writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

uit mijn roman "JACHT OP EEN HUURMOORDENAAR"

door julien_maleur

Ergens in de betere wijken van Maubeuge, in een luxe flat, liep Hélène zenuwachtig heen en weer. Af en toe ging ze zitten en nam een nerveuze trek aan haar sigaret. Haar lange blonde haar was in harmonie met het goudkleurige borduursel op haar doorkijkjurk. Met regelmatige tussenpozen keek ze op haar uurwerk. Af en toe ging haar blik ongeduldig naar de deur. Deze avond was van het grootste belang voor haar toekomst. Ze had een afspraak die haar verdere leven zou bepalen. Het rinkelen van de telefoon deed haar schrikken. Wie telefoneerde nu nog? Zo laat! Toen het bellen bleef duren, nam ze de hoorn van de haak.
"Hallo, schat, herken je mijn stem nog? Binnen enkele minuten sta ik bij je. Je moet mij helpen. Ik heb je nodig."
Hélène werd lijkbleek, toen ze hoorde wie aan de telefoon was. Kordaat, maar bevend over heel haar lichaam, antwoordde ze:
"Neen, Jules, het kan niet. Niet deze avond. Eigenlijk nooit meer."
Het kostte haar moeite om haar vroegere minnaar de laan uit te sturen. Deze liet zich echter niet afwimpelen.
"Je moet, Hélène. Ik zit in de problemen." probeerde hij haar te overtuigen. Maar zij liet zich niet vermurwen. Ongewoon bits sprak ze:
"Jij zit altijd in de problemen, Jules. Dat is typisch voor je."
'Woeste' Jules bleef aandringen:
"Ben jij dan alles vergeten? De vele hete nachten en de vele roekeloze avonturen?" vroeg hij met niet gespeelde verontwaardiging. Neen! Hélène was dit niet vergeten. Niets was ze vergeten! Ze was alleen maar ingesluimerd, al die tijd, dat ze ervan had gedroomd om een deftige dame te worden. Om niet langer dat luxehoertje te zijn. Ze deed nog een laatste poging om hem te weerstaan, maar toen beloofde ze hem hulp. Ze kende hem immers te goed. Eerst zou hij nog een tijd hebben gesmeekt, maar dan, als ze bleef weigeren, zou hij woest zijn geworden en gewelddadig. Uiteindelijk zou ze toch zijn zin hebben moeten doen. Niet voor niets werd hij 'woeste Jules' genoemd.
"Tot zo dadelijk." besloot hij het gesprek.
"Ja, tot straks." antwoordde ze met beverige stem. Een gelukkig en eerlijk leven leiden was blijkbaar niet voor haar weggelegd. Steeds opnieuw kwam ze in de drek terecht. Snikkend liet ze zich op de sofa vallen. Dit onverwachte telefoontje van haar vroegere minnaar en pooier rakelde zovele herinneringen op. Het opende zovele oude wonden. Neen! Ze was niet vergeten hoe ze hartstochtelijk in zijn armen had gekronkeld. Ze was toen zo jong. Ook was ze niet vergeten hoe hij haar later in het verderf stortte. Hoe hij haar had gedwongen om zich te prostitueren. Ze herinnerde zich heel duidelijk de vele vernederingen, de slagen toen hij dacht, dat ze hem bedroog. Waarom nam hij juist nu weer contact op met haar? En waarom had ze toegestemd om hem te helpen? Lokte het avontuur opnieuw? Of hield ze toch nog van hem? Misschien was ze alleen maar bang voor zijn woede; durfde ze niet weigeren. En nu? Wat moest ze nu doen met de afspraak van deze avond?
Enige weken geleden had Hélène een jurist leren kennen. Het gebeurde op een benefiet van de een of andere vereniging. Hij was de zoon van een gerenommeerde chirurg. De jongeman was onmiddellijk op haar verliefd geworden. Vorige week had hij haar ten huwelijk gevraagd. Ze had maar al te graag toegestemd. Dit was voor haar de kans om van haar miserabel bestaan af te geraken en het begin van een onbekommerd leven. Juist deze avond zou hij haar komen halen om zijn ouders te ontmoeten. Langzaam stond Hélène recht. Weifelend liep ze naar de telefoon. Met onzeker zoekende vingers vormde ze het nummer. Toen ze verbinding kreeg en de hoorn werd opgenomen begon ze te spreken, haastig, om de persoon aan het andere eind de kans niet te geven om haar te onderbreken:
"Het spijt me Théo, maar deze avond kan ik je ouders niet ontmoeten. Er is iets tussen gekomen en ik heb tijd nodig. Neen, je hoeft mij geen gezelschap te houden. Ik wil alleen zijn. Ik moet nadenken."
Toen Théo iets wou inbrengen tegen haar beslissing voegde ze er vlug aan toe:
"Het spijt me echt, maar het kan niet anders." Dan verbrak ze de verbinding. Dit was dan het einde van een mooie droom. Ze had nochtans een lange weg afgelegd om die droom mogelijk te maken. 'Woeste' Jules had haar ziek en uitgeput aan haar lot overgelaten in een onooglijk krot, waarvan de huur niet eens was betaald. Het duurde niet lang of ze werd op straat gezet. Ze was toen gaan aankloppen bij de openbare onderstand. Nadat ze genezen was, had ze zich opnieuw geprostitueerd. Dat was het vak dat ze kende, dat 'woeste' Jules haar had geleerd. Ze was nog steeds mooi. Ze bleef dan ook niet lang in de rij van de straathoertjes hangen, maar werkte zich al vlug op tot een duur luxe escort meisje. Ze hield echter niet van dat leven. Ze bleef dromen van een onbekommerd en rijkelijk bestaan als deftige dame. Ze geloofde, dat op een dag haar leven zou veranderen, dat de schone prins zou komen. Uiteindelijk was die persoon opgedoken in de persoon van Theophiel Durant, kortweg Theo genoemd. Hij was jong, atletisch en mooi. Hij was de zoon van een vermaarde chirurg en zelf een veelbelovende jurist. En hij werd verliefd op haar. Het fortuin van zijn vader lonkte. Het kostte haar niet veel moeite om de jongeman tot een huwelijksaanzoek te verleiden. Nu begon ze weer te twijfelen. Zou ze wel ooit uit de goot geraken?
Er werd drie keer gebeld, twee maal lang, één maal kort. Hélène rilde. Zo belde 'woeste' Jules vroeger altijd. Verdwaasd bleef ze zitten. Toen ze niet onmiddellijk open maakte, bonsde de bezoeker wild op de deur. Ze haastte zich nu om hem binnen te laten. 'woeste' Jules was veranderd. Zijn blik was nog steeds meedogenloos en hard, maar zijn getaande gezicht vertoonde niet de minste gelijkenis meer met het jongensgezicht van haar vroegere minnaar. De man voor haar was een echte kaïd. De man die ze zojuist had binnengelaten was een gangster van de ergste soort, met maar één stelregel, doden of gedood worden. Wat kwam hij toch bij haar zoeken?
In de woonst binnen gekomen, nam 'woeste' Jules de tijd. Zonder zich te haasten keek hij het rijk bemeubelde appartement rond en maakte een inspectietocht om zich ervan te overtuigen, dat hij de enige bezoeker was. Toen hij daarmee klaar was, keek hij onbeschaamd naar het slanke lichaam van Hélène. Haar goudkleurige doorkijkjurk verborg weinig van haar charmes. Dan, na een stilzwijgen dat wel een eeuwigheid leek, vroeg hij:
"Wel, waarom vlieg je me niet om de hals? Ben ik niet welkom thuis?"
Het kostte Hélène grote inspanning om te spreken. Moeite doende om haar woorden kracht bij te zetten, antwoordde ze:
"Ik beloofde je hulp, Jules. Reken er echter niet op, dat ik terug je minnares zal worden."
"Dat had je gedacht." hoonde de gangster. Met geniepige blik keek hij naar haar. Hij wist dat ze bang was. Met de vlakke hand sloeg hij haar in het gezicht. Haar wang begon te gloeien en werd rood. Nog eens sloeg hij haar, harder nog. Ze wankelde. Haar weerstand verdween als sneeuw in de zon. Ze verlangde nu naar hem. "Uitkleden" gebood hij. Ze aarzelde. Dat maakte hem woedend. Hij rukte haar de kleren van het lijf. Ze huiverde. Hartstocht nam bezit van haar lichaam. 'Woeste' Jules was tevreden. Hij wist hoe hij haar aanpakken moest. Ze sidderde nu over al haar leden. Met beide handen kneep hij in haar borsten. Hij liet zijn vingers over haar lichaam friemelen. Wilde ze meer? Jules keek haar aan. Ze wist wat nu zou volgen. Langzaam maakte hij zijn broeksriem los. Toen zwiepte het leder door de lucht, liet rode striemen na op haar rug, haar billen; op haar achterste. Hélène voelde geen pijn. Ze kreunde van genot. Hij stampte haar in de buik. Ze plooide dubbel. Hij greep naar de donzige verhevenheid tussen haar dijen. Kneedde de sappige spleet tussen zijn vingers. Hélène kronkelde van genot. Hij streelde haar borsten, haar rug. Ze was nu buiten zichzelf van passie. Ze greep naar de sluiting van zijn gulp, haalde zijn mannelijkheid te voorschijn. Ze voelde het lid zwellen en stijf worden in haar hand. 'Woeste' Jules had het pleit gewonnen. Ze liet zich op de knieën zakken, kuste zijn lid, nam het in haar mond. Ze was als in tranche van hartstocht, heet als een roodgloeiend ijzer. In een opwelling van zinnelijk verlangen trok ze hem over zich. Hij drong in haar, hevig en wild. Een siddering trok door zijn lichaam. Het was voorbij. Nog een korte tijd lag ze in zijn armen verstrengeld. Toen maakte ze zich los en verdween in de aanpalende kamer. Toen ze terug kwam, droeg ze een lichtdoorschijnende nachtjapon. In haar handen had ze twee glazen champagne. Ze dronken zwijgend. Hélène had begrepen, dat ze nog altijd het bezit was van de gangster. Hij was zo lange tijd uit haar leven verdwenen en toch kon ze hem niet weerstaan. Hoe kon ze Theo huwen, als ze deze bruut niet uit haar leven kon bannen? Het was 'woeste' Jules die uiteindelijk de stilte verbrak.
"Ik heb een auto nodig" sprak hij, "een onopvallende, snelle. Morgenavond omstreeks tweeëntwintig uur kom ik hem halen."
Dit maakte haar nieuwsgierig.
"Op de vlucht?" vroeg ze.
"Ik loop voor mijn leven" antwoordde hij.
Plots besefte ze dat hij bang was. Dit werkte zo vertederend. De verliefdheid, van lang vervlogen tijd, kwam weer boven. Ze wilde hem beschermen, hem helpen. Ze voelde geen dwang meer.
"Ik zorg wel voor het nodige" beloofde ze. Ze vulde de glazen nog eens bij en toen deze weer leeg waren, liepen ze naar de slaapkamer. Toen ze zich op het bed lieten vallen, was alle passie verdwenen. Bijna onmiddellijk viel de gangster in slaap.
Hélène overdacht nu de situatie. De opkomende verliefdheid van daarnet was weer verdwenen. Hoe kon ze haar levensdroom toch nog waar maken? Dit plotse bezoek van haar vroegere minnaar mocht haar kansen op een kommerloze toekomst niet kapotmaken. Ze nam een besluit. Stil, om de ongenode gast niet wakker te maken, verliet ze de slaapkamer. In de leefkamer telefoneerde ze naar blonde Zina, haar beste en enige vriendin.
Het was laat, toen 'woeste' Jules wakker werd. Hélène lag naakt en uitnodigend op het brede bed, naast hem. Haar zachte, roze huid leek zo teder, zo kwetsbaar. In een opwelling van tederheid streelde hij haar over de rug. Deze aanraking deed de jonge vrouw ontwaken. Ontnuchterd nu, keek ze naar de gangster. Ze voelde zich rot. Maar toen hij even haar dijen streelde, verdween alle opstandigheid. Onderworpen maakte ze hem een ontbijt klaar. Toen 'woeste' Jules de roereieren naar binnen had gewerkt en zijn koffie opgeslurpt, nam hij afscheid.
"Denk er aan, om tien uur deze avond kom ik de auto halen. Een onopvallende, snelle en vooral niet gestolen wagen." maakte hij haar nog eens duidelijk.
Hélène knikte dat ze het begrepen had. Toen was ze alleen.
29



Hoofdinspecteur Verhoeven lag nog maar pas in bed, toen zijn gsm de achtste symfonie van Beethoven begon te spelen. Dat was het signaal voor een inkomend bericht. Hij vloekte. Hij was moe en wou eens vroeg gaan slapen. Wie belde hem nu nog zo laat? Toen hij de gsm aan zijn oor bracht om te luisteren, hoorde hij een vrouwenstem. Het was de diepe, zwoele stem van blonde Zina.
"Kom onmiddellijk naar de Rembrand. Je weet wel, dat hotelletje op de hoek van de Noordstraat. Ik wacht er op je aan de deur. Ik moet je dringend spreken. Doe maar alsof je een klant bent." klonk het gejaagd door de telefoon. Verhoeven had niet erg veel zin om nu nog de baan op te gaan. Maar hij kon maar beter gaan luisteren naar wat de vrouw te vertellen had. Daarom antwoordde hij:
"Oké, tot straks." Hij verbrak de verbinding en kleedde zich aan. Toen begaf hij zich op weg. De nacht was koud en kil. Het regende en de wind geselde de versleten rolluiken van de oude herenhuizen. Blonde Zina stond hem bibberend van de kou op te wachten bij het hotel. Zodra hij aankwam nam ze hem bij de arm, trok hem mee, het hotel naar binnen en zei:
"Kom, ik heb al een kamer geboekt voor enkele uren. Doe maar als een opgefokte klant."
"Wat is er nu zo dringend?" vroeg Verhoeven nieuwsgierig. Maar de vrouw deed hem teken te zwijgen.
"Niet hier" luidde kort haar antwoord. Verhoeven zei niets meer en volgde haar, via een wankele trap, naar een muffe kamer, waar het stonk naar sperma en urine. Op de kamer gekomen, vroeg Verhoeven opnieuw:
"Wat heb je mij nu eigenlijk te vertellen?"
"Wel, ik denk dat je blij zult zijn. Ik heb namelijk nieuws over 'woeste' Jules."
De hoofdinspecteur spitste de oren. De vrouw vertelde nu over haar vriendin Hélène, die in Maubeuge woonde. In het kort schetste ze de politieman de slechte ervaringen van de vrouw met 'woeste' Jules.
"En nu ze eindelijk het geluk heeft gevonden en ze zou kunnen huwen met een beloftevolle advocaat, komt die 'woeste' Jules haar leven weer eens verpesten. Ze heeft mij getelefoneerd, om me om raad te vragen. 'Woeste' Jules eiste van haar, dat ze tegen morgenavond tweeëntwintig uur een snelle, niet opvallende en niet gestolen auto klaar zou staan hebben. Dan zal hij die komen halen."
Hoofdinspecteur Verhoeven was nu een en al aandacht.
"Ik wil haar helpen" sprak blonde Zina verder "daarom heb ik aan jou gedacht. Als jullie die bandiet kunnen arresteren, dan zal hij toch wel voor ettelijke jaren achter de tralies gaan? En dan kan mijn vriendin rustig een nieuw leven beginnen."
Verhoeven zijn gedachten draaiden op volle toeren. Dit was de kans om de moordenaar van Giullio Romero en van Rita Dufour te pakken te krijgen. En deze keer mocht het niet mislukken.
"Kom" zei hij "we gaan naar mijn kantoor. Daar kunnen we ongestoord bespreken, hoe we jouw vriendin zullen helpen."

Commissaris Verdonck was al op bureau, toen hoofdinspecteur Verhoeven en blonde Zina toekwamen. Verhoeven had hem telefonisch op de hoogte gebracht, nadat ze het hotel verlaten hadden.
Toen de hoofdinspecteur in het bureau van zijn overste naar binnen stapte, wou hij het hele verhaal nog eens overdoen, maar de commissaris onderbrak hem en zei:
"En? Hoe betrouwbaar is je tipgever?"
"Volgens mij volkomen betrouwbaar. Trouwens, je kunt haar zelf spreken. Ze wacht in mijn bureau." antwoordde de hoofdinspecteur.
"Ga haar halen." beval de commissaris.
Toen Verhoeven terugkwam met blonde Zina, liet hij haar het verhaal helemaal opnieuw vertellen. Dan stelde hij haar nog een paar alledaagse vragen. Hij toonde vooral veel interesse met betrekking tot het hoe en waarom ze in het prostitutiemilieu was beland. Ook had hij veel aandacht met betrekking tot het feit, dat ze haar zuster wou wreken. Na enige tijd vond ook commissaris Verdonck, dat hij haar vertrouwen kon. Hij deed zijn medewerker teken om de vrouw uit zijn bureau te verwijderen en dan terug komen.
"Ze lijkt mij oprecht" zei hij, toen Verhoeven opnieuw in het bureau verscheen. Dan deelde hij zijn plannen mee. Ze zouden via blonde Zina een snelle, grijze Alfa Romeo, aan Hélène laten bezorgen. In die auto zouden ze een zendertje verbergen, om indien nodig, de auto steeds te kunnen traceren. Anderzijds zou een ploeg speurders het appartement van Hélène in Maubeuge in de gaten houden, om 'woeste' Jules te arresteren, als hij de auto kwam afhalen.
"En dit keer doen we beroep op het speciale interventie-eskadron. Dan kan de directeur ons niet verwijten, dat we de zaak alleen wilden oplossen, mocht er iets verkeerd gaan." besloot de commissaris.
Verhoeven vond dit een schitterend plan, al had hij enkele twijfels.
"Maar waarom een auto aan die vriendin van blonde Zina bezorgen? Als 'woeste' Jules komt opdagen, dan arresteren we hem en is er helemaal geen auto nodig." deed hij opmerken.
"Uit voorzorg." antwoordde de commissaris "Stel dat 'woeste' Jules niet naar het appartement komt om de auto te halen. Stel dat hij telefoneert naar Hélène en haar vraagt om de auto naar hem te brengen en haar ergens afspraak geeft. Dan moet de vrouw toch over een auto kunnen beschikken en dan zal de verborgen zender in de auto ons zo naar de gangster leiden."


Inspecteur Gruytens werd gewekt door het rinkelen van de telefoon. Het was zijn collega Verhoeven, die hem in opdracht van de commissaris, uit bed belde, met de mededeling dat hij zo vlug mogelijk naar de kantoren moest komen. Geeuwend liep Gruytens naar de badkamer. Hij vloekte om de onvoldoende nachtrust. Maar na een koude douche en een stevig ontbijt, drong de betekenis van dit telefoontje echt tot hem door. Er was dus actie op komst. Dat kon alleen betekenen dat 'woeste' Jules was gelokaliseerd.
Toen Gruytens op kantoor aankwam, waren al eenheden van het SIE aanwezig, naast commissaris Verdonck, hoofdinspecteur Verhoeven en nog enkele andere collega's.
Nadat de commissaris in een korte briefing aan ieder zijn taak had toegewezen en in het kort de situatie had uitgelegd, werd de interventie van de komende avond minutieus voorbereid. Blonde Zina zou samen met een speurder, van wie 'woeste' Jules zeker niet kon weten, dat het een politieman betrof, de grijze Alfa Romeo naar Hélène in Maubeuge brengen. Ze zou haar gezel aan haar vriendin voorstellen als een goede vriend. De overige speurders, een ploeg onder leiding van hoofdinspecteur Verhoeven en een ploeg onder leiding van inspecteur Gruytens zouden zich eveneens naar de woonplaats van Hélène begeven. Daar zouden ze zich strategisch opstellen en wachten tot de gangster kwam opdagen. Het SIE zou ook ter plaatse komen en zich verdekt opstellen, klaar voor interventie. Zodra 'woeste' Jules zich zou vertonen, zou hij worden gearresteerd.
Het was nog vroeg in de namiddag toen ieder zijn post had ingenomen. Niets kon fout gaan.
Precies vijf minuten voor tien uur die avond kwam 'woeste' Jules aan, verdween in het gebouw en nam de lift naar het appartement waar zijn vroegere minnares woonde. Toen de jonge vrouw de deur open maakte, stapte hij vlug naar binnen. Er volgde geen kus, geen begroeting. Nors vroeg hij:
"Heb je de auto?"
"Ja, Jules, ik heb wat je vroeg." antwoordde ze aarzelend, duidelijk erg zenuwachtig. Die aarzeling beviel de gangster niet. Hij keek haar wantrouwend aan.
"En, wat is het voor een auto? Waar heb je hem vandaan?" wilde hij nog weten.
"Het is een grijze Alfa Romeo. Ik leende hem van een vriendin." zei Hélène stilletjes, steeds minder op haar gemak.
"Hij staat hier juist om de hoek, in de Brabantstraat. Hier zijn de sleutels." voegde ze er aan toe en overhandigde hem een sleutelbos. Ze wou dat hij vertrok. Maar 'woeste' Jules nam de sleutels in ontvangst en ging op inspectie in het appartement, om te zien of er nog iemand was. Dan vroeg hij:
"Is er nog een andere uitgang, dan de deur langs waar ik ben gekomen?"
"Langs het terras kom je bij een brandladder" zei Hélène "deze brengt je in de tuin van de buren. Deze tuin paalt aan de Brabantstraat, maar geeft ook uit op de Nieuwstraat. De Alfa Romeo staat niet ver."
Op dat ogenblik hoorde 'woeste' Jules gestommel, buiten het appartement. Onmiddellijk was hij op zijn hoede. Hij liep naar de toegangsdeur en keek door het spionnetje. Maar hij zag niets. Dan ging hij door het venster de straat observeren. Er stonden verdacht veel auto's in de onmiddellijke omgeving van het appartementsgebouw. In enkele ervan zag hij mannen zitten. Ze hadden blijkbaar niets te doen. Dat stonk naar de politie. Hij was verklikt. Woedend wendde hij zich tot Hèlène:
"Heb jij de politie geïnformeerd? Heb jij mij verraden?"
Woedend liep hij naar de vrouw. Deze begreep niet waar hij het over had. Zij had de politie niet gewaarschuwd. Waarom zei hij toch zo iets. Bang antwoordde ze:
"Ik heb helemaal geen politie gewaarschuwd. Ik weet niet hoe je er bij komt?"
Hélène wist niet van de valstrik die de politie bij haar woning had opgezet. Ze begreep helemaal niet waarom de gangster zo woest werd en ze was doodsbang. Ze probeerde hem te ontwijken en in een andere kamer te vluchten, maar hij nam haar bij de arm en sloeg haar in het gezicht. Bloed sijpelde uit haar mond. Dan nam hij haar bij de keel en kneep. Hij bleef knijpen tot ze niet meer bewoog en als een meelzak op de grond zakte. Die zou hem niet meer verraden, dacht 'woeste' Jules. Dan liep hij haastig naar het terras en klom via de brandladder naar beneden. Via de tuin van de buurman kwam hij op straat. Maar hij liep niet de grijze Alfa Romeo halen, die Hélène voor hem had geregeld. Hij vertrouwde het niet. Hij klom in de hof van een andere buurman en dan nog een, tot hij uiteindelijk enkele straten verder terecht kwam. Daar liep hij zoals een doodgewone wandelaar, weer een andere straat in, steeds verder weg van de plaats waar de politie hem in de val wilde lokken. Toen hij zich ver genoeg verwijderd achtte, stal hij een zwarte Mercedes en ging er onopgemerkt vandoor.

Hoofdinspecteur Verhoeven en zijn collega Gruytens, zaten gespannen in hun auto te wachten, strategisch gestationeerd, schuins over de ingang van het gebouw, waar Hélène een luxeappartement betrok. Twee andere ploegen stonden diskreet in de omgeving. Blonde Zina had de grijze Alfa Romeo juist om de hoek geplaatst, de contactsleutels aan Hélène gegeven en haar op de hoogte gebracht van de plaats, waar de auto stond. Ze zei niets over de politie. Commissaris Verdonck had haar uitdrukkelijk verboden iets aan haar vriendin te vertellen over de bemoeienissen van de politie. Hoe minder Hélène wist, hoe beter. Twee ploegen rechercheurs hielden de auto in het oog. Ze zaten startensklaar in een snelle dienstauto, voor het geval 'woeste' Jules er zou in slagen, op de een of andere manier, met de auto weg te komen.
Enkele minuten voor tweeëntwintig uur zagen ze 'woeste' Jules aankomen. Hij stapte uit een taxi. Blijkbaar had hij al op voorhand betaald, want hij liep onmiddellijk naar de ingang van het gebouw. Verhoeven wachtte nog, voor hij het sein tot interventie gaf. Tijdens de voorbereidende briefing was besloten, om de gangster eerst het appartement van zijn vroegere minnares binnen te laten gaan en pas dan in te grijpen. Immers, bij een arrestatie op de straat, was er veel meer kans, dat de man zou kunnen ontsnappen. Maar eens binnen kon hij geen kant meer uit, dachten ze.
Een vijftal minuten nadat 'woeste' Jules in het gebouw was binnen gestapt, gingen ook Verhoeven en Gruytens en nog een drietal collega's naar binnen. Geluidloos en snel bracht de lift hen naar de verdieping, waar het appartement van Hélène zich bevond. Toen ze uit de lift stapten, kwamen ze in een eerder kleine hal terecht. Het was er drummen, om met hun vijven een geschikte plaats te vinden. Er brandde geen licht. Een klein venstertje dompelde de hal in het halfduister. In zijn haast stootte een van de mannen tegen een sierplant. Nog juist op tijd kon hij de vallende plant opvangen. Toch veroorzaakte dit meer lawaai dan gewenst. Bovendien was het geluid van vijf paar mannenschoenen op de natuurstenen vloer, evenmin geluidloos. Toen na twee maal aanbellen nog niemand kwam open doen, werd niet langer geaarzeld. Met een zware hamer werd het slot kapot geslagen en de deur open gestampt. Met getrokken wapen stormden de politielui naar binnen, maar nergens was 'woeste' Jules te vinden. De deur naar het terras stond half open. Een paar passen voor de deur lag het schaars geklede lichaam van Hélène, roerloos op de grond. Terwijl Gruytens het terras betrad, voelde zijn collega Verhoeven de hartslag van het roerloze slachtoffer. De vrouw leefde nog, maar ademde nog amper. Onmiddellijk telefoneerde hij een ziekenwagen. Dit was net gedaan, toen Gruytens terug naar binnen kwam en zei:
"De vogel is gaan vliegen. Via het terras kon hij een brandtrap bereiken en zo in de tuin van de buur komen."
"Ver zal hij wel niet lopen" antwoordde Verhoeven "de collega's die de lokauto observeren zullen hem wel te pakken nemen."
Maar toen ze even later contact namen met deze collega's, vernamen ze tot hun verbijstering, dat ook zij 'woeste' Jules niet hadden gezien. Weer eens was de gangster ontsnapt.

 

feedback van andere lezers

  • manono
    Ik heb het graag gelezen en vind het gegeven boeiend.

    Ik schrok wel van het genot dat Hélène voelde onder de handen van Woeste Jules. Ik neem haar dan ook voor een zeer labiel personage. Hoe kunnen angst voor geweld en genot van geweld samen gaan?


    julien_maleur: Hoe dat precies zit weet ik niet, maar de passage is geïnspireerd op vele professionele contacten die ik had met slachtoffers. Het heeft allemaal te maken met angst voor de pijn en het genot van zich te onderwerpen, het willen gedomineerd worden. Het bestaat echter wel. Denk maar aan de vrouw van die rechter in 't Antwerpse.
    Bedankt voor het lezen en de appreciatie.
    vg JM
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .