Volg ons op facebook
|
< terug
Vallen en opstaan - hoofdstuk 17 : Vallen en weer opstaan
17.
Hij had een groen T-shirt nodig, een pet, witte kousen en drie euro voor een ijsje met minstens zoveel bollen. Een rode stift. En een jeansbroek.
"En kan je een beetje meehelpen op het schoolfeest, mama,"vroeg hij stilletjes,"want er zijn nog armen of handen of zoiets te kort zei de juf."
Simon keek reikhalzend uit naar het kinderfestijn, met de bergen knisperende chips en de tonnen frisdrank, met het schietkraampje en de tombola. En als klap op de vuurpijl het optreden op het minisongfestival dat werd beoordeeld door een jury van leerkrachten, waarbij de olympische gedachte werd geëerd door het uitdelen van een beker aan ieder klasje.
Zonder verliezerstranendal of de frustratie van de eeuwige tweede!
Lena vond het een hartverwarmende gedachte, het leven van de tienjarige was al competitief genoeg.
Ze streek zijn wilde stekelhaartjes met haar vlakke hand plat, reikte naar haar portemonnee en haalde er drie muntstukken uit.
De kledij zocht ze later wel bij elkaar.
Simon was een uitwendig schijnbaar vrolijk, maar heel gevoelig kereltje, dat zich als een pleister aan haar hechte.
Dat schooljaar had hij voor het eerst een "beste vriendje", een schuchter jongentje, Hannes, met een ingewikkeld lange familienaam. Simon noemde hem steevast Hannes Kweeniehoe.
Hannes had twee zusjes en kon, volgens deskundige Simon, zijn stoer mannelijk gezelschap wel gebruiken.
Die zussen, dat vond hij maar niets.
Daarmee kon je niet in de boomhut klimmen, en niet fietsen, die kenden niets van voetbal en keken liever naar domme soaps. Over "Liefde", wat had je daar nu aan?
En die waren op de jongens.
En Simon wist niet eens wat je als jongen doen moest met zo een meisje ineens bovenop hem!
Ze hadden zich allebei genesteld op het tapijt, vlak voor de grote crèmekleurige sofa, en ze sloeg het groene dekentje over hun benen.
Moeder en zoon vonden de lederen fauteuils koud en ongezellig.
Het bezorgde haar een gevoel van heimwee naar de knusse bruine fluwelen zetels uit haar kinderjaren, waar een vlekje meer of minder geen patriarchale herrie betekende, waarin ze eindeloos kon wegzakken en troost vond in haar strijd tegen de windpokken en de mazelen.
Waarin ze met Ellen wilde pyjamagevechten hield, gooiend en schermend met de opzichtige grote bloemenkussens, die hierdoor geen lang leven beschoren waren.
Ze hadden ze wild en enthousiast in stukken gereten en linea recta naar de kussenhemel verwezen.
Het leder oogde mooier dan stof, had Bruno beslist.
Stijlvoller.
In perfecte harmonie met hun status.
Het contrasteerde echter fel met haar warme persoonlijkheid en de gelijke genen van Simon, en ze kampeerden dan ook liever dicht bijeen, op het tapijt, gewapend met een lading kussens.
"Worstje - zitten", noemde ze het.
De twee vreemde eendjes in de zetelbijt.
Bruno gromde in zijn middagslaap.
Zijn grijze borsthaar piepte over de rand van zijn donkergrijze hemd en raakte met de punten zijn zoveel karaats - gouden ketting met kleine schakels.
Hij maakte een zacht smakgeluidje, dromend van een wereld waarvan zij geen deel uitmaakte.
Ze zag hem liggen, met de dunner wordende krans van haar, zijn lange wimpers over zijn starre droomblik geschoven. De armen, die zij in geen jaren meer liefdevol rond zich had gevoeld, slap en lusteloos naast zijn uitgedijde buik.
Simon had zijn fluistergesprek gestaakt, en werd opgeëist door het boek dat hij gisteren ontleend had, over kruisvaarders, zoekend naar een graal die een beker chocolademelk bleek te zijn.
Zij hield het kostbare boekje van Lawrence Vos vast, en gleed weg in de woorden en zinnen.
De deken was niet opgewassen tegen de kilte die over haar rug liep, toen ze de pijn en de verscheurdheid van de letters gewaar werd.
Het verhaal van een jonge vrouw.
Een moeder.
Een alles voor vier mensen.
Dat abrupt werd beëindigd.
"Geen ondraaglijk licht van het bestaan, maar een onhoudbare pijn van het zijn", las ze, "zonder haar".
Haar geest verdwaalde in de verhalen over hun ontmoeting, de start van een leven van twee jonge mensen, die hun liefde bezegeld zagen door de komst van drie kinderen.
Het alledaagse klagen, de kleine strubbelingen en verbale pijnmomenten.
Maar ook de warmte en herkenning door een oogopslag, de kennis van het aantal suikerklontjes in de koffie, het ochtendhumeur en het voorkeurstandje.
En dan: Niets Meer.
De confrontatie met de afwezigheid of de staking van engelen.
Het ongeloof.
Echt Niets Meer.
Al hadden de nonnen in de school en de priesters in de Kerk het hun jarenlang hypocriet anders voorgelogen.
Het verhaal aan de kinderen dat één van de sterren aan de nachtelijke hemel hun moeder was, die iedere avond schitterde en hen stralend licht gaf in de verscheurende duisternis. En troost bood in momenten dat ze bang waren. Voor het donker, voor het alleen zijn, of voor het optornen tegen de bergen van het groter worden.
Was dit zijn verhaal? Waren de kinderen, H., L. en M. uit het boek, kleine Vosjes?
" Wat is er mama?" fluisterde Simon, "je kijkt zo droevig? Is het geen mooi boek?"
" Toch wel, mijn lieve jongen", wist ze zachtjes uit te brengen, "maar ook een beetje triest."
" Gaat het over ridders of koningen, over prinsen en prinsessen?"
" Eigenlijk wel, over een koning en drie kleine prinsjes die hun grote schat verliezen."
" En vinden ze die schat dan terug?" vroeg hij met hoopvolle blik.
" Ooit wel, daar zijn ze zeker van. Want ze zien die diamant altijd in de verte schitteren, en als ze hun ogen sluiten dan kunnen ze die zelfs voelen!"
" Dus is het toch een goed einde, hé mama, zoals in de sprookjes?"
" Ja, mijn liefje. Alles komt goed. Zoals het in dat liedje gaat: vallen en gelijk weer opstaan."
" Ja, mama, zoals altijd: vallen en gelijk weer recht!"
Bruno opende zijn ogen en mompelde:
" Wat hoor ik daar, ben je gevallen Simon? "
Lena zuchtte.
Hij begreep er ook niets van.
feedback van andere lezers- jan_willems
Erg goed geschreven, zeer aangename lectuur met een duidelijke boodschap. Mooi einde ook, knap gevonden.
Enkele opmerkingen: je hebt enkele zinnen zonder werkwoord. Misschien is dat omdat je de denkwereld van een kind weergeeft, maar ik weet niet of het kan, bv:
Een rode stift. En een jeansbroek.
Met het schietkraampje, en de tombola.
Simon kijkt uit naar het feest en dan plots zeg je. Ze vond het een hartverwarmende gedachte. Ik vermoed dat je de mama bedoelt, maar als lezer verwacht je hier Simon.
'En die waren op de jongens. ' vond ik niet duidelijk.
annvanbyl: Bedankt voor de fijne commentaar en de nuttige feedback, Jan. Ik pas het een en ander aan.
Het "op zijn" is terminologie die ik uit een pril tienermondje haalde, in de sfeer van hoe minder letters en woorden hoe veelzeggender.(thx, cu...) Bij mij zijn het enkel werkwoorden die nu en dan -bewust - sneuvelen. - eomaya
worstje-zitten, leuk! Lijkt op wat ik zo vaak doe maar dan wel in de zetel omdat die wel zacht is. :) annvanbyl: :-) thx!
|