< terug
39-Een elfenkind
Zittend op een boomstronk zingt een elfenkind
gekleed in het mos een mooi wijsje
met tranen in de ogen helemaal alleen in het groot bos.
Terwijl iedereen in elfenstad zich geen raad wist
daar ze het kleine elfenkind waren vergeten
en vroegen om raad bij de goede fee van het bos.
De goede fee luisterde ondertussen naar het liedje
van het kleine elfenkindje.
Nog nooit had een liedje haar zo ontroerd
door zoveel mooie klanken.
Ze ging naast het elfenkind zitten en deze stopte met wenen
en keek met een glimlach want ze wist niet wat haar overkwam.
De fee was zo blij door dit mooie liedje dat ze toverstof
in het handje van het elfenkind strooide.
Plots begon er iets te groeien op de rug van het elfenkind
het waren prachtige gekleurde vleugels.
Het elfenkind vloog meteen naar elfenstad
Iedereen was zo blij en van vreugde gaven ze een heel groot feest.
Ze deden allemaal en nog nooit was er zoveel plezier
en vreugde geweest in elfenstad.
In een hand had het elfenkind nog wat poeder gespaard
en gooide het over ieders rug
zodat ieder elfje nu een paar vleugels had.
Vanaf toen kunnen alle elfjes vliegen in droomland elfenstad.
|