Volg ons op facebook
|
< terug
Vallen en opstaan - hoofdstuk 10 : Lelies van een minnaar
10.
Lena had de wagen geparkeerd in de buik van de stad, onder een magistraal plein afgeboord met bomen als broodnodige zuurstofgordijnen. Ervoor, verankerd, zes metalen banken met kleine rastertjes die een dambordpatroon nalieten op zomerse damesbillen. Aan weerszijden een bruine vuilbak, met lege blikjes er haastig of helaas vakkundig naast gegooid.
Her en der stonden grote auto's die schroomloos twee parkeerplaatsen inpalmden en dat wekte ergernis op.
Zij behoorde tot het autoproletariaat met haar kleine, deukige Italiaanmobiel.
Maar dat deerde haar niet, want het was wat ze wou: rood, compact en stedelijk praktisch.
Bruno vond de vierwieler beneden haar stand. Hijzelf had sinds kort uitgepakt met een nieuwe metaalgrijze bedrijfswagen.
Stel je voor.
Zes versnellingen!
Edelhoutuitvoering!
Navigatiesysteem!
Verwarmd stuurwiel!
Airco!
Witte lederen binnenbekleding!
Tja.
Zij had er vijf op de pook.
Gekrast dashboard.
Een wegenkaart.
En een schapenvachtje rond het stuur.
Twee vensters die ze bij hitte manueel opendraaide.
De kleur van de synthetische binnenbekleding was nauwelijks definieerbaar.
Desondanks was hij er in de eerste rijweek al glansrijk mee gebotst.
Op haar vragen naar het hoe, het waar en het wanneer, had hij niet gereageerd.
Ze hoorde hem in een telefoongesprek met de leasingmaatschappij zeggen dat hij "tegen een afsluiting was gebotst omdat hij moest uitwijken voor een trut die met zo een klein Frans of Italiaans bakje in zijn weg was gaan rijden."
De vervangwagen had zijn persoonlijkheid perfect weerspiegeld. Een aftands sportwagentje: laag-bij-de-gronds en volledig afgedaan.
Ze stak het parkeerticket in het kleine binnenzakje van haar grote bruine handtas, nam haar korte regenjasje, sloot de auto af en slenterde naar de uitgang.
Achter haar liep een Nederlands gezin met vier kinderen en twee grote honden.
De vrouw keelde bits: "Shelby en Sharon, kom hierrrrr!"
Tegen de dochters, niet de dieren. Ze vroeg zich af wie er het hondenleven had.
De zondagse bloemenmarkt bracht wekelijks veel volk op de been, en werd niet gehinderd door de lichtgrijze bewolking en de kans op hemels klatergeweld.
De lokale fanfare speelde in de kiosk vol overgave gekende deuntjes, waarop een drietal kleine kinderen, in al hun ontwapenende onbevangenheid, schuchtere danspasjes waagden.
Een volgende keer bracht ze Simon mee, dacht ze.
Bruno had zich bij haar vertrek schuilgehouden achter zijn zwarte laptop. Mompelde iets van "voorbereidingen treffen voor een volgend verblijf in het buitenland."
Misschien was "in het buitenland" wel het koosnaampje voor zijn vriendin.
Het zou in elk geval veel verklaren.
Ze kocht een grote pot verse basilicum en een kleine met munt, en vond het miniboompje met citroenen grappig en verrassend.
Lawrence zag haar in de verte lopen.
Slenterend, zwierend met een wit plastic zakje waaruit groene plantjes hun kopje opstaken.
Een donkere handtas en een wit manteltje, dat fel contrasteerde met het rode haar.
Zijn jongste was aan het dansen vlakbij de fanfare en de oudste twee waren aan het dollen met een schoolvriendje.
Hij kwam hier bijna wekelijks, en was aangenaam verrast door haar aanwezigheid.
Ze had zijn cryptische omschrijving op het briefje schijnbaar ontcijferd, en had dus niet alleen de looks maar ook nog de brains.
Het was tijd voor actie.
Aan de tweede bloemenkraam kocht hij een grote bos witte lelies.
"Ja mevrouw, dank u, graag ingepakt, het is voor een geschenkje", en krabbelde haastig iets op de omslag van het witte kaartje dat hij uit zijn portefeuille opviste.
Hij keek de verkoopster aan.
" Gelooft u in de echte liefde mevrouw? "
Ze bloosde.
" Dat zal wel hé meneer, ik ben al vijfendertig jaar samen met mijn man, dus het zal wel liefde zijn. Maar ja, ik word dan ook regelmatig in de bloemetjes gezet."
Ze lachten samen.
" Ziet u die mooie dame daar, met die witte jas en dat rode haar? "
Met een blik over zijn schouder, beaamde ze:
" Schoon madammeke, ja ….?"
" Zou u in het kader van de echte liefde iets willen doen voor mij? Zou u haar - als ze voorbij uw kraam komt - deze ruiker willen geven?"
Ze keek hem verbaasd aan.
" Zomaar geven, en wat moet ik dan zeggen, meneer? "
" Gewoon geven, er zit een kaartje bij. Meer is het niet."
" Zal ze dat leuk vinden? "
Hij kaatste de bal terug.
"Zou u het leuk vinden, mevrouw?"
" Nou ja, van een mysterieuze aanbidder witte lelies krijgen, ik denk het wel. 't Is als in de film, meneer, die waar de man en de vrouw uiteindelijk op het dak van een appartement ergens in Amerika eindigen. Zo schoon, meneer, en ze missen elkaar op een haar na, en dan komt het toch nog goed! En haar zoontje is erbij, met een teddybeer, en och, wat heb ik geweend meneer, bij die scène, gebleit dat ik heb…."
Het liet haar duidelijk nog niet onberoerd.
" Echte liefde hé mevrouw, echte liefde. En daar mag u vandaag uw steentje toe bijdragen."
" Mijn bloemetje meneer, mijn bloemetje!" lachte ze.
Hij betaalde, bedankte haar een tweede keer, en repte zich naar de andere kant van het plein om de kans op ontmaskering te minimaliseren.
De zon brak heel voorzichtig door het wolkendek.
Lena genoot van de kleurschakeringen van de flora en van het aroma dat haar neusvleugels prikkelde.
Aan het tweede bloemenkraampje lachte de dame haar vriendelijk toe.
" Ik heb iets voor u, mevrouw."
Dat zal wel, dacht ze, dat hebben al de handelaars hier.
" Kijkt u eens wat een mooie bos witte lelies."
" Heel mooi, het zijn mijn lievelingsbloemen."
" Nou, dan heeft hij goed gekozen hé."
" Hoe bedoelt u?"
" Deze zijn voor u, mevrouw, van die mooie man die hier net was en ik moest ze u geven, en er niets bij zeggen. Of toch wel: dat er een kaartje aan hing, en dat het iets was van echte liefde. En dat deed me denken aan een film. Want is het niet grappig, mevrouw, dat zo dingen nog gebeuren, hier bij ons. En dat tegenwoordig, mevrouw, waar kinderen elkaar zo veel pijn doen. Dat er toch nog plaats is voor zo iets schoons hé. Dat doet me denken aan mijn jeugdjaren,….."
De woordenvloed van de vrouw bereikte haar buis van Eustachius al lang niet meer.
Bloemen. Witte lelies. Van een man. Wat was dit?
De vrouw duwde de ruiker in haar handen.
" Geniet u er maar van, mevrouw, 't zijn schone en verse. Voor een schone mevrouw van een mooie meneer, want het is een mooie hé. Net zoals mijn man. Maar dan vijfendertig jaar geleden, ha, met meer haar op zijn knikker en een minder dikke toogzweer! "
Ze bedankte voor de bos en zocht naar het kaartje.
Op het witte envelopje stond handgeschreven: "Sta mij toe om ook tot je te spreken met je stilte."
Ze opende de omslag en haalde er een rechthoekig kaartje uit.
Las: "Een ode aan Pablo Neruda, door Manuel L. Ruiz."
Plaats, datum en uur.
En:"Geef dit kaartje aan Manuel."
Getekend: "L."
Hij zag een glimlach op haar lippen verschijnen.
Ze keek even om zich heen.
Rook aan de witte lelies.
Die bij haar jas accordeerden
feedback van andere lezers- janwillems
erg goed geschreven, graag gelezen!
In de eerste papagreef ontbreken een aantal werkwoorden volgens mij. Misschien is het beter zo:
Lena had de wagen geparkeerd in de buik van de stad, onder een magistraal plein afgeboord met bomen als broodnodige zuurstofgordijnen. Voor de bomen prijkten zes metalen banken met kleine rastertjes die een dambordpatroon nalieten op zomerse damesbillen. Aan weerszijden van de bankenrij stond een bruine vuilbak, lege blikjes er haastig of helaas vakkundig naast gegooid.
Groeten, Jan
annvanbyl: Bedankt voor de feedback en de tips, Jan! - geertje
deze hele reeks bevalt me ! - eomaya
'broodnodige zuurstofgordijnen', prachtig ! Ik kijk uit naar het volgende deel!
|