschijnlijk...dan kan je alles in gedachten rustig doen hé. Héél aangenaam werken, daar bij mij.... - doolhoofd
...Het einde is nabij...
:( catharina: ...maar over 'het Einde' met grote E, valt veel te verzinnen. U mag me geen ideeën aanpraten voordat ik mijn werkdagen weer zal slijten in dagdromen, mijn baas is daar geen zo'n fan van...:)
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen. Totale score: 4Uitstekend: 2 stem(men), 100%Goed: 0 stem(men), 0%Niet goed: 0 stem(men), 0%totaal 2 stem(men)
|