writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

vervolg

door dovan

Toen, die 10de Mei 1940.

Ik denk dat het een vrijdag was, heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan, rond vijf uur 's morgens, werden we wakker van het lawaai van vliegtuigen die overkwamen uit het oosten en in geen tijd lag de kazerne achter ons plat. Overal vuur en ontploffingen. Ons zo gedrild leger met super geblonken schoenen werd in een hik en een wip onder de voet gelopen. Heel veel kameraden hebben we daar verloren. We wisten wel dat er zich in het oosten iets roerde, maar dat het zo snel zou gaan was voor ons verstand toen te klein. Alles wat we konden meenemen bonden we vast op onze tweewielers, pot, pan, grabbel grabbel, zoveel mogelijk blikvoer, een rol ijzerdraad, mijn bijltje, kniptang, een hoop sleutels, landkaart en richting het westen, volle gas ! Het heeft geen tien minuten geduurd en we waren weg. Onze tassen achterop zater propvol. We zijn nog langs het café gereden maar er viel niemand te bespeuren. Het eerste uur reden we alleen maar rechtdoor, naar waar dat ook maar was, rechtdoor, zo hard we konden en zonder omkijken. Ergens rond Diest zijn we gestopt in een café om iets te drinken. De baas was zwaar over zijn toeren, "maak jullie uit de voeten want op de radio vertelt men dat het oorlog is" zei hij, de duitsers zijn op komst. Paar frisse pinten en terug op onze tweewielers. Altijd maar rechtdoor. Hadden we dan maar gewoonweg naar huis gefietst, alles had veel simpelder geweest, achteraf.
Bijna anderhalve dag trapten we gelijk gekken. We reden een Parijs-Roubaix, en dan nog zonder lek te rijden, maar een smid in de buurt van Handzame moest ons wel redden. De Willy zijn voorvork was afgebroken. Bijna voor de deur van die smederij. Onder Antwerp door, richting Dendermonde, via Aalst en Kortrijk fietsten we naar zee. En altijd maar achtervolgt en soms bijna voorbijgestoken door de duitsers. Constant vliegtuigen boven ons, de hel was losgebarsten. Eindbestemming, Nieuwpoort. Onderweg hadden we opgevangen dat de engelsen alle soldaten aan het evacueren waren. Dit plaatje klopte wel niet helemaal, toen we er aankwamen zaten alle boten overvol en er was geen plaats meer voor wij de heldhaftige speelgoedsoldaatjes uit belgenland. We waren met onze fietsen tot in het water gereden, iets waar we later nog spijt van zouden krijgen. Er zat dus niks anders op dan terug erop te springen en richting thuis te rijden. Maar dat was de kant van de moffen, en ze waren o zo dichtbij en met zoveel ! Dit keer moest het via kleine veldwegjes en zoveel mogelijk bos gaan, om niet gezien te worden. Onze kaart klopte echter van geen kanten, zeker als het over bos en kleinere wegjes ging. Ik heb verschillende keren het gevoel gehad dat we soms achterwaarts gingen. Kapot van vermoeidheid waren we. Twee dagen stonden we reeds droog, lege magen en spoken door ons hoofd, de zak met ons blikvoer was ik verloren onderweg, de kasseien zullen er wel voor iets tussengezeten hebben. Mijn ma had nog ergens een tante in de buurt van Nieuwpoort wonen, maar ik wist haar adres niet meer. Was het niet 'Doornstraat 28', maar achteraf bleek het 'Lategem 54' te zijn. 'k Zat er ver naast. Dus zat er niks anders op dan rechtsomkeer te maken. Richting Overboelare en Oudenaarde. Naar mijn thuis te Idegem durfde ik niet te gaan omdat ik dan veel te veel grotere wegen zou moeten nemen. Bij mijn toekomstige kon ik wel gemakkelijk door veld en bos geraken. Onze legerkledij hebben we onderweg geruild … alleen maar geruild ! Ergens onderweg, half Duitsland was ons ondertussen voorbij gereden. Zij waren gehaast maar wij nog veel meer. Nog een geluk want hadden ze dit niet geweest dan had men ons zeker gevangen genomen. Wij brave soldaten wisten gewoon niet wat er gebeurde. Na iets meer dan vijf uur fietsen en wandelen zijn we in een bos aanbeland. Bijna vijf maand hebben we er ons verstopt. Het was ergens in de buurt van Aalter. Bedoeling was eerst om er een dag of drie vier op onze plooi te komen. We waren bekaf, blaren op onze voeten, nog veel meer op ons achterwerk en haast niet meer geslapen sinds onze vlucht uit Limburg. Maar die paar dagen werden veel langer dan voorzien. Het bos waarin we verzeilt raakten bleek immens groot. Verloren zijn we er in gelopen dank zij onze vooroorlogse stafkaart. Hier en daar was een paadje, fietsen werd meer dan een last door de dichte begroeiing. Nogmaals bleek het leger niet onze beste vriend. Onze kaart klopte van geen kanten, het bos was er veel, veel kleiner op getekend. Een grote groene rechthoek. Na dikke twee uur ronddwalen vonden we een plaats waarvan we dachten, hier vindt ons toch nooit iemand.
Rust !
Het was haast een reis in de tijd. Groen, stil en vol wild. De zon boven onze kop. We waren bekaf, moe en nog eens moe. Slapen zonder gevonden worden, meer moest het toen niet zijn ! Dit hebben we meer dan gedaan, veertien uur plat.

« Pas de vin, ni du pain et encore moin de boursin »

Maar dit werden achteraf wel van de mooiste dagen uit mijn leven. Toen we het bos inreden hadden we veel konijnen en zelfs een paar herten gezien. Zeker dat eerste was mijn specialiteit. Twee dagen later hadden we meer konijnen gevangen dan we konden opeten. Die rol ijzerdraad uit Leopoldsburg deed wonderen. De mannen keken nogal op toen op een paar minuten het konijn zijn jas uitdeed. Het vet ervan smolten we in onze kom, stukken konijn erin met een beetje peper en zout die we uit de kazerne meenamen.
Flinke scheut water erbij en twee uurtjes later was het mjammie. Op onze eerste hert hebben we wel veel langer moeten wachten, maar het is ons toch gelukt. Ook dank zij de domme rol staaldraad. Met onze plooischoppen hadden we ondertussen een primitief huis gemaakt, grotendeels ondergronds. Een uitholling tegen een grote beuk was welgekomen. Afgedekt met een rij lange takken, varens erboven en onzichtbaar van rondom. Allen met een grote mierennest hebben we een serieus gevecht moeten leveren. Met ons drie en nog slaap-plaats over, onze fietsen hadden we verstopt onder een hoop bladeren. We hadden een dikke laag varens op de grond gelegd die als matras dienst deden. Van roepen en tieren was geen sprake, alles verliep via gefluister en een ssst. Carbuurlamp van een fiets onder een jas verstopt was 's avonds welgekomen. Slapen was zeker niet perfect want het was 's avonds toch nog meer dan fris. Het werd ook bijna de tijd van de bosbessen, dus wat moesten we nog meer hebben. Kort daarna vonden we dichtbij nog een redelijk grote vijver, niet te zien van boven. Moet nog een of andere kleine kiezelgroeve geweest zijn uit lang vervlogen tijden. Het water was krakhelder, maar ijs ijskoud, er moest wel ergens een serieuze bron onderwater geweest zijn. Zeker honderd meter lang maar niet al te breed, denk een goeie twintig meter. Op het einde was er een soort van natuurlijke dam en ontsprong een beekje. Op onze kaart was er nochtans nergens water tezien. Misschien dat de duitsers het daarom ook over het hoofd zagen, of het bos interesseerde hun al helemaal niet. Als ze de kaarten van de belgen gejat hadden zal het zo geweest zijn. Ook wat je paadjes kon noemen die er hier en daar door het bos liepen stonden niet op de kaart. Toen we dat doorhadden was het leger toch wel voor effjes onze vriend. Die waterplas heeft ons heel veel deugd gedaan. We stonken alle drie naar de rotte pest. Beeld u eens in, het is bijna zomer, warm, en wij met ons lang ondergoed en katoenen oorlogsgerei, pispot op ons hoofd, pis- en strontfluit in onze broek, en dan nog eens fietsen en zweten ... stink, stink, stink ! Grote wasjes waren het.

 

feedback van andere lezers

  • Wee
    Indrukwekkend!
    Ik beeldde mij in, en ja,
    goed dat die waterplas er was :)
    x
    dovan: dank voor het lezen
    grtn
  • jan
    een boeiend verhaal!

  • Dora
    blijf je volgen
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .