Volg ons op facebook
|
< terug
Maneki Neko
Hoofdstuk 44
Schurend metaal haalde Marc even uit zijn concentratie. Weer eentje die tegen de poort aangereden was? Het behoorde intussen al tot de gewenningsgeluiden. Drie uitvaartbedrijven en dan zat het immense zoekwerk erop. Tussendoor controleerde hij zijn mailbox of iedereen gedaan had wat verzocht werd. Twee hadden niet gereageerd. Misschien was het slimmer hen telefonisch aan te sporen. Na een paar keer schakelde men over op een meerkeuze menu. Bizar voor een begrafenisonderneming. De keuzetoets voor 'ik wil een mens spreken' zat er niet tussen. Nadat hij het gehele gamma van één tot negen had doorlopen, smeet hij de hoorn op het toestel. Genoeg gezeverd. Een mens kreeg voor minder een hekel aan telefoneren. Aan het papierwerk kwam snel een eind. Uren vruchteloos geploeter. Hij werd er radeloos van. En het laatste waar hij zin in had, was nog een nutteloos telefoontje. Om het even uit te stellen besloot hij informatie op te zoeken van Belgin Caz. Niets. Op sociale media zoeken met enkel een naam, leverde hem nog minder op. Ook dit werkje bleek louter tijdsverspilling. Hij nam de hoorn weer van het telefoontoestel en toetste het nummer van de laatste begrafenisondernemer. Intussen hield hij zich artistiek bezig. Zijn bezigheid werd beloond door een sprankelde stem van een goed gemutste dame die zich voorstelde als Marleen.
"Lief vrouwtje. Dat maakt een rotdag meteen goed," dacht hij nadat hij zichzelf had voorgesteld en het doel van dit gesprek.
Marleen werkte prima mee, maar ze zette hem op een doder spoor dan hij al zat. Toch na tien minuten verraste ze hem. Haar timide stem, een paar zenuwachtige kuchjes maakte hem alert. Ze vertelde over de familie die het bedrijf voor hen gerund hadden. Hoe de vader zijn zeventienjarige zoon in een genante houding had aangetroffen op zijn stalentafel. De man was zo geschokt, dat hij een paar maanden later zelfmoord pleegde. Als Marc dieper op de kwestie inging, verontschuldigde Marleen zich en gaf aan dat het slechts dorpsroddels waren. Daar dacht hij zonder iets vrij te geven over het onderzoek anders over. In roddels zat een kern van waarheid, hoe klein ook. Hoe hij ook aandrong, de vrouw hapte niet meer. Er zat voor hem niets anders op, dan het op een totaal andere boeg te gooien.
"Hoe heette de vorige eigenaar? Heeft u daar gegevens van?"
"Willcox, maar zijn voornaam weet ik niet meer."
"Het stond zo niet op de website, vandaar de vraag. U baat nu de zaak uit? Hoe is uw naam?"
Haar lach klonk opnieuw van iemand met een zonnig karakter. Zo hoorde hij het graag.
"Het heet 'Residentie Cecilia' Telt zes verdiepingen en twaalf gezinnen. Nadat de oude uit het leven stapte, werd de boel openbaar verkocht. Mijn vader werd de nieuwe eigenaar. Hij gooide alles tegen de vlakte en bouwde er een appartementsblok op. Waar moeder en zoon Willcox naar toe zijn getrokken, weet ik niet."
"Uw naam?"
"Marleen Vankampenhout."
"Fuck," dacht hij, " Dit gaat behoorlijk wat problemen opleveren.
"Achzo, de dochter van onderzoeksrechter Leon Vankampenhout?"
"Neen hoor, zijn nichtje, "Doe vooral geen moeite om hem aan te spreken over deze dorpsroddels. Vader is reeds tien jaar dood en de relatie met zijn broer was niet het van het."
Hoewel dit nog stof genoeg opleverde, zag hij af van verdere vragen. Hij kende Leon maar al te goed om te weten, dat roddelen noch praten over zijn privéaangelegenheden niet voor hem bestemd waren.
"Bedankt voor uw tijd en toelichting. Prettige dag nog," waarna hij het telefoongesprek beëindigde. Hij had al iets meer om te werken, maar wilde hoe dan ook Leon even polsen over hetgeen men in dat dorpje wist over die zaak. Misschien leek het beter om Alex voor zijn kar te spannen. Die was de aangewezen man voor dit soort werk. Diplomatie was nooit zijn sterkste kant geweest. Politieke rondjes draaien daar past hij voor. Men stond ongewild sneller op gevoelige tenen dan verwacht. Alex wist hoe deze dingen werkte. Of zou hij aankloppen bij Geets? Wellicht wist die hoe dit aan te pakken. Het kader was gewend om zich in die hogere rangen te bewegen. Maar waar zat Alex?
Hoofdstuk 45
Zachtjes liet Alex de glazen deur van de gerechtzaal achter zich in het slot vallen. Het verdict viel tegen. Mateo werd voor twee jaar geschorst. Net de tijd die hem nog restte tot aan zijn pensionering. Zijn sigaret aansteken, verliep moeizaam waardoor hij zijn vingers bijna verbrandde. Wat had hij gepleit om de goede kanten van Santiago toe te lichten. De moeilijkste zaken die hij had opgelost. Zijn positieve kanten zonder de scherpe kantjes te vergeten. Het had totaal geen indruk gemaakt. Mateo mocht zijn kantoor opruimen en kreeg daar twee uurtjes de tijd voor. Een werkje dat hij stilletjes had gedelegeerd, zodat Alex het voor zijn rekening nam. Veel viel er niet op te ruimen. Mateo's kantoor was het meest Spartaans van allen. Een drietal boeken en een schilderij of vier. Paste gemakkelijk in een doos. Teleurgesteld smeet hij zijn peuk weg alvorens hij in zijn wagen stapte. Weg hier. Jaren van hard werken werden op een zinloze manier beëindigd. Al bleef het onbegrijpelijk dat Mateo zo'n blunder geslagen had. Alex kon er met zijn normaal denkend verstand niet bij. Als rookie had hij er nog begrip kunnen voor opbrengen. Alleen Mateo was geen beginneling meer, maar een door de wol geverfde rechercheur. Mateo mocht van geluk spreken dat Gitta niet werd gehoord. Ze was bij lange na niet zo genadig geweest. Hetgeen Mateo haar geflikt had, was nog lang niet verteerd. Aangezien Alex zijn vrouw goed kende,kreeg deze stunt vergeving, maar vergeten deed ze het nooit. Van vergroeit tot ontgroeit, bevatte hij gelijk in gedachte. Wat het niet de normale gang van het leven? Door piepende remmen, werd Alex weer in zijn auto gezet. Heel even de aandacht bij wat werkelijk telde, houden. Wat was hij naar twintig minuten blij van het brede automatisch hek te zien. Het was allemaal zo wrang en wreed. Kon men echt goede politiemensen zomaar missen. Werd je dan nooit eens onmisbaar? Al was het voor vijf minuten, het zou voldoende zijn om te weten dat je ondanks fouten het werk gewaardeerd werd.
"Ja, dromen zijn bedrog. Morgen een ander. Zo ging het in het leven,"
Alex sloot de auto niet af. Hier hingen camera's en de poort ging automatisch achter de auto weer dicht. Het bruine karton bungelde aan een hand. Aan de deur stond hij voor een seconde weer te duwen terwijl er trekken op het glas geschreven stond. Alsof hij iets deed wat ongehoord was, sloop hij het kantoor van Mateo binnen. Gelaten vulde hij de doos. De meeste lades waren leeg. Mateo hield niet van nodeloze rommel. In de bovenste lade aan de linkerkant vond hij een beduimeld gebedsprentje van Nadia. Het was alsof hij het verdriet van Mateo lijfelijk voelde. De eenzaamheid, de zorgen en het pijnlijk verlies hadden van Mateo een andere man gemaakt. Een harteloze en roekeloze man. Gebroken en verloren. Alex kon zich niet voorstellen dat hij zo kon leven op het moment dat Gitta hem ontviel. Dan stond hij er als wees echt alleen voor. Niemand waar hij de drieling kon dumpen zoals Mateo deed met Rafaello, noch dat hij Kirian ermee opzadelde. En dan avond na avond stevig doorzakken voor de buis was evenmin ondenkbaar. Alex realiseerde zich gelijk dat hij meer verantwoordelijkheidszin had dan Mateo. Dat er een leven geweest was zonder vrouw en kinderen. Een zorgeloze tijd waarin hij alles had kunnen en mogen doen. Iets wat Mateo ook gekend had. Alex begreep niet waarom Mateo die klik niet gemaakt had na het overlijden van zijn vrouw. Nu lag diens huis erbij alsof het een kraakpand was.
"Waar jij je kop over breekt man. Je hebt wel wat anders in dat hoofd van je te steken, dan de zorgen van een ander," mompelde hij waarna hij het prentje in de doos smeet, de deksel erop knalde en het kantoor verliet. Die schilderijen daar lag Mateo niet wakker van. En als hij ze moest hebben, kon hij ze zelf komen ophalen. Aan zijn Dodge verschoot Alex van die gemene gedachte. Had Gitta naast hem gestaan en die woorden ingefluisterd, dan was hij half zo verschoten dan nu. Gitta die dertig kilometer verder in het ziekenhuis lag en stilaan aan beter werd. Daar reed hij eerst naar toe vooraleer hij de doos naar zijn eigenaar bracht. Hij stapte in en gelijk weer uit. Het gevoel dat deze domme gedachten bijdroegen tot de oplossing in het Maneki Neko dossier. Aan de glazen deur twijfelde hij echter en keerde op zijn stappen terug. Hij kweet het aan een moeilijke voormiddag en hechtte er verder geen belang aan. Maar na een paar kilometer hoorde hij woorden waaraan hij door de jaren heen vaker aan gedacht had. Een kwart leven geleden had een Rijkswachtcommandant eens gezegd : Big boys don't cry. Waardoor mannen vergaten mens te zijn. Gedwongen werden om onkwetsbaar te worden. Schouders waarop een immense verantwoordelijkheid lag dat allemaal gedragen werd zonder te verpinken. Kwetsbare mensen, te kwetsbaar, soms te ongenaakbaar. Waardoor veel politiemannen zich schuldig maken aan overmachtige drankzucht, huiselijk geweld en in sommige gevallen zelfdoding. Huiveringwekkende optelsom, vond Alex die de wagen aan de kant stuurde. Hij veranderde van radiozender en bromde: Big boy do cry, if they don't want to dy."
Hoofdstuk 46
Mateo Santiago haalde de derde fles wodka uit de ijskast en zocht een glas in een overvolle gootsteen waarin maden kronkelden. Hij opende de fles met een mes en sneed zich. Kopjes, borden en een zware kookpot vlogen door de keuken. Dat alleen bekoelde zijn woede niet. Nog meer huisgerei werd alle kant opgesmeten en nog voldeed het niet. Met brute kracht trok hij de vaatwasser los en smeet hem door het raam. Razernij om een onrechtvaardige beslissing. In een mum van tijd lag alles op een bergje waar hij overheen klauterde. Alles hadden ze hem afgenomen. Zijn vrouw, zijn nog ongeboren kind en zijn werk. Alles! Zijn geruïneerd leven staarde hem boven het televisietoestel aan. Waarheen was het geluk gevlucht? Pijn en verdriet hadden plaats gemaakt voor woede. Tomeloze woede. De enige emotie die hij nog rijk was. Om ze de baas te blijven, was hij gevlucht in drank. Veel te veel drank. Af en toe plaagde zijn geweten hem. Streng verwijtend. Hij legde dat het zwijgen op door nog een fles wodka. Zijn geweten zweeg naarmate de inhoud van de fles slonk. Langzaam ebde de narigheid weg. Voor hij zijn ogen sloot, zag hij in een waas Felix zijn witzwarte kat op de salontafel springen. Hij wist dat onder de berg vuil wasgoed een tafel stond. De kat sprong soms naast de berg en viel dan tussen de rommel en de bank. Mateo hoorde Felix zijn nagels scherpen aan de zwartlederen bank. Hij mistte de fut om het mormel weg te jagen. Kattenman deed meestal zijn zin. Met zekerheid wist Mateo dat de kippenbouten en het halve blikje worstjes straks Felix een koningsmaal had. De kat deed maar. Het was toch immers een gevlekte dief. Mateo veerde geschrokken recht. De bel? Niets te horen. Nog een flinke slok van de fles en dan sliep hij in. De bank kraakte onder de onrustige slaper. Woelend viel hij op de vloer. Vaag weerklonk het geluid van de deurbel. Hij strompelde de koude inkomhal in en opende de deur waardoor de lage kast zijn val brak. Het porseleinen beeld kletterde tegen de vloer.
"Wat moet je hier," lalde hij.
Ze liep hem voorbij de woonkamer in.
"En?"
Als antwoord viel het grijze vest op de vloer en onthulde een naakte jonge vrouw. Razend klauwde hij naar haar blonde lokken, vond houvast en trok haar gillend tot aan de deur, waarna hij haar letterlijk een schop onder haar kont gaf.
"Een keer is genoeg vuil teef!"
De ruiten rammelde als de meranti deur dicht viel. Ziedend beende hij met bonkende stappen de trap op en liet zich in de slaapkamer op het bed vallen. De matras golfde hevig. Hij was gelijk nuchter. Starend naar de lichtstreep van de straatlantaarn bekoelde zijn woede. De gedacht dat ook dit voorval de zoveelste steen was in de ruïne dat zijn leven noemde, benam hem de slaap. Hij had sinds de dood van zijn lieve Nadia een puinhoop van zijn leven gemaakt. Blijkbaar voldeden de vrouwen met wie hij contact legde zelden aan zijn verwachtingen. Een moeder voor Nadia's zoon. Het werd een queste. Net zoals inslapen. Hij wilde weg van deze wereld. Een wereld van eenzaamheid en verdriet. Omdat slapen er niet meer inzat, ging hij terug naar beneden. Daar vond hij troost in de fles. Het besef dat hij het roer diende om te gooien, schoof hij met iedere slok voor zich uit. Zijn wodka was op, de kleine voorraad ook. Dan maar whisky. Morgen was tijd genoeg om aan zijn nieuw leven te beginnen. Al gauw was ook de whiskyfles leeg, waardoor hij de barkast plunderde. De laatste om het af te leren, hield hij zich voor. Hij strompelde de trap op met in zijn hand een bijna lege whiskyfles. De muur bood enige houvast. De slaapkamer leek een eeuwigheid verwijderd. Als hij er dan eindelijk is, moest hij plassen. Gelukkig lag de badkamer achter de bruine deur van de slaapkamer. Hij trok de deur open en rilde. Wat een tochtgat. En waarom gilde het struikgewas?
"Ma, onkruid hoort in den hof," lalde hij.
Hij wankelde tegen de deur en viel.
"Pa, morgen moet je de deur uithalen, ze valt mensen aan."
Op handen en voeten kroop hij door de slaapkamer.
"Godverdomme! Wie heeft me bed gejat? Nadia!? Ik vind me beddeke niet."
In zijn zwaar beneveld brein hoorde hij gegiechel.
"Ge moet niet lachen stoem bed. Kom hier. Kom hier zeg ik u."
Na een kleine omzwerving vond hij het bed, kroop erin en viel in de armen van zijn lieve Nadia.
feedback van andere lezers- GoNo2
Zijn lieve Nadia heeft die lege fles met veel plezier op zijn benevelde kop stuk geslagen. Hij vraagt zich nog altijd af vanwaar die barstende koppijn komt... Ghislaine: Dank u voor het lezen lieve vriend. - danvoieanne
Graag gelezen en op naar het vervolg... Ghislaine: Vervolgen zijn op komst.
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen. Totale score: 4Uitstekend: 2 stem(men), 100%Goed: 0 stem(men), 0%Niet goed: 0 stem(men), 0%totaal 2 stem(men)
|