writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Junkies, treinen en andere rottigheid (29)

door jack

Het schoot me te binnen dat ik nog moest bekijken hoe het met zijn beenhaar gesteld was, dus liet ik zijn stijf wordende hand los en gleed weer onder het laken. Het leek zachter geworden, maar dat moet mijn inbeelding geweest zijn. Ondanks het feit dat het anders aanvoelde, zag het er bij nadere inspectie hetzelfde uit. Mijn oog viel op een gek detail dat hij altijd had gehad: aan de binnenkant van zijn dijen liep een soort naad, waarlangs zijn beenhaar naar beneden leek te druipen. Het haar groeide langs die lijn wat weelderiger en de haren van voor- en achterkant van zijn been leken ernaartoe te groeien. Achteraf kwam het mij ter ore dat wel meerdere mannen dit hebben, maar ik heb het alleen bij Junkie opgemerkt. Dat komt ongetwijfeld omdat geen enkel ander manspersoon me ooit in die mate had geïntrigeerd dat ik al zijn bijzonderheden gulzig opslorpte. Op kniehoogte hernam de beharing zijn normale patroon.

De huid op de achterkant van zijn benen leek verkleurd. Mijn eerste reactie was wegkijken, want als dit de eerste tekenen van de beruchte livor mortis waren, wilde ik het niet weten. Maar ik zag zijn nobele gezicht en wist dat ik hem vergezellen moest, zolang het me werd toegestaan, in elk aspect van dit stervensproces. Dus nam ik zijn linkerbeen vast om het op te heffen, maar dat viel tegen want de andere van de gebroeders Mortis, te weten Rigor dit keer, of zo u wilt: de lijkstijfheid, had zich ongemerkt meer dan verwacht meester gemaakt van zijn aanbiddelijke ledematen. Het enige wat ik kon doen was dat been een beetje opzij draaien en dat was genoeg om mijn vermoeden te bevestigen. Een vlaag van wanhoop om de onherroepelijkheid hiervan ging door me heen en maakte mijn ogen vochtig. Want die perverse verkleuring zou, in tegenstelling tot de stijfheid, nooit meer verdwijnen, maar eerder verergeren. Waarschijnlijk zou op die plaatsen het rotten beginnen, gezien de ophoping van stollend bloed en andere sappen. Het was met gemengde gevoelens dat ik jaren later, in mijn lessen Thanatopraxie, leerde dat beide voorgaande verschijnselen door enkele ingrepen konden worden voorkomen of verholpen. Toch had ik mijn twijfels bij het intrinsieke nut van deze werkwijze. Een overledene heeft in vele gevallen immers al genoeg geleden, voor zijn dood. Waarom dan postuum nog eens gaan snijden, leeghalen, volspuiten met formol enzomeer? En dit louter om normale doodsverschijnselen voor even uit te stellen. Een slimmerd had me ooit verteld dat dit het afscheid nemen gemakkelijker moet maken voor de nabestaanden, maar hoe kan je nu in godsnaam afscheid nemen van iemand die eruitziet alsof hij of zij nog leeft? Het was me een raadsel. Een zoveelste ontkennen van de dood, een typisch kenmerk van onze efficiënte westerse cultuur. Wat niet ziet, niet deert, toch? Ik moest er niet aan denken dat men het goddelijke lichaam van mijn Junkie aan zoiets wansmakelijks zou onderwerpen. Het liefst, als het dan toch moest, zou ik erbij willen zijn om hem te zien rotten en uiteindelijk opdrogen tot geraamte. Ik was namelijk van het "Eerst zien en dan geloven"-type. Als ik zijn lichaam niet met eigen ogen kon zien vergaan, zou ik het ook nooit helemaal kunnen geloven, laat staan aanvaarden. Maar daar zou de medische staf van dit ziekenhuis, of de begrafenisondernemer of god weet wie, ongetwijfeld wel een stokje voor steken.

Zijn voeten zagen er verdacht normaal uit. Hij had grappige voeten. Ondanks de afwezigheid van gelaatstrekken, leken het wel gezichten met een scheve, komische uitdrukking erop. Het viel me op dat er geen naamkaartje aanhing. Dat was waarschijnlijk iets dat je alleen in slechte politie-feuilletons te zien kreeg. Wel waren ze ijskoud. Zo koud dat ik het niet kon nalaten op het voeteneinde van de tafel te gaan zitten, ze op de schoot te nemen en warm te wrijven. De anders zo soepele tenen gaven maar weinig mee, dit keer, hoewel ik het idee had dat ze na enkele minuten masseren wat van hun beweeglijkheid hadden teruggekregen. Bijna was ik om een warmwaterkruik gaan vragen, maar mijn gezond verstand hield me tegen. Ze zouden hier gaan denken dat ik gek was. Een warmwaterkruik zou trouwens hoegenaamd niets uithalen en datzelfde gold voor een volwaardig bed. Waardig sterven: een goede grap is het. Tenzij als een stuk slachtvlees op een ijzeren tafel gegooid worden in afwachting van de hak- en snijwerken u waardig in de oren klinkt. Mensenrechten zijn een schone zaak maar wees u er terdege van bewust dat ze vervallen, de seconde dat u uw laatste adem uitblaast.

Hoe lang ik daar zo zat, met die grote voeten in mijn handen, kan ik niet met zekerheid zeggen. In elk geval lang genoeg om uitgebreid na te denken over de stand van zaken. Elke minuut werd ik me meer bewust van de onomkeerbaarheid van deze nacht. Van het feit dat hij, lichamelijk althans, nog wel enkele dagen ter mijner beschikking zou zijn, maar daarna nooit meer. Nooit. Nooit tevoren had dat woord zo absoluut en meedogenloos geklonken. Zo gaat dat: de volle betekenis van iets triviaals als een woord wordt ons pas duidelijk als het als een eeuwenoude dikke kasteelmuur voor onze neus staat. Met andere woorden: ik moest mijn laatste verkenningstocht langs de welgevormde delen van zijn lijf verderzetten voor het te laat was. Hoewel ik ondertussen met gerust geweten kon zeggen dat ik het meeste had bekeken en een waardig afscheid toebedacht. Spreken in het openbaar was misschien niet aan mij besteed, maar de ellenlange grafredes die ik in mijn hoofd uit de mouw kon schudden wezen vast en zeker op groot retorisch talent.

Toch moest het gezegd dat ik dat "meeste" alleen van de voorkant had gezien. Dus zette ik me eindelijk recht, raapte het witte laken van de grond en legde het bij zijn voeten. Dit was niet het moment om te gaan twijfelen. Resoluut nam ik zijn linkerarm beet en trok hem ver genoeg omhoog zodat ik een hand onder zijn rug kon leggen om hem op zijn zijkant te kunnen duwen. Mijn andere hand wurmde ik tussen het ijzeren blad en zijn achterwerk en duwde mee, zodat ook zijn onderste helft mee draaide. Toen moest ik hem bij linkerheup en -schouder vastgrijpen om te voorkomen dat hij door zou rollen op zijn buik en zodoende op de grond zou donderen. Dat wou ik hem niet aandoen, de stakkerd. Zo gauw ik voelde dat hij stabiel genoeg lag snelde ik om de tafel heen om hem langs de andere kant verder om te keren, want staande aan die kant kon ik hem tegelijkertijd ietwat terugduwen zodat hij veilig in het midden zou komen te liggen. Helaas schatte ik in mijn haast bij het omlopen de hoek verkeerd in, met als gevolg dat mijn rechtervoet in volle vaart tegen één der wieltjes botste, waardoor de tafel bruusk in beweging kwam. Mijn lieverd erbovenop bleef op het eerste zicht braaf liggen, maar net toen ik opgelucht wilde ademhalen en ik de stekende pijn in mijn voet begon gewaar te worden, zag ik zijn linkerarm naar beneden schuiven en de rest zou onvermijdelijk volgen. Gelukkigerwijs was voor de zoveelste keer een opstoot van adrenaline mijn redding, want ik schoot met bovenmenselijke snelheid, of zo leek het toch, op hem toe en kon nog net verhinderen dat hij viel. Wel had ik op dat moment zo goed als zijn volle gewicht in mijn handen, wat lelijk tegenviel voor zo'n tengere jongen. Daarenboven was mijn rechterschouder onderweg blijkbaar in onzachte aanraking gekomen met de andere hoek van die koleretafel en ook mijn voet liet van zich horen. Dit alles in combinatie met een uitbarsting van angstzweet, veroorzaakte een bijna ondraaglijk gevoel van miserie. Met de moed der wanhoop heb ik ook mijn rechterdijbeen in de strijd gegooid om hem terug te duwen. En voilà: daar lag hij dan, in al zijn glorie. Een duidelijker beeld van livor mortis heb ik nooit meer gekregen, hoewel dit vermoedelijk nog maar een beginfase was. Met dit in het achterhoofd wist ik dat ik hem niet lang op zijn buik mocht laten liggen, want wie weet zakte dat bloed dan wel naar daar en dan was ik er gloeiend bij. Niet dat dat me veel zou hebben kunnen schelen, maar goed. In elk geval was mijn nieuwsgierigheid, of beter gezegd: mijn onverklaarbare drang, tevredengesteld. Ondanks de verkleuring zag zijn achterwerk er nog steeds geweldig uit. Het voelde even zacht als anders maar ook daar was de koude doorgedrongen. Dat moet alles met dat ijzeren werkblad te maken hebben gehad, want op de extremiteiten na was zijn lijf nog niet helemaal afgekoeld. Even duwde ik beide heuvels uit elkaar om zijn rectum beter te kunnen bekijken. Geen spoor van doodsontlasting. Ofwel was er geen geweest, ofwel had een overijverige verpleegster haar werk bijzonder doortastend gedaan. Ik wierp nog een lange blik op de ontroerend mooie welving van zijn rug en besloot toen dat het wel genoeg was geweest. Hem terug in oorpronkelijke positie leggen ging tot mijn opluchting heel wat vlotter, want ik had één en ander bijgeleerd. Ik duwde zijn arm onder zijn romp en rolde hem naar me toe in plaats van weg en de rest ging als vanzelf.

Zijn armen lagen uitnodigend open en daar ging ik graag op in. Ik legde mijn hoofd dit keer op zijn rechterschouder en sloeg mijn armen om hem heen. Ik moest hem troosten. Hem nog even warm houden. Bovendien kon ik vanuit deze positie de deur in de gaten houden, ware het niet dat ik door hevige schouder- en voetpijn en een algeheel gevoel van allesomvattend geestelijk lijden op het punt stond het bewustzijn te verliezen.

 

feedback van andere lezers

  • KapiteinSeBBos
    kan je geen kortere stukken schrijven? :-)

    ik ben wel volledig in de ban van je verhaal(tje)...

    dikke knuffels,
    xxx
    jack: Vind je ze te lang? K zal erop letten in 't vervolg...
    :)
  • tessy
    De wanhoop en het verdriet op een prachtige manier beschreven, ik word er zelf weemoedig van.
    jack: Oei Tessy, dat wil ik je niet aandoen zenne. Ga maar snel buiten in het zonnetje zitten met een glaasje wijn!
    :-)
  • Mephistopheles
    Mensenrechten zijn een schone zaak maar wees u er terdege van bewust dat ze vervallen, de seconde dat u uw laatste adem uitblaast - erg goed zin.

    Ben het overigens niet eens met de kapitein. Lange stukken storen me niet. Ik heb eerder een probleem met stukken die te kort zijn. Je moet toch een beetje verteld hebben vind ik, die korte stukjes vernietigen de ritmiek en vertelkracht van een verhaal.
    Enfin, dat is maar mijn bescheiden mening....

    jack: Ik heb ook graag langere stukken, op voorwaarde dat ze interessant zijn ;-) (en neen, dat is geen steek onder water in uw edele richting) :-D
  • henny
    Niets te lang. Kortere stukken zou het verhaal terniet doen. Een heel bijzonder deel dit.
    jack: Nuja, ik begrijp anders wel dat het vervelend is om lange stukken zo op het schermpje te lezen hoor. Maar voor het verhaal is het inderdaad beter om wat langere stukken te publiceren.
  • Mistaker
    genoten!

    groet,
    greta
    jack: Hihi, ben je je vakantie-schade aan het inhalen?
    Ik hoop dat helemaal ontspannen en heropgeladen terug bent!
  • koyaanisqatsi
    Ontroerend mooi, ijzersterk. Geen verder commentaar. ;-)
    jack: Dank!
  • manono
    Sterk geschreven, Jack!
    jack: Dankjewel.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .