writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Sporadius

door wereldwandelaar

Hallo, ik ben John, de beste geesten detective van het land. Ik zoek het niet bij gewone mensen maar in een beetje hogere sferen. Het geestenrijk dus. Wel, dat zocht ik tenminste.
Kom eens een beetje korter bij het haardvuur zitten dan vertel ik jullie de reden waarom ik er volledig mee gestopt ben. Ik ben er reeds 33 en ik wil nu mijn intrek nemen bij familie. Ik wil ook een beetje sparen voor een eigen huisje op de boerenbuiten. Maar dat is niet de hoofdreden. Het begon allemaal zo. Waar ik ook ging, zat of sliep, altijd hadden ze mij nodig voor een prulletje. Zoals "Mijn hond doet raar sinds gisteren." "Ik heb een schim gezien in mijn tuin, nu is die weg maar ik ruik nog altijd die vieze lucht." Altijd petieterige opdrachten. Het zijn deze opdrachten die mij zo moe maken. Maar ja, nog een uurtje volhouden en dan heb ik eindelijk een weekje verlof. Als mijn vervanger er al wil doorkomen tenminste. Anders zit ik binnen 5 jaar nog niet in Schotland. Ik wou er al maanden naartoe gaan maar mijn vakantie werd altijd door het begin van een grote zaak weggenomen. Later bleken die zaken op niks uit te draaien of het waren gewoon grappen die mensen met elkaar uithaalden om mekaar te pesten of om mij aan het werk te houden. Maar nu niet meer, ik ga op vakantie en ik zonder mij af om een boek te kunnen schrijven. Ik ben Sherlock Holmes niet maar ik ben toch tevreden over mijn schrijverstalent. Ah, eindelijk komt mijn vervanger aan gereden. Ik zet alvast de deur op een kier, daarna thee zetten en mij ontspannen natuurlijk.
"Hoi John, ouwe makker, hoe gaat het ermee?"
"Ha Tom, ik dacht wel dat ik die stem herkende, de meester van de speurwerken."
"Nou ja, John, zo voel ik mij nu ook weer niet hoor maar ik hoorde dat je aan vakantie toe was en ik kwam meteen aflossen."
"Zeg Tom, ga toch zitten jongen, thee?"
"Ja graag. De jaren zijn je goed gezind geweest zie ik."
"Nou ja goed, eerder slecht," zei John, "ze overvallen mij altijd met van die werkjes die op niks uitdraaien, ik heb honderden geesten zaken gehad en er maar 4 echt gezien. Ben ik dan zo slecht aan het worden of nemen ze mij zo dikwijls in de maling?"
"Ha ha ha, vast niet vriend."
Zeg hé, noem me maar Johnneke hé, ik ben nu toch officieel op vakantie."
"EU…wel EU…" Aarzelde Tom
"Je gaat mij toch niet zeggen dat ik moet werken daar in Schotland hé?"
"Johnneke, herinner jij je nog de zaak "poetsvrouw" van 2 jaar geleden?"
"Hoe kan ik dat vergeten? Dat was mij daar nogal een en al gruwel hoor. En wat is daarmee?"
"Wel, vergeef het ons maar we kwamen toevallig te weten dat jij naar Schotland ging en nu is dat zelfde gruwelijk tafereel aan de gang in Schotland niet ver bij jouw verblijf vandaan."
"Ja, ik heb het nieuws gezien. Zucht. Oh ja ik snap het al, ik moet het natuurlijk weer gaan onderzoeken terwijl ik daar ben zeker?"
"Een oude man als mij kan je zoiets toch niet aandoen John? Tenslotte weten we niet of het om een na-aper gaat of dat het echt weer zo is"
"Al goed, al goed, ik zal er mij volledig op storten, als ik er al iets van merk."
"Hartelijk dank mijn vriend."
"We hadden toch Sporadius helemaal vernietigd? Er bleef toch niks meer van hem over?"
"Neen John, niks dat nog zichtbaar was maar toen hadden we geen goede apparatuur bij ons zoals nu."
"Ho even Tommeke, ik ga alleen mijn boekentasje met schrijfgerief en mijn valies meenemen hoor, niks van apparatuur. Vergeet het dan maar. Trouwens, ik wil mij niet direct bekend maken als de Ghostbuster."
"Dat hoeft niet, alles is al op uw kamer klaargezet." Lachtte Tom met een brede glimlach.
"Jij geniet ervan hé jongen, ik zal je wel krijgen." Grapte John.

Welnu, na de thee ging ik mijn koffer pakken en ik vertrok richting het lang verwachte Schotland, de zaak van de poetsvrouw ver achter mij gelaten, goed verstopt achter de kleinste hersenen. Ik was dus toe aan een welverdiende vakantie, die voor mij begon toen ik in dat kleine dorpje van Schotland aankwam. Het was een piepklein dorpje met een handje vol toeristen per jaar omdat het nog niet zo bekend is. Natuurlijk is er wel een gezellige herberg waar ik ging overnachten en lekker relaxen. Het gezellige dorpje heet Argyll vlakbij Kilmartin, even buiten het al even mooie Lochgilphead waar vele mensen tot rust komen.
Na een vermoeiende autorit van 1132 km kwam ik daar stik op aan na 21 uren aangezien ik geen autosnelweg genomen heb. Eindelijk stond ik voor de deur van het kleine gezellige Castlegate herbergje waar ik na een lekkere maaltijd genomen te hebben mijn kamer intrad.
Het was een klein maar proper kamertje. Het was al tegen half twaalf aan toen ik een bad wou nemen en onder de wol kruipen. Ik was helemaal vermoeid van die lange autorit.
Juist toen het water van het bad liep hoorde ik een kreet die op het eerste aanhoren niet menselijk was dacht ik, "Een wolf?", ging het door mijn vermoeide hoofd. "Maar zijn die hier wel?"

Ik liep stilletjes naar beneden om te zien wat er aan de hand was. Beneden stond alles in rep en roer en ik besloot een paar ogenblikken later mijn pistool te gaan halen. De situatie was te erg om rustig te gaan kijken zonder mijn pistool. Met mijn pistool geladen met zilveren kogels nog van mijn eerder avontuur en mijn amulet die nog van Merlijn de tovenaar komt (beweren ze) rond mijn nek. Beneden waren de mensen reeds allemaal dood op het eerste zicht. Het was afschuwelijk om te zien. Het was allemaal razendsnel gebeurt. Er dwaalde plots een gedaante rond op een paar centimeter van de grond af dus het was geen menselijke schaduw. Ik leunde tegen de muur van de gang en keek achter het hoekje van de trap om zodat hij me niet kon zien maar ik hem wel. Ik voelde dat er iets aanwezig was, geen wolf of ander dier en er hing een bedwelmende geur. Toen zag ik het vlak voor mijn neus voorbij komen, mij precies negerend, ofwel had het mij echt niet gezien. Ja "het" want wat was het. Een vreselijke gedaante met lege oogkassen en handen die op oude perkamentrollen leken. Daar ging dus mijn vakantie voordat ze al begonnen was. Ik zuchtte zachtjes van angst maar dat scheen de gedaante niet te deren. Waarom liet het mij met rust, waarom was ik nog in leven? Ik snapte het niet. Waarom was ik ook niet verbaast dat hij hier zomaar rond zweefde? Normaal zou een mens sterven van angst , een normaal mens ja maar ik niet. Ik ben dan eigenlijk ook een speurder van en naar het bovennatuurlijke. Als de gewone ongelovige politie geen oplossing vind, dan spring ik erin met beide voeten. Ik ontspande de haan van mijn pistool omdat ik hem toch niet zou kunnen raken. Dit had ik echter nooit mogen doen. Het gedaante draaide zich plots om en zweefde in een rustig zelfzeker tempo mijn richting uit. De oogkassen lichten vaag groen op en ik kreeg de kans niet om weg te duiken en aan zijn klauwen en bedwelmende geur te ontkomen. Ik dacht dat hij mij toch niks kon doen door het amulet maar ik vergiste mij, zijn grote soort klauwen grepen mij rond mijn nek en besefte plots iets. Toen wist ik waar die bijna onmenselijke kreet vandaan kwam. Het was zijn kreet geweest toen hij binnen kwam. De gedaante had mij vast, ik stikte bijna. Eindelijk gloeide het amulet op die reageert altijd op kwade geesten. De verschijning trok zich terug om in een bijtende rook te verdwijnen. Ik bleef nog eventjes op mijn hurken boven op de trap zitten om uit te beven. Waarom duurde het zolang voordat mijn amulet reageerde? Die vraag alleen al intrigeerde mij en besloot bibberend op mijn benen om de zaak te onderzoeken.
Maar er waren ook nog andere vragen dat door mijn hoofd spookte.

De lokale politie werd verwittigd door de buren die het afschuwelijke gehuil ook gehoord hadden. Slechts enkele minuten later kwam de politie met veel kabaal binnen.
Een veldwachters typetje van achter in de 40 kwam binnenstormen en richtte zijn jachtgeweer van links naar rechts door de hele kamer uit. Als hij mij gezien zou hebben zou hij zeker het vuur geopend hebben. Vlak daarna kwamen nog twee agenten binnen gestormd. Ze hadden een volwaardige Colt in handen. Ze waren dan ook de jongere generatie, zo rond de 30.
Ik kwam voorzichtig de trap af. Door het minste gekraak wat ze hoorde richtte ze hun wapens alle drie mijn richting uit. Ik was dan ook de enige overlevende. Ze begonnen mij stotterend met allerlei rare vragen te bestoken waar ik op dit moment geen antwoord op wist. Het ging ook allemaal zo snel. Zelfs voor mij. Toen ze mij een hele tijd later wilden aanhouden omdat ik de hoofdverdachte was en omdat ze niet geloofde in het bovennatuurlijke nam ik mijn badge van de Interpol en legde hun uit wie ik was en dat ik zou helpen het probleem op te lossen omdat ik ook getuige was van de moord. Ze keken vol ongeloof naar mij want als enige overlevende, dat kon ik wel snappen van de agenten. Wie zou nu zo iets akelig normaal vinden, normaal genoeg om zelf te onderzoeken?

Na een paar minuten kwam er een mooie dame in boswachters uniform binnen.
Een vreemde dame waar ik het koud van kreeg, ik merkte dat ze zelfs nog niet schrok van het luguber tafereel dat de herberg vertoonde op de grond. Ze keek rond en leek vooral mij te herkennen. Was er iets dat ik miste? Nee, toch niet, dat kon alleen maar betekenen dat zij hier eerder geweest was en niet zolang geleden en hier zelfs iets over wist bij een beetje geluk. Van toen af aan voelde ik dat ik haar in het oog moest houden. Zou deze mooie jongedame de beamer zijn in samenwerking met de geest van daarnet? Zou ze hersenspoeling zijn door hem? Mijn gedachten waren nog niet goed op weg en haar gedaante begon al te veranderen naar het wezen dat ik daarjuist gezien had. Ik trok mijn pistool en zette mij van angst voor de drie agenten en het wezen want ik wist dat het amulet andere gedachten had over het wezen.

Nu ging het er om spannen, ik deed het bijna in mijn broek zonder een goed werkend amulet.
De stukken van de doden begonnen zich naar believen samen te voegen. Het was een afschuwelijke gedachte dat dit wezen mijn laatste opdracht zou zijn als ze mijn amulet kon beheersen voor een paar tellen. Dit was een afgrijselijk ding aan het worden. Een geest die goede gevoelens kan opwekken voor een paar seconden om een amulet te kunnen beheersen, wat gaat er nog allemaal gebeuren? Hulp was nu nergens te vinden, alleen hopen dat dit alles was dat het wezen van plan is. Wat kon ik er aan doen? Die vraag spookte de hele tijd door mijn hoofd. Ik moest niet alleen mij zelf verdedigen maar ook de drie agenten die hoogstwaarschijnlijk niks wisten van wat er vlak achter hun rug afspeelde en er zelfs niet in geloofde. Ik kon het hun dus niet zomaar aan de man brengen zonder bewijs te hebben.
Dit maakte het moeilijk. Het gedaante kreeg meer vorm en begon op een menselijke spin te lijken. De poten waren de armen van de slachtoffers en het lijf daar heb ik nu nog geen menselijke woorden voor. Het is dus wel inderdaad mogelijk dat geesten lichaamsdelen kunnen gebruiken van hun dodelijke slachtoffers om op deze manier nog sterker te worden.
Jakkes zeg, ik kon niet anders dan de aftocht blazen en het overlaten aan de drie agenten en het wezen. De mensen hier waren toch al vogels voor de kat. Het wezen bleek meer en meer zich op te laden met de laatste angstgevoelens van de slachtoffers wat nog in ieders lichaamsdeel rond zwierf.

Ik riep de agenten bij elkaar en vroeg met een haperende stem aan het wezen dat ik ze effe alleen wilde spreken. Ik probeerde te doen of ik niks merkte dat zij het wezen was.
- Hier beneden is nog meer aan de hand heren, zei ik met een angstige stem.
Ik nam de agenten mee naar de kelder die een solide deur bleek te hebben, wat ik nogal vreemd vond, hopende dat die kon afgesloten worden langs binnen, althans lang genoeg om me voor te berijden op een serieuze treffer tussen mij, de agenten en dat spinnen beest.
In de kelder deed ik voorzichtig de deur dicht zodat het wezen niks zou merken en deed de 5 verschillende sloten dicht, wat ik ook al zo vreemd vond voor een kelderdeur. Eens de deur gesloten kwam ik een beetje tot rust.

Het werd stil, akelig stil toen ik het allemaal uitlegde tegen de agenten die er niet in geloofde maar die wel moesten geloven vanwege de vreemde bovennatuurlijke bewijzen die ze gekregen hadden op het politiebureau. Maagklachten op de slachtoffers en dergelijke meer.
Nu moesten ze het wel geloven. Het bleef lange tijd heel stil. We verdeelden ons in drie wachtbeurten. We trokken elk om beurt de wacht. Toen het telkens mijn beurt was om het uur had ik rustig de tijd om na te denken waarom het wezen nog niet aangevallen had na 4 uren en waarom die deur van een gewone herberg zo dik en zwaar was net zoals een kluisdeur in een bank. Voor de rest deed ik een poging om te slapen.

Nu had ik tijd om er over na te denken wat ik er mee zou doen. zou ik hulp inroepen, en zo ja, hoe dan? Of kon ik dit alleen aan? De uren verstreken langzaam, het leken wel dagen maar ik kon niks ondernemen zonder de andere in gevaar te brengen. Daar waren ze nu reeds te bang voor. Die vrouwelijke agente was nu wel zeer rustig, te rustig als je het mij vraagt.
Is ze daar nog steeds? Is ze een tegenstander of …. De tijd zal het leren.

Het werd eindelijk langzaam ochtend. Door het kelderraam kwamen de eerste zone stralen.
Ze waren nog nooit zo mooi geweest. Nu kon ik gerust zijn want ik heb zitten denken, het wezen kan alleen maar in de nacht tot actie over gaan. Ik maakte de andere wakker en we gingen naar boven. Ik deed de deur heel voorzichtig open en ik verwittigde de agenten voor nog verwachtende bloederige resten van de voorbije nacht. Ik opende de deur met nog altijd bibberende handen maar plots gebeurde het totaal onverwachte. Er was helemaal niks te vinden. Niks wees op een gruwelijke moord, laat staan een bloederige vechtpartij. Dit ging mijn petje ver te boven. Ik heb al veel in mijn leven stomme gezichten getrokken doordat ze mij gefopt hadden voor een of andere zaak maar dit spande de kroon. Van massa hysterie bleek niks in huis te zijn. Was dit een waarschuwing van het wezen, een demonstratie van wat er allemaal kon komen of speelde onze angstgevoelens ons gewoon parten? Nee, dat kon niet waar zijn.

Plots zagen de agenten de vrouwelijke agente zitten in een hoek en liepen vol angst naar buiten. De vrouw keek mij uitgeput aan en vroeg of ik met haar wilde praten, ze wist raad van wat er allemaal gebeurd was deze nacht. Toen werd mij een en ander duidelijk.

Zij begon haar verhaal over een duistere gemeenschap die zich bezig hield met satanisme en nog zo van allerlei bezweringen. Het klopte hier en daar wel een beetje. Meer van die zaken kon ze niet echt beschrijven. En toen vertelde ze iets wat mij bekend in de oren klonk.
Ze legde mij uit hoe dit precies in zijn werk ging en zo werd mij duidelijk dat dit geen gewone zaak was maar bittere ernst. Ik bleek te maken te hebben met de rechter hand van de gene die in staat voor al het slechte op aarde. De Duivel of liever gezegd de rechterhand van de duivel.

Kon ik dit wel alleen aan? Dit spookte de hele tijd door mijn hoofd en hoe weet die agente dit allemaal? Kon ze meeluisteren, kon ze meevoelen, kon ze meekijken terwijl het wezen haar lichaam bezat? Waar zijn de resten van iedereen? Hoe komt het dat niemand iets hoorde of gezien heeft, behalve ik en de agenten? En waarom die zware deur in de kelder? Dat vroeg ik mij nog het meeste af. Alleen meer vragen, vragen en nog eens vragen kreeg ik hier in plaats van één enkel antwoord te kunnen vinden. Ik ging even naar mijn kamertje om mij op te frissen terwijl de andere agenten naar het politiebureel belden om uitleg te geven wat er had plaatsgevonden. Ik hoopte snel antwoorden te vinden want er kwamen als maar meer vragen opdagen en dat is het enigste waar ik niet tegen kan. Dus ga ik op onderzoek uit, zelfs na zo een zware nacht.

Het werd stilaan donker en het begon te regenen. Mijn eerste werk was bellen naar mijn helper in een nederige dorpje waar hij al een jaartje of twee woonde.
We praten niet lang, hij kent me al lang genoeg om te weten wat er te doen staat. Dat hoorde hij altijd aan mijn stem en aan mijn manier van handelen. Nadien ging ik op onderzoek uit op aanraden van mijn helper. De beste plaats was in de pub van het dorp.

Aldaar aangekomen vroeg ik de waard over de bevolking en of er personen bij zijn die soms nogal eens raar deden. Achterdochtig en van die dingen. Ik kreeg direct een streng gezicht tegenover mij, doch met respect.
- Luister eens amateur, zei de waard luid, je begeeft je op gevaarlijk terrein hier. Als je deze mensen van dit soort kwaad wil verlossen raad ik u aan om zo vlug mogelijk naar uw land terug te keren, anders vallen er nog meer doden.
- Ik wil deze mensen en dit dorp zeker helpen maar dit kan je dan wel vergeten. Ten eerste ben ik hier voor mijn welverdiend verlof en ik heb gereserveerd in die herberg daar, ten tweede heb ik tegen mijn wil een opdracht meegekregen om uit te zoeken in mijn eigen vrije tijd en ten derde wil ik dat ik hier welkom ben ter aller tijden, ondanks ik een onderzoek doe op dat ding dat buiten rond dwaalt.
Het werd plots heel stil in de pub. Zes paar ogen voelde ik over mijn rug rollen. Ik begon mij plots iets te ongemakkelijk te voelen en kreeg koude rillingen. Plots begon mijn amulet te gloeien. Was ik in gevaar? Was het wezen in de buurt? Of was het gewoon maar een waarschuwing dat ik over de schreef ging? Meer en meer vragen stapelde zich op overal waar ik kwam. Ondanks de waarschuwing om te vertrekken bleef ik waar ik was, wetende dat mijn helper elk moment binnen zou komen.

De klok tikte rustig verder en dan kwam plots die agente ook daar binnen. Ze ging afgezonderd in een hoek zitten en zat daar onbeweeglijk. De waard zag haar maar tot mijn verbazing bleek hij haar gewoon te negeren en schonk geen drankje voor haar in.
Plots keek ze mijn richting uit. Het amulet begon weer te gloeien maar niemand leek het te merken. Ging ze mij helpen of…. Al snel zou blijken dat de agente een duivelse rol speelde om mij te misleiden. Ik draaide mij om en hoopte dat er een brave ziel was die me riep en me info kon geven. Het tafereel dat er achter mij bevond deed me huiveren, daar was het echte gevaar. De mensen die er achter mij zaten waren geen mensen meer maar lugubere dingen waar ik geen naam kan voor vinden.

Van alle duivelse zaken en dingen die ik al gezien en meegemaakt had leek dit het afschuwelijkste tot nu toe. Echt onbeschrijflijk. Het was precies of ik droomde, maar dan ook weer niet. Hoe kon ik dit gevaar afwenden? Hier zie, alweer een vraag erbij.
Ze kwamen in beweging. Ik keek angstig naar de agente maar ze bleef gewoon zitten alsof er niks aan de hand was. Hoe moest ik dit nu oplossen? Ik kon snel weglopen van die monsters die er misschien alleen maar waren in mijn verbeelding en mijzelf voor schut gaan zetten of ik kon vertrouwen op mijn amulet wat de vorige keer bijna verkeerd was afgelopen.
Ik had geen tijd om na te denken dus ik liet mijn instinct zijn werk doen. Ik wilde net wegrennen zo hard als mijn benen mij konden dragen, het werd mij echt teveel dit keer.
Ik liep naar de deur en draaide mij nog voor de laatste keer rond om te zien of niks of niemand mij achterna kwam. Opeens vloog de deur met een klap open die zich 2 meter achter mij bevond. Een koude bries deed mijn nekharen recht staan, ook wel door de verschrikking.
Opeens hoorde ik een luide stem roepen.
- Peter, pak vast maatje!!!
Ik draaide mij bliksemsnel om en greep de zilveren dolk die al door de lucht zoefde.
Oef, eindelijk had ik versterking. De dolk was ingewijd en had allerlei vreemde karikaturen van de hel op het handvat. Ik stond er op dat moment niet verder bij stil.
De rare en levensgevaarlijke wezens gingen plotsklaps enkele stappen achteruit.
Mijn contactpersoon nam zelf een pistool. Op dat moment stond iedereen op een veilige afstand. De agente die nog steeds doodstil in de hoek zat stond plots ook op.
Mijn amulet brandde in mijn vel. Ik wist toen mijn eerste echte antwoord op een vraag die ik zelfs over het hoofd gezien had. Door de regen was de zon niet te zien en zo kon het wezen dat nog altijd in het bezit was van de agente zelfs overdag ronddolen. Daarom zat ze ook in een donkere hoek, in geval dat de zon terug moest opkomen.

Terwijl ze naar mij toe kwam begon ze te vervagen en veranderen in een gedrocht dat ik alleen kende van mijn opzoekingen in oude geschriften, het was een demon die iedereen al eeuwen lang dood waande.
Ik begon er stevig de balen van te krijgen van al die gedaanteveranderingen en ik barstte uit van angst naar woede. Ik kraamde uit wat mij als eerste te binnen schoot.
- Ja zeg, is het nu genoeg van aldoor te veranderen van vorm, beslis nu eens, wie ben jij, of liever gezegd, wie zijn jullie? The Tree Studges? The Blouse Brothers? The Ninja Turtles misschien? Beslis nu toch eens.
- Peter, schiet op, maak dat je buiten bent. Ik leg het je wel uit in de auto.
We gingen er allebei pijlsnel vandoor. De auto startte gelukkig direct en reden weg met piepende banden. Met amper 20 meter zicht reden we tegen een wilde snelheid van 80 km per uur door de smalle boswegjes naar het huis van Thomas.
Veilig en wel thuis gekomen laten de heren de kleren drogen en gaan voor de oude openhaard zitten. Ondertussen vertelde Thomas alles haarfijn uit aan Peter.
Peter jongen, ik weet niet hoe ik moet beginnen dus begin ik hier maar bij.


Beste lezers, het spijt mij dat ik jullie dit moet aan doen maar pas als dit verhaal aan slaat, dan kunnen jullie het hele verhaal lezen vanaf nieuwjaar 2010. We zijn nog aan het uitzoeken welke van de vier eindes we gaan nemen.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    nu moest nu had .. nu dit en nu dat ... maakt de tekst niet alleen nog langer maar stoor wel
    het rammelt af en toe maar in het geheel spreekt het wel

    alleen is de tekst zo lang, dat ik vrees dat je weinig lezers zal habben ... kap deze tekst in zes en je hebt zes maal zoveel lezers .. op de computer zoiets lezen is niet simpel en vraagt heel veel discpline van de lezer ..
    de laatste zinnen van dit verhaal zijn ook verwarrend - we gingen er allebei pijlsnel van door ..... veilig en wel thuis gekomen laten de heren de (hun) kleren drogen ... (lieten wij onze kleren drogen)

    om maar te zeggen dat er vaak zulke stijlfouten te lezen zijn.
    wereldwandelaar: Een paar onopgemerkte fouten. Onbewust gemaakt. Gebeurd bij mij vaak.
  • GoNo2
    Te lang om de aandacht vast te houden en zie fb Ivo.
    wereldwandelaar: Dus in het vervolg beter per hoofdstuk plaatsen. Thanx.
  • Magdalena
    3e paragraaf: het was razendsnel gebeurD

    wereldwandelaar: thanx.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .