Volg ons op facebook
|
< terug
Een harnas is momenteel het veiligste kledingstuk...
Kan mijn kater lezen en schrijven? Die vraag wordt me gesteld door de kleine van de onderburen. Het manneke wordt zes jaar volgende week en zal voor de eerste keer naar de lagere school gaan. Met een bang hartje, want zijn twee grotere broers hebben hem wijsgemaakt dat hij in de klas van juf Kannibaal zal terecht komen. Haar bijnaam heeft ze te danken aan het feit dat ze er niet voor terugschrikt om ongehoorzame kinderen een stuk uit hun lijf te bijten. Aldus de twee liefhebbende broers van kleine Adam...
Ik zeg hem dat het wel niet zo'n vaart zal lopen, in het slechtste geval kan hij nog altijd in een harnas naar school gaan. Hij kijkt me grote ogen aan. Een harnas zoals de ridders, vraagt hij. Ja, compleet met zwaard en goedendag en ook nog gulden sporen. Dat ziet hij wel zitten, de juf zal haar tanden stuk bijten op zijn harnas van staal. Och arme, die juf denk ik dan...
Waarom wil je weten of mijn kat kan lezen en schrijven, vraag ik hem. Omdat ik ook moet leren lezen en schrijven, is zijn antwoord. Ja, zeg ik, maar als je niet kunt lezen en schrijven sta je nergens in deze wereld, probeer ik hem duidelijk te maken. Hoe kun je een stripverhaal lezen zonder te weten welke lettertjes er staan? Ik kan toch ook naar de beeldekens kijken, zegt hij. Ja, da's juist...eventjes moet ik nadenken...
Ik besluit dan maar om de koe bij de uier te pakken en de stier bij de horens. Het ene is al wat leuker dan het andere hé? Mijn kater kan dus inderdaad lezen en schrijven, zeg ik hem met volle overtuiging. Zie ik nu in zijn ogen een blik van ongelovige Thomas verschijnen of is het pure imaginatie?
Hoe doet hij dat, vraagt kleine Adam. Hij schrijft met twee pootjes, hij klemt de stylo tussen zijn twee voorpoten, met zijn achterpoten is hij nog niet zo bedreven, maar hij werkt eraan. Maar meestal gebruikt hij de pc, da's een stuk makkelijker hé?
Kleine Adam zijn fantasie slaat op hol. Hij begint mij een verhaal te vertellen dat kant noch wal raakt. Van de hak op de tak. Over een kat die naar school moest in een harnas omdat de juf haren poedel hem altijd maar wilde bijten. Dat heb je met poedels, klein maar venijnig. Die jongen heeft toekomst, een geboren verteller. Ik kan er geen woord tussen krijgen. Drink een beetje, raad ik hem aan, anders krijg je een droge keel. Ik kan het weten, aan de toog heb ik hetzelfde probleem hé?
Mijn kater komt kijken wat er gaande is. Wie is die vermaledijde die hem stoort in zijn middagdutje? Hij springt op mijn toetsenbord. Alle lettertjes vormen nu een kluwen van niet leesbare woorden. Zie je dat hij kan schrijven, zeg ik tegen Adam. Wat heeft hij geschreven is zijn vraag. Dat hij een afstammeling is van de Gelaarsde Kat. Echt waar, vraagt Adam. Echt waar, zeg ik met een uitgestreken gezicht. Schijnbaar is die Gelaarsde Kat nog altijd bekend bij de nieuwe generatie. Er zijn van die dingen die nooit zullen verdwijnen, denk ik dan...
Wil jij me niet leren lezen en schrijven, vraagt hij plots. Waarom ik? Omdat jij zo leuk kunt vertellen. Eventjes voel ik aan mijn neus of die nog niet aan het krullen is. Nee dus, die wipneus zal voor een andere keer zijn. Adam, je bent een braaf manneke, maar ik denk dat het tijd is om naar beneden te gaan, je mama zal al met het eten klaar zijn. Het is vijf over vijf en je mama zal anders boos zijn. Op jou en op mij. Mama is Turkse en heeft haar op haar tanden. Die flost haar tanden met prikkeldraad. Kleine Adam gaat met tegenzin naar beneden, vraagt eerst of hij nog terug mag komen. Natuurlijk, als het mag van je mama. Ik zie de dankbaarheid in zijn ogen. Wat is een kind toch rap content, denk ik dan...
Er wordt op de deur geklopt want de bel doet het niet om de eenvoudige reden dat er geen bel is. Beneden aan de deur wel, boven dus niet. Ik vraag, achter mijn gesloten deur, wie er mij op dat uur nog komt storen. 't Is de onderbuurvrouw. Oei, wat heb ik nu weer verkeerd gedaan, schiet het plots door mijn hoofd. Kan ik je even spreken, vraagt ze. Haar stem klinkt vriendelijk, maar met vrouwen weet je maar nooit hé?
Ik doe mijn deur op een kier open, op alles voorbereid. Mijn Rambo-mes ligt binnen handbereik, mijn kalasjnikov staat op scherp, uit voorzorg heb ik de pinnen uit de handgranaten al getrokken. Al goed dat het nepgranaten zijn, anders had er niet veel gebabbeld moeten worden, denk ik dan...
Mag ik binnen komen? Moslima die vraagt om binnen te komen? Waar gaan we naartoe, ik moet dringend mijn visie bijstellen. Euh, ja zeker, ik doe een stap opzij en laat haar binnen. Eventjes denk ik er aan om haar te fouilleren, maar ik besluit wijselijk het toch maar niet te doen...
Ga toch zitten en kijk niet naar de rommel, ik moet nog kuisen, lieg ik. Ja, zegt ze, mannen hé? Wat bedoelt ze daar mee, vraag ik me af. Wil je iets drinken, vraag ik haar. Ja, omdat je het zo vriendelijk vraagt, zegt ze mij lachend aankijkend. Daarbij toont ze haar witte tanden, die op een reclame voor Colgate lijken. 't Kan ook Pepsodent zijn of hoe noemt die tandpasta nu ook weer?
Wat wil je drinken, vraag ik. Wat heb je is haar wedervraag. Ik noem alles op wat ik in huis heb, ik moet dringend een drankkaart opmaken, lijkt me gemakkelijk als ik bezoek krijg. Ze besluit een Kriekje te nemen. Verdomme, droom ik nu of is ze met mijn voeten aan het spelen? Een Turkse die Kriek drinkt, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Mijn visie over moslima's krijgt opnieuw een fikse deuk. Maar bon, ze vraagt het, ze krijgt het. Ik neem er ook ene, kwestie van een beetje moed in te drinken. Er brandt een vraag op mijn lippen, maar ik weet niet goed hoe ik die kan stellen zonder haar te beledigen.
Ik zeg schol tegen haar, zij zegt hetzelfde. Mag ik iets vragen? Ja, zegt ze. Mogen moslima's alcohol drinken? Oef, het is er uit. Ik ben geen moslima, zegt ze lachend, ik ben een katholieke Turkse. Daar zit ik met mijn grote mond, verbouwereerd naar haar te staren. Waarom denken de mensen altijd dat alle bruine mensen moslims zijn?
Er zijn er ook andere hé? Maar je draagt toch ook een hoofddoek, vraag ik haar. Ja, waarom niet hé? Vrouwen droegen toch vroeger ook een sjaal of een regenkapje op hun hoofd? Ik krijg er kop noch staart aan, maar ik voel wel dat ze ergens gelijk heeft.
En wat is de reden van uw bezoek, het over een andere boeg gooiend. Ik kwam feitelijk vragen of het waar is dat je Adam wilt leren lezen en schrijven. Hij heeft de mond vol van jou, maar nog meer van je kat. Hij zegt dat die afstamt van de Gelaarsde Kat en dat die kan schrijven. Heeft het met zijn eigen ogen gezien, zegt hij.
Niet alles is wat het lijkt, zeg ik haar. Moet ik nu zeggen dat ik helemaal niet gezegd heb dat ik hem ga leren schrijven en lezen? Langs de ene kant voel ik me geflatteerd, langs de andere kant twijfel ik omdat ik geen leraar ben. Maar bijlessen geven wil ik wel doen, zeg ik haar. Zo zal hij een stukje verder staan dan de rest van zijn klas. Kan hem alleen maar ten goede komen, zeg ik. Ze knikt instemmend. Laten we eerst maar afwachten hoe hij zijn eerste leerjaar doorkomt. We hebben nog tijd hé? Ik ga, ongevraagd nog twee Kriekjes halen. Ze zegt niet nee, ik ook niet..
O ja, er is nog iets, zegt ze. Nu gaan we het krijgen, denk ik plots. Heb jij hem gezegd dat hij de woensdag in een harnas naar school moet? 't Was maar bij wijze van spreken, hij heeft bang dat de juf hem gaat bijten als hij zijn best niet doet. Zijn teerbeminde broers hebben hem dat wijsgemaakt. Ach, zo zit de zaak. Moeten zijn broers maar zien hoe ze aan een harnas geraken. Ik stel voor om in de wapenzaal van een kasteel een harnas te lenen. Te stelen, bedoel je, ja, dat ook, maar we brengen het na bewezen dienst terug hé? Ik schiet in een lach, zij ook...
We praten nog eventjes over koetjes en kalfjes. Ze staat recht, bedankt me voor het gezellige onderonsje. Ik doe haar vriendelijk uitgeleide. Kom je op de markt, vraagt ze ineens. Ja, soms, waarom? Misschien kunnen we een terrasje doen? Ja, waarom niet hé, zeg ik haar, maar vergeet je hoofddoek niet. Vergeet jij je kruis maar niet, is haar antwoord. Ik draag al 61 jaar mijn kruis, ik ben ermee geboren en zal ermee sterven...
Na het afscheid besef ik dat ik niet eens haar voornaam weet. Zou ze de mijne wel weten?
Ik zit te popelen om de gezichten van mijn kennissen te zien als ik op een terrasje zit met een hoofddoekdragende Turkse, waarvan iedereen zal denken dat het een moslima is. Om nog maar te zwijgen over de moskeegangers die hun moskee aan de markt hebben. Als daar geen reactie op komt, weet ik het ook niet meer. Het veiligste is een harnas, zoveel is zeker hé?
©GoNo
feedback van andere lezers- Clodius
Hier heb ik van genoten ! GoNo2: Dank u! - Ghislaine
Om even gewoon van te genieten. GoNo2: Dank u wel! - danvoieanne
Leuk verhaal...de eerste schooldag
is weer die eerste moedige en moeilijke stap
die kinderen moeten nemen inderdaad..... GoNo2: Dank u wel!
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen. Totale score: 5Uitstekend: 2 stem(men), 67%Goed: 1 stem(men), 33%Niet goed: 0 stem(men), 0%totaal 3 stem(men)
|