< terug
Aan Mieke
Steenokkerzeel, 4 nov. 2007
Lieve Mieke,
Gisteren was ik op de Antwerpse Boekenbeurs. Ik heb vele mensen gezien in mijn leven, maar gisteren liep ik rond op die beurs en de enige die ik wilde tegenkomen was jij.
Laat me eerlijk zijn en zeggen dat ik je gemist heb de laatste twee weken. Ik weet nog perfect hoe je eruit ziet, hoe gerimpeld je handen zijn en hoe je af en toe op je tanden bijt zoals oude mensen dat doen om hun gebit wat nauwer aan hun tandvlees te drukken. Al die details kon ik me levendig voor de geest halen, maar over je naam moest ik nadenken, Mieke.
Ik herinner me elke dag levendiger hoe je tegen me zei dat je nog nooit 'ne rosse' gehad had. Zevenenzeventig was je toen je dat zei. Ik had nog nooit iemand van zevenenzeventig gehad en heb dat nog steeds niet. Ik wijt het aan 'le mal d'infini' dat ik die kans toen niet gegrepen heb. Als je tot zeven plus zeventig maal kunt gaan, waarom zou je dan niet voor de oneindige acht gaan. De tachtigers. Nog meer wijsheid, nog meer passie. Al heb ik, sinds ik jou ontmoette, geen mens meer ontmoet zo gepassioneerd als jij, Mieke.
Ik heb er lang over nagedacht en ben tot de conclusie gekomen dat ook de taal een barrière was. Mensen die dezelfde taal spreken zijn te intiem. Te intiem om dichtbij gelaten te worden. Al weet ik dat je Frans onberispelijk was, je Nederlands was dat des te meer. Ik heb graag de mogelijkheid dat ik dingen zeg tijdens het orgasme die niemand verstaat. Die de vergetelheid induikelen en zich daar nestelen als schaamte. Wanneer twee copulerende individueën dezelfde taal spreken, is die mogelijkheid een pak geringer. Ik wil mijn schaamte niet met jou delen.
En toch denk ik aan je, Mieke. Ik denk aan jou en die perkamenten handen die me het zwijgen opleggen en alle schaamte overdekken. Ik denk aan vroeger, toen je me voor het eerst zei dat je Maria heette.
Wees liefdevol gegroet,
Fré
|