writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Eindelijk...

door GoNo2










Hij kijkt haar nog even aan, z'n ogen smeken om liefde. Ze slaat haar ogen neer, wil het niet zien. Hij staat er besluitloos bij. Wat moet ik doen, vraagt hij zich af. Hij weet het niet meer. 't Is zoals altijd, een halve dag bezoek van z'n kinderen en een afscheid op 't perron van 't station...

Z'n kinderen zien hem meer en meer als een vreemde. Een vreemde eend in de bijt. Ze ontvangen het geld, zeggen 'dank u' en daar houdt het mee op. Cadeautjes koopt hij al lang niet meer, hij weet niet eens wat hij zou moeten kopen voor z'n dertienjarige tweeling. Een enveloppe met geld en dat ze zelf kopen wat ze willen. Kon ik hun liefde maar terug kopen, denkt hij...

Hoe lang zijn ze nu al uit elkaar? Vijf jaar? Wat gaat de tijd toch vlug. Z'n kinderen groeien op als kool, maar hij ziet het niet. Maakt geen deel meer uit van 't gezin. Eén scheve schaats was voldoende om z'n wereld te laten instorten. Betrapt met z'n schoonzus op de zolder. Heeft haar niet horen binnenkomen, Was ook niet voorzien, ze zou minstens twee dagen wegblijven. Hij weet nog altijd niet waarom ze zo vroeg naar huis gekomen is...

Er was niets gebeurd, alleen maar een stevige kus. Maar haar hand zat in z'n broek. Leg het dan maar eens uit hé? Z'n schoonzus had hem en haar triomfantelijk aangekeken. Het kreng. Hij zwoer bij hoog en laag dat er niets was tussen hen, dat zij hem avances gemaakt had. Ze geloofde hem niet, hoe kan het ook anders. Op de rechtbank sprak z'n schoonzus een ander verhaal. Hij zou haar bijna verkracht hebben. Bijna, vroeg de rechter? Ja, mevrouw, hij sleurde me naar de zolder en scheurde m'n blouse kapot. Moest m'n zusje niet binnengekomen zijn, had hij me zeker verkracht. Ik ben nog altijd onder psychiatrische behandeling. De vrouwelijke rechter pinkte een traan weg. Wat een smeerlap, hoorde men haar denken. Z'n advocaat zei dat er geen enkel bewijs was dat het zo gebeurd was. Het kon evengoed andersom zijn, was z'n betoog...

Zes maanden gevangenis, was het verdict. Omdat hij een blanco strafregister had mocht hij die thuis uitzitten met een enkelband. Thuis, bedoel je bij mij thuis, vroeg hij aan de rechter. Nee, je krijgt achtenveertig uur de tijd om de woonst te verlaten. Huur maar ergens een kamertje in de rosse buurt, daar zitten er meer van jouw soort. Van vooroordeel gesproken, dacht hij. In beroep gaan heeft geen zin, zei z'n advocaat. Het kan de zaak alleen maar erger maken...

Na een jaar zijn ze onderling overeen gekomen dat hij bezoekrecht kreeg. Op neutraal terrein. In het buffet van 't station. Een halve dag rondhangen in het station, er waren betere plaatsen om met z'n kinderen naar toe te gaan. Maar hij schikte zich naar hun wensen, in de hoop dat alles ooit terug zou goed komen. Niet dus. Hij begint te vermoeden dat z'n ex een andere vent heeft. Soms denkt hij eraan om haar eens te volgen. Maar hij moet uit haar buurt blijven, de straat waar hij vroeger woonde is nog altijd verboden terrein. Het straatverbod telt nog altijd...

De klok tikt genadeloos de minuten weg. De trein komt eraan. Ze stappen in, hij krijgt zelfs geen kus van z'n tweeling. Hij wuift naar hen, ze kijken de andere kant op. De trein zet zich in beweging, hij loopt een eindje mee. Ik ben gek, denkt hij. De trein verdwijnt uit het station, hem achterlatend met wrange gevoelens. Hij laat zich neerzakken op een bank. Staart naar het niets...

Haar nieuwe vriend staat haar op te wachten aan de bushalte. Hij mag hier niet parkeren, maar veegt er z'n klak aan. De kinderen vliegen rond z'n nek. Hij streelt hen door het haar. Kom, zegt hij, we gaan lekker gaan eten. Ze kijkt hem vertederend aan...

Hij sjokt door de straat. De regen maakt van hem een natte dweil. Uit de kroegen klinkt muziek. Een nachtbraker staat te lallen tegen een lantaarnpaal. Vindt het sleutelgat niet, waarna hij maar besluit om zich vast te klampen aan de paal. Zo blijft hij tenminste rechtop staan. Maar 't is van korte duur, hij schuift uit op z'n eigen kots. De goot en een deel van 't voetpad is nu z'n bedstee geworden...

Wat kan ik doen, vraagt hij zich af. Thuis zitten of doe ik mee met die feestvierders? Zou hij een berichtje sturen naar haar en de kinderen? Om een gelukkig Nieuwjaar te wensen? Maar de vorige keer vertikte ze ook al om te antwoorden...

Hij gaat binnen in een kroeg. Een warme koffie met dit rotweer zal hem smaken. 't Is zeven uur en verdomme al donker, denkt hij. Er zitten twee klanten aan een tafeltje. Aan de toog zit een vrouw eenzaam te wezen. Hij zet zich aan een tafeltje aan het vensterraam. Kijkt tussen de sanseveria's naar de straat. Ziet de glinsterende regendruppels in het licht van de lantaarnpaal. Een hond plast tegen het been van de nachtbraker die er nog steeds ligt. 't Is weer eens iets anders dan een lantaarnpaal, denkt de hond. Z'n baasje sleurt hem verder. De mensen zijn gehaast, lopen met een boogje om de liggende man heen. Niemand die er ook maar even aan denkt om een helpende hand uit te steken...

De vrouw aan de toog staat recht, wankelt naar de wc. Hij hoort haar kotsen tot in de gelagzaal. 't Is schijnbaar het kotsuurtje, denkt hij. De vrouw komt terug binnen, ploft zich neer aan z'n tafeltje. Betaal je mij geen drankje, vraagt ze terwijl ze een sliert spaghetti van haar jurk veegt...

Verdomme, denkt de man, ik mag hier ter plaatse doodvallen als dat m'n schoonzus niet is. Ze herkent hem blijkbaar niet. Die nagel van z'n doodkist vraagt hem een drankje. Je moet maar durven. Ken ik je niet van ergens, hoort hij haar vragen met schorre stem. Ze steekt een sigaret op, blaast de rook in z'n gezicht. Hoe zit het met dat drankje, vraagt ze, is 't voor vandaag of voor morgen. Hij wenkt de kroegbaas. Ze krijgt haar drankje. Een glas witte wijn. Goedkope witte wijn die duur betaald wordt. En toch ken ik je, herhaalt ze. Ja, je kent me, is z'n antwoord. Je kent me zelfs heel goed. Ze kijkt hem nu intensief aan, zoekt in wat erover blijft van haar geheugen naar een aanknopingspunt. Misschien heeft ze ooit met hem in bed gelegen? 't Zou kunnen, ze heeft al met de halve stad geslapen, waarom dan ook niet met hem hé? Hij ziet er nog redelijk patent uit en dat beetje grijze haar staat hem goed...

Ken je iets van zolders, vraagt hij haar. Ja, ik woon op een zolder, zegt ze. Ik ook, zegt hij. Een zolderkamer, waar ik mij in slaap laat wiegen door het gekletter van de regen op de dakpannen. Waar de mussen in de dakgoot vechten om een kruimeltje brood. Waar ik de zonsondergang kan zien die achter de daken verdwijnt om plaats te maken voor de maan. Een dichter of schrijver, denkt ze. Ze kent geen dichters en nog minder schrijvers. De enige schrijver die ze kent is Piet Aspe. Omdat z'n boeken in een feuilleton gegoten zijn. O ja, en die kok die kookboeken schrijft. Hoe heet die vent ook al weer? Ook een Piet, ze heten tegenwoordig allemaal Piet. Ze lopen allemaal hun pietje achterna, zegt ze tegen zichzelve...Ze lacht, vindt haar woordspeling geslaagd...

Herinner je die zolder in de Kattenstraat? De Kattenstraat? Ja, de Kattenstraat nr 24, dat huis met dat strooien dak. Daar woonde vroeger m'n zus, zegt ze. Maar dat huis staat al jaren leeg. Ze krijgt het niet verhuurd omdat het zo lek is als een zeef. Wat is er met die zolder? Hé, hoe komt het dat jij dat huis ook kent? Ze bekijkt hem nog eens goed, er gaat een lampje branden. Zeg dat het niet waar is, ben jij m'n gewezen schoonbroer niet? Bomen komen elkaar niet tegen, mensen wel. Ook toevallig zeg...

Ze hult zich in een walm van rook alsof ze een gordijn wil optrekken tussen hem en haar. Hij kijkt haar aan, wil haar uitschelden, haar zeggen dat ze hem gekelderd heeft met haar valse verklaringen. Maar hij zwijgt, staart haar aan. Ze ziet twee ogen die op zoek zijn naar een beetje liefde. Ze streelt z'n hand, het spijt me, murmelt ze. Een traan baant zich een weg naar het puntje van haar kin, bengelt er even en valt dan in haar glas witte wijn.
Kom, zegt ze, laten we naar m'n kamer gaan. Hij volgt haar gedwee als een schoothondje aan een leiband. Ze verlaten de kroeg, lopen met een wijde boog om de nachtbraker die zich aan het oprapen is...

Eindelijk heb ik hem voor mij alleen, denkt ze...

©GoNo

 

feedback van andere lezers

  • andremoortgat
    Het kan verkeren
    Zij kan ook verkeerd zijn
    Mooie start voor 15 Noël

    GoNo2: Dank u wel!
  • greta
    Jouw verhalen met -voor mij althans- een heerlijk vleugje Vlaamse sferen lees ik graag in 2015, 2016, ... 17 .. 18..
    Doorgaan hé.
    GoNo2: Dank u wel!
    En de beste wensen voor 't nieuwe jaar hé?
  • koyaanisqatsi
    Ik zie er zo een schitterend kortfilmpje in. Sterk werk, mijn waarde. ;-)

    GoNo2: Dank u wel!
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 6

Uitstekend: 3 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 3 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .