Volg ons op facebook
|
< terug
Maneki Neko
Hoofdstuk 37
Janina zakte onderuit in een van de clubs in de rokerszaal. Hier stoorde zij niemand en niemand stoorde haar. Ze was op. Na tien uren intensief bezig zijn met alles en nog wat, kreeg ze eindelijk rust. Emotioneel was die rust ver zoek. Vanmiddag was ze echt bang geweest nadat de verlichting van de oranje gang uitviel. Het administratief gedeelte was kwetsbaar als kloppend hart van deze kleine gemeenschap. Er lagen waardedocumenten en cash en dat maakte het een gegeerde plaats voor de rondhangende jongeren. Omdat ze als zorgkundigen ook medisch gegevens ontvingen, had ze de postbakken van Medicare een veiliger onderkomen gegeven dan de gang, waar Willeke ze achteloos had achtergelaten. Het was toen dat er iets naast haar heen liep en in de kamer van Cecile Cuypers verdween. Dat gevoel van angst werd versterkt door het feit dat deze bewoonster zelden met gesloten ramen sliep. Toen ze de kamer controleerde hing er nog vaag een vleug aftershave maar verder had ze niemand kunnen betrappen. Dat raam ging dicht, of Cecile dat nu wel of niet wilde. Ook de rolluik liet ze verder zakken zodat de kamer aardedonker werd. Op de tast leek het wel of ze iemands hand had vastgehouden, wat onmogelijk kon. Op dat moment nestelde de angst zich in haar vast. De lege gang in schemerlicht gehuld, de resterende postbakken en haar hart dat bonkte. Ze ruimde de bakken verder op, zodat niemand misbruik kon maken van de gegevens. In de onderste bak lag een grote bruine briefomslag waarop ze de grote stempel van dokter Kortenbergh , van de dienst traumatologie te Leuven ontdekte. Eindelijk waren de medische gegevens van Roy Cox binnen. Ze stak die briefomslag in haar schort, schoon met een voet de bak naar binnen en haastte zich weer weg uit dit deel van het rusthuis. Wanneer ze dan terug op de volledige oranje gang bevond, floepte alle lichten aan. Woedend had ze met haar Smartphone de directeur uit bed gebeld met de eis van een echte klusjesman in plaats van een linkshandige profiteur. Al pratend kwam ze bij de automatisch dubbele glasdeur aan en vond haar witte klompjes niet meer terug. De vloer was koud, maar er stak anders schoeisel in de koffer van haar wagen. Die klompjes kwamen wel weer boven water. Het smeet wel de verdere dagplanning in de war. Het dossier Cox kon wachten. De hele dag had ze Davina en Dalida, de twee nieuwe zorgkundigen bijgestaan en begeleid om tot rust te komen. Hoe drukker, des te sneller het lukte om bij de les te blijven. Ook deze meisjes behoorden tot een andere lijn zorgkundigen. Vernieuwing stond niet gelijk aan verbetering. Vijftien jaar geleden keek ze niet op van haperende elektriciteit of slecht onderhoud. Het oude 'Mussenhof' was op, totaal versleten. Toch liep er niemand de kantjes af, hoe moeilijk de werkomstandigheden ook waren. De brandweer stond toen gemiddeld drie keer per week voor de deur om gestrand personeel of bezoekers te bevrijden. En toch werkte iedereen met plezier en tomeloze inzet. De herinnering aan die tijd werkte kalmerend. Het zette haar gedachten weer op een lijn. De medische gegevens van Roy Cox, daar diende haar aandacht bij te blijven. Eerst een kopje sterke koffie, dat had ze na zo'n een intensieve dag wel verdiend. In de kitchenette trof ze Davina.
"Jelle zegt dat het boven stinkt naar uiensoep," meldde de brunette.
"Ze zal toch zelf niet?"
"Met Jelle weet je," Het nooit ging verloren in een enorme knal.
Hoofdstuk 38
Marc vond de persconferentie geslaagd. De media had genoegen moeten nemen met wat er voorhanden aan informatie was, en dat was de moeite niet. Opzettelijk hadden ze het beroep van de slachtoffers uit de media gehouden. Beroepsvisering droeg bij tot paniek. En wat de pers niet wist, kwam ze uiteindelijk wel te weten. Het duurde enkel wat langer dan op een presenteerblaadje. Tegen de tijd dat ze erachter kwamen, zat dit target achter gesloten deuren. Toch bleef één vraag in zijn achterhoofd plakken. Waarom bleef dit target zolang buiten schot? Een vraag waarop alsnog geen pasklaar antwoord gevonden was. In de verte hoorde hij de sirenes en hoopte dat de brandweer voor iets banaals uitrukte. Die hoop vervloog zodra vier interventiewagens het profilergebouw passeerden. Vanuit zijn kantoor zag hij niet welke richting ze uitreden zodra ze de Guido Gezellenlaan opreden.
"Voer voor politierechters en verzekeringsmakelaren," dacht hij wrang. Om die smaak te lozen, maakte hij zich een kopje gitzwarte koffie met het al even zwarte Senseo apparaat en zette zich in zijn bureaustoel. Zijn zitvlak raakt net het leder als zijn Iphone een hels kabaal uitbraakte.
"Het wordt tijd voor een betere melodie," dacht hij voor het gesprek werd aangenomen.
"Kom eens naar het mortuarium," hoorde hij Chris, de patholoog zeggen, die gelijk het gesprek beëindigde.
"Daar gaat me koffie," bromde hij, terwijl hij een andere melodie zocht om de klote herrie te vervangen. Tegen de tijd dat de automatisch deuren van het mortuarium voor hem opengingen, klonk 'Dancing on the ceeling' uit zijn Iphone.
"Je hebt smaak Marc," prees Chris, die zelf helemaal weg was van Lionel Ritchie.
"Hm"
"Alé man. Ik zou graag op het plafond willen lopen. Maakt het verven ervan ook een stuk makkelijker."
"Ik zie je al bezig met de verfrol. Dorien zal niet zo makkelijk hanteerbaar zijn."
Een pen schoot zijn richting uit, die hij handig pareerde.
"Al gehoord,"vroeg Chris die de stalen tafel een grondige poetsbeurt gaf.
"Wie, wat, hoe?"
"Geen nieuws geluisterd? Dat verwonderd me wel van onze Marc."
"Nee, ik wilde net genieten van een mok stevige koffie zonder stoorzenders."
De spons had hij niet zien aankomen.
"Vies man."
"Ach, het is maar zeepsop. Er is een bom ontploft in het Mussenhof," meldde Chris terwijl hij een koffiepad in de knalrode Senseo mikte.
"Euh? Geef die oudjes nog meer bonensoep, dan kan dat gebeuren," antwoordde Marc in de veronderstelling dat Chris hem voor het lapje hield.
"In alle ernst. Er zijn minstens twintig doden en dat getal zal nog stijgen gezien de schade. Hier sukkeltje, je koffie."
'Thanks. Was het dat of het je nog meer nieuws? Iets in de aard van nuttig," vroeg Marc en verbrandde gelijk zijn tong aan het zwarte goud.
"Iets wat Dorien was opgevallen. De botten vertoonden vriesschade, vooral de oudste lijken."
"Diepvries?"
"Ik denk meer in de richting van een mortuarium. De meeste schaambeenderen zijn beschadigd. Een teken dat ze gebruikt werden tot ze letterlijk uiteen vielen of onbruikbaar door ontbinding."
Marc's maag kromp samen. Net teveel info voor nog verteerbare koffie. Zijn afschuw van lijken en bijbehorende gruwel was groter dan zijn zin in koffie. Hij goot de mok leeg in de gootsteen en zei:
"Bedankt voor het spoor," waarna hij het mortuarium verliet. Hij ging gelijk door naar de briefingszaal. Via een database zocht hij naar gelijkaardige zaken met eenzelfde modus operandi. De enige mogelijkheid om iets te vinden. Gaandeweg zijn zoektocht stootte hij op iets wat overeenstemde en toch weer niet helemaal. Deze daders betaalden de uitvaart van hun slachtoffers. Zelfs tot een half jaar op voorhand. Cash, zodat ze ontraceerbaar bleven. Hij groef dieper in die zaak naar andere sporen en zag het huiveringwekkende woord: coldcase opduiken. Dit kon en mocht hem niet overkomen. Tweehonderd slachtoffers mochten niet als verwaarloosbare mensen de geschiedenis ingaan. Opgejaagd door zijn eergevoel en trots als profiler en rechercheur begon hij mails te versturen naar ziekenhuizen en begrafenisondernemingen. De grootste bedrijven op kop en het mediageile als eerste.
"Een beetje wraak moet kunnen," vond Marc en drukte op verzenden. Hopelijk had dit bedrijf een som ontvangen voor een uitvaart die nog moest plaats vinden. Het was misschien nog zo stom niet om die paniekzaaier financieel te laten doorlichten. Nadat hij nog een mail of drie verstuurd had, pleegde hij het noodzakelijke telefoontje met de financiële recherche voor die mannen de baan op waren. En zoals gebruikelijk werd hem verzocht om dit persoonlijk aan te leveren. Waarom bestonden computers met mailboxen. Juist, om alsnog kilometers af te leggen. Hoe dom! Hij deed dan maar wat van hem verlangd werd. Papieren in een bruin mapje, jas aan en autosleutels van de haakjes halen. Net als hij de briefingszaal wilde verlaten, zwaaide de deur krachtig open. Het hout raakte hem bijna in het aangezicht. Het brede postuur van Johannes vulde de deuropening.
"Had ik je," bromde de kolos schertsend.
"'t Scheelde niet veel. Mijn poezelig reukorgaan is me dierbaar. Al eens van kloppen gehoord Jo!?"
"Narcist."
"Je kan niet zonder mijn beminnelijkheid."
"Zot. Schiet in je jas. Er is een aanslag gepleegd op een rusthuis. Het is alle hens aan dek," meldde Johannes.
Het omnia solvitbord lichtte op en gelijktijdig rinkelde de telefoon.
"Me in drie snijden lukt niet menskes en d'r is maar ene gigaknappe Marc."
"Koek- koek" zei Johannes die veel betekend zijn wijsvinger een rondje draaiend, "Slagske van de molen gehad man?"
In de wandelgang weerklonk de radio als achtergrond decoratie. De zender van Johannes stoorde bijna ritmisch het muziek.
"Vandaag zijn er alleen maar kiekens op de weg," waarna de Johannes zijn beschikbaarheid voor interventie afmeldde en aangaf waar hij zijn aanwezigheid vereist was.
"Hoeveel uur heb je erop zitten,"vroeg Marc belangstellend.
"Ben ergens met een vroege begonnen of was het een late. Neen, een nacht. Dat ik het niet meer weet."
"Onze Jo last van dementie," klonk het plagerig van Marc.
Het leverde hem een speelse stomp op die hem tegen de gangmuur kwakte. Hij nam het Jo niet kwalijk. Dat deze brombeer er flink wat uren opzetten had, was bijna meetbaar aan diens baard. Het was een wetenschap dat ze met z'n allen meer uren klopten dan gezond was. De crisis en zware besparingen eisten hun tol in tal van korpsen. Al hadden ze hier in zone HEZO niet te klagen. Geert deed zijn best om iedereen genoeg ademruimte te bieden, maar burgers vielen niet onder diens bevoegdheid. Waardoor het soms druk werd op verkeerde momenten. Dat zag Marc aan de cijfers van de geverbaliseerde en die spraken voor zich.
"Chef Luypaert is de slechtste nog niet," dacht Marc.
Aan de Ford Galaxy bleef hij staan. Had hij echt iets de haag zien induiken? Of beeldde hij zich dit in. Voor een vogel was het te groot geweest. En honden liepen hier niet los. Hij klopte op het koetswerk van de Ford en vroeg hiermee aan Johannes om even te wachten. Het was ondenkbaar dat men op een zwaar bewaakte parking de wagens ging vernielen. Twee van de drie geparkeerde voertuigen waren bekend. Het bolhoedje een Ford Ka, kende hij niet. Hij controleerde het koetswerk en banden maar zag niets abnormaals. Toen hij de motorkap inspecteerde viel zijn oog op de Maneki Neko vastgekleefd met plakband. Hij floot.
"Ja?"
"Jo, je Megglight graag en een paar latexjes."
"Komt voor de bakker," galmde het over de parking.
Een paar minuten later mocht Johannes alsnog alleen vertrekken. Hoewel de naam op de tape hem weinig vertelde, wist Marc dat het bolhoedje toebehoorde aan een van hen. An Ravels. Anders stond haar auto hier niet.
Hoofdstuk 39
Gierend ademende ze.
"Lucht? Waarom krijg ik geen lucht? Hoofdpijn. Kon onmogelijk van de koffie zijn?"
Een moment wist Janina niet waar ze was. Haar ademhaling zwaar en oppervlakkig. Pijn had ze niet. De omgeving onwezenlijk donker. Aardedonker. Een hoestbui tot kokhalzend toe, werkte beklemmend. Rook! Langzaam keerde het besef terug. De oorverdovende knal. Hijgend riep ze om Davina. De stilte roteerde als een rookgordijn over haar heen.
"Davina!"
In de verte klonk geschreeuw van vechtende katten. Waarom konden de jongeren niet meer luisteren als je hen riep. Gehoorzamen leek voor hen een vreemd woord.
"Davina!'
Ze staakte het zinloos roepen. De katten waren hun strijdlust ook kwijt. Janina probeerde zich op te richten, maar iets lag in de weg waardoor ze met haar hoofd tegen het plafond botste. Moeizaam alsof ze zelf een bejaarde was, hief ze haar hand op en tipte met haar vingers boven haar hoofd. Dit kon het plafond niet zijn. Want dat bestond uit ruwe beton en had haar geplet. Hetgeen ze voelde was glad en zacht. Dit materiaal herkende ze niet. Erg groot was de bewegingsruimte ook niet. Ze kreeg het koud waardoor ze flink begon te beven. Het is dan pas dat ze voelde dat haar rechtervoet pijn deed. Weg, hier moest ze zo snel mogelijk weg zien te komen. Over het hoe maakte ze zich behoorlijk zorgen. De rook dwarrelde als een mistig deken neer, waardoor ze opnieuw hoestte tot kokhalzend toe. Haar buikspieren protesteerden tegen deze ruwe behandeling. Met een hand bedekte ze haar mond zodat ze diep kon doorhoesten zonder teveel rook binnen kreeg.
"Janina? Janina?," het klonk als een fluistering.
"Davina?" Haal me hier uit."
"Geef me je hand, dan haal ik je hier weg meid."
Dan pas hoorde ze een mannenstem en stak haar hand uit. Stefan was dan toch nog voor iets goed. Alsof ze een deel van de lucht was, zweefde ze uit haar krappe behuizing. Het donkere gestalte kon dat van Stefan onmogelijk zijn. In het vage licht van vuur en rook zag ze brede schouders en sterke armen en daar bleef het bij. Zijn aangezicht was helemaal bedekt met een soort masker. Ondanks de indringend stank van de rook, snoof ze vaag de geur van aftershave op. Diep in haar onderbewustzijn herkende ze de geur maar kon hem niet thuis brengen. Hij zette haar bij de schutting links van de personeelsparking in het gras neer.
"Dank u meneer."
Hij verdween achter de hoek van de schutting. Voor een paar seconde stokte haar ademhaling. Dat luchtje, het zuchtje wind dat zijn jas veroorzaakte, had al eens eerder geroken en gevoeld. Van morgen aan de administratiedienst! Geholpen door een inbreker!
"Hoe bizar,"dacht ze terwijl ze op haar bibs over het zand schoof om zich aan een omheiningpaal recht te trekken. Het rechtkomen ging moeilijk. Haar linkervoet mistte grip in het mulle zand waardoor ze op haar rechtervoet ging staan. Ze brulde het gelijk uit van de pijn. In een reflex trok ze haar been op. Door haar klompjes stak een staak. Ze voelde warm bloed in de voorkant van het klompje sijpelen. Haar tenen leken uit beton gehouwen, doods en pijnloos. Zwaar ronkende geluiden gevolgd door een zoef, zette een paar bomen in lichterlaaie. Dan pas realiseerde ze zich waaraan ze ontsnapt was. Vanaf de brandgang tot aan het cafetaria was het gebouw weg. Alsof iemand met een gigantische schaar de zaak doormidden geknipt had en één stuk onder zijn voet verpulverd had. Haar gestolen moment was haar redding geweest. Ze realiseerde zich dat het gekrijs niet van vechtende katten geweest was, maar van ontredderde bewoners die niet meer weg konden. Door een mist van tranen zag ze Roy die iemand ondersteunde. Hoe zonderling was die man toch? Ze wilde roepen maar besefte dat hij haar onmogelijk hoeren kon door het lawaai van de brandende bomen. Ze vroeg zich af waarom hij tussen de brandende bomen liep en de verkeerde kant op? Een paar minuten later zag ze haar zware pick-up onder de laatste tunnel van de
feedback van andere lezers- GoNo2
onder de laatste tunnel van de Brusselse metro? Ghislaine: Tja, iets deed slecht werk. Dank u lieverd voor het lezen. - danvoieanne
Graag gelezen . Ghislaine: Dank u
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen. Totale score: 4Uitstekend: 2 stem(men), 100%Goed: 0 stem(men), 0%Niet goed: 0 stem(men), 0%totaal 2 stem(men)
|