writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

(Pamflet) Kunst - en - haar - statuut [final]

door eisenik

[alle redactionele opmerkingen zijn welkom, ik blijf een kluns in het nalezen van eigen werk...]


Vooruitgang?

Omdat de tijd niet stil staat, moet ook het model van onze samenleving zich steeds aanpassen aan de geest van de vooruitgang. Hierin nemen politieke beslissingen een grote rol. Deze zouden de menselijke voorwaarden voor een productieve en leefbare maatschappij zo goed mogelijk moeten aanpassen aan de organische en technische evolutie van de mens en de wereld. Op het gebied van kunsten en beleid is er door de eeuwen heen heel wat gewijzigd. Deze aanpassingen zouden idealiter uitgaan van de artistieke noodzaak om dan geïncorporeerd te worden. De nieuwe norm kan dan van bovenaf door het beleid worden opgelegd en heeft repercussie op de reële sector die er dan weer reactie op geeft zodat er nieuwe noden ontstaan enzovoort.

Het kunstenaarstatuut was initieel een mooie geste van onze overheid, die paste binnen dit model van vooruitgang. De nieuwe beleidsvoering die meer rekening wou houden met kunst en de kunstenaar werd geïnspireerd door partijen met meer oog voor creativiteit en progressiviteit die zetelden in de 'jaren paars-groen'. Zij gaven stem aan de tendens die maatschappelijk bewustzijn, creatieve productie en volksopvoeding terug hechter wou verbinden. Ecologisch bewustzijn, muliculturaliteit en humanitaire boodschappen konden zo het volk bereiken via media en cultuur door de erkenning van mensen die zich toelegde op artistieke expressie. Mooie intenties die werden vertaald naar een concreet systeem met een vastgesteld statuut voor de kunstenaar. Ondertussen zien we echter de nogal negatieve gevolgen en effecten van dit wankel opgezet plan om kunst te betrekken in een sociaal systeem.

Op zich zou dit versterken van de band tussen kunst en maatschappij echter geen probleem mogen vormen. In ons tijdsbeeld is artistieke productie en vrije expressie even vanzelfsprekend als eender welk beroep. Hoewel er vaak wel minder aandacht of waarde aan geschonken wordt kan niemand nog leven zonder de constante aanwezigheid van creatieve vormgeving en expressieve entertainment. We zien ook dat de meeste kunsten vandaag een evidente doorstroom hebben naar de sociale sector, de privésector, de dienstensector, de entertainmentsector en de grote media. Wat in de 19e eeuw een schrijver werd genoemd heet nu in de privé een copywriter, wat ze in vervlogen tijden een tekenaar noemden heet nu een designer of een ontwerper, wat ooit een koorleider was is nu een producer...enzovoort.

Door nieuwe media en verbreding van de beeldende- en informatiekanalen komen heel wat mensen met artistieke opleidingen in een (nu net iets minder) bruisende economie terecht en zijn de culturele en de commerciële sector meer dan ooit met elkaar vervlochten...in theorie dan toch. In praktijk wil dit zeggen dat een bepaald aandeel van geschoolde of getrainde creatievellingen terecht komt in goedbetaalde, duidelijk omlijnde en vaak monotone betrekkingen met redelijk wat sociale zekerheden. De vraag blijft wat er gebeurt met mensen die geen werk vinden bij erkende instellingen of die uit persoonlijke noodzaak een eigen artistiek traject willen opzetten met werk dat los staat van instituties, marktonderzoek, communicatieve functies, sociale werking, enzovoort.

De drijvende kracht achter de kunsten en hun relevantie en actuele karakter is net die subversieve minderheid die met veel gespartel tegen de grote stroom in zwemt om nieuwe ideeën - of alleszins met nieuwe openingen - te ontwikkelen en vorm te geven in hun eigen medium of taal. Daarnaast wordt deze avant-garde gesteund, omringd en gefeedbacked door andere, ook vergeten, kunstenaars die eerder vanuit klassieke of gekende standpunten met materiaal en uitdrukkingsvormen bezig zijn. Uit deze kleine poel van gedreven vernieuwers en volhardende esthetici wordt in de 'grote poel' (lees: de commerciële sector) ook mensen, ideeën, vormen en standpunten gevist om de markt te blijven spijzen met schoonheid, originaliteit en de 'hipheid' die elk medium en elk product nodig heeft om aandacht te scoren bij het grote publiek. In wezen zijn deze zonderlinge figuren die hun leven weiden aan het graven in hun eigen brein en de zoektocht naar vormelijke evolutie, essentieel voor de algemene vooruitgang van de mens en de maatschappij. Vooruitgang komt immers voort uit creatieve impulsen en het in vraag stellen van bestaande waarden en grenzen. Evolutie is een eeuwig systeem van nuanceren, afwijzen, deconstrueren, decontextualiseren, verbeteren, enzovoort.


Problemen?

Dit is geen warm water en alles behalve een uitvinding, 'de staat' of hoe dan ook een tijdelijke meerderheid van politici, heeft jaren geleden al beseft dat kunst belangrijk is voor de ontwikkeling van een land en haar imago. Evengoed heeft ze beseft dat voeding en ruimte nodig is en dat kunst niet past binnen de economische wetten van productie en verkoop. Daarom hebben ze een ingenieus systeem van subsidiëring van kunsten op poten gezet. We moeten dankbaar zijn want dit is bij ons veel verder ontwikkeld dan in de meeste landen en hierdoor hebben we een zeer uitgebreid en aantrekkelijk cultuuraanbod en is onze reputatie in het buitenland uitmuntend.

Helaas houdt dit systeem, ondanks de beloftes van Anciaux in de tijd, niet altijd rekening met de situatie van de kunstenaar zelf en nog minder met de reële situatie van artistieke productie. Dit valt niemand te verwijten, een dergelijk systeem is onmogelijk op te zetten aangezien structuur en beleidsvoering altijd haaks staan op de vrijheid en impulsiviteit die nodig is voor interessante creatieve uitwassen. Wanneer kunst gesystematiseerd en gepland wordt verliest ze grotendeels de magie van momentane invallen en toevallige samenloop van omstandigheden. Het is door die magie dat kunst een bijna organische karakter heeft en in haar abstractie een universele draagkracht krijgt. Het is ook daardoor dat kunst vaak het enige reële raakvlak is met de politieke idee van anarchie of links liberalisme.

Door enerzijds de bureaucratische noodzaak aan systematisering, controle en wetgeving en anderzijds de toekomende houding t.a.v. culturele productie werd gekozen om een officieel statuut voor de kunstenaar te creëren. Dit statuut kreeg zijn definitieve vorm in 2003 en waar nu dus een eerste generatie van heeft kunnen genieten. De definiëring van het statuut gaat ervan uit dat kunstenaars erkenning verdienen als er sprake is van een professionele betrokkenheid met financiële belangen. Er werd gekozen voor kwantitatieve criteria voor het statuut. Dit komt er simpel gezegd op neer dat zij die voldoende contracten binnen halen en voldoende professioneel optreden als uitvoerend kunstenaar ook als dusdanig erkend kunnen worden. Ze worden in een veiligere en erkende positie geplaatst, nadat ze de nodige administratieve rompslomp doorlopen hebben. Mensen die dus goed zijn in het uitvoeren van simpel en goedbetaald 'artistiek' werk en die kunnen omgaan met officiële documenten maken kans om vrij eenvoudig het statuut te bekomen. Dit zorgt voor een groot aantal 'kunstenaars' die zich aanmelden bij de vakbonden en dit creëert een wantrouwen tegenover het statuut van buitenstaanders en instellingen.

Zeker nu onze economie last heeft van paranoia door de uitgeroepen crisis komt er meer druk op werknemers en werklozen. Instituten en bureaucraten worden strenger en achterdochtig tegenover iedereen die een alternatieve levensloop heeft en niet de 'logische' keuze maakt van een '9 to 5 job'. De veiligheid van een geregulariseerde baan is voor sommigen een droom die in vervulling komt maar voor anderen een bijna slaafse ondermijning van hun eigenheid en individualiteit. Voor deze variatie in de inborst van mensen moet mijns inziens begrip kunnen bestaan in deze etappe van de mensheid. Zij die hier niet kiezen voor geld, carrière en macht hebben geen gebrek aan respect voor gezag of systeem, maar voelen een ontembare neiging om vrij te denken en respecteren hun eigen verlangens, tijdsgevoel, energieverdeling, doelstellingen en levensverwachtingen. Hun keuzes richten zich op persoonlijke evolutie en ontwikkeling, om niet te zeggen 'verlichting'.

Stel nu dat je met deze inborst al enkele jaren bezig bent met je eigen beleving van schilderkunst, een medium waar weinig geld voor vrijgemaakt wordt en nog minder voor onderzoek of ontwikkeling, wat dan? Van verkoop van werken kunnen enkel kunstenaars met BV statuut leven en voor exposities wordt je meestal niet vergoed. Je werkt elke dag van 's morgens tot 's avonds in de hoop een interessante werkvorm of inhoudelijk traject op te zetten. Je houdt je dus bezig met iets waar generaties na jou iets aan kunnen hebben als onderwijs, als inspiratie, als zintuiglijk genot, als spirituele vrucht… Maar je werkt dus op jezelf, voor jezelf en in contact met een willekeurig publiek van geïnteresseerden via bijvoorbeeld open atelier, low budget exposities, internet enzovoort. Hoewel de artistieke bezigheid je volledig inneemt heb je volgens de wet niet het recht om jezelf kunstenaar te noemen of hiervoor enige erkenning, laat staan steun, te krijgen. Zolang er geen vzw of privé instelling is die jou als kunstenaar rekruteert en contracteert ben je dit volgens de wet niet. Je bent werkloos en niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt dus de kans dat een leefloon of werkzoekende uitkering wordt ingetrokken is reëel. Waar moet je dan je geld halen om te overleven en werk te ontwikkelen?

De meeste artistieke bijdragen aan bijvoorbeeld evenementen of eenmalige gebeurtenissen gebeuren bovendien met onofficiële contracten, de zogeheten KVR. Een uitvinding die speciaal voor de kunstenaar in leven werd geroepen zodat hij zonder de administratieve last van de zelfstandige en zonder tussenkomst van een interim of werkgeversinstantie zijn praktijk kon uitvoeren en voor zijn onkosten of eventueel werkuren een kleine vergoeding kon krijgen. Het werkt bijvoorbeeld handig voor webdesigners, muzikanten, … die voor een privéwerkgever of culturele organisatie hun diensten bewijzen. Dit soort contracten wordt niet erkend voor het behalen of behouden van het statuut van kunstenaar. Dus het contract van een kunstenaar telt niet voor het statuut van een kunstenaar. De logica geraakt mij zoek.

Wat is het gevolg? Dat er een hoop mensen zijn die geregeld in dienst worden genomen als designer of figurant (lees: websitebouwer, posterontwerper, kleuterfeestclowns, reclamefiguranten,…) en genoeg uren en contracten kunnen inzamelen om zichzelf kunstenaar te noemen en als dusdanig een maandelijkse uitkering te krijgen evenredig met hun laatste inkomen. Als ze bijvoorbeeld een jaar als personeelsdirecteur op een bedrijf hebben gewerkt, ontslaan zijn en zich hebben toegelegd op "uitvoerende kunsten", bestaat de kans dat ze een stevige uitkering krijgen. De zolderkamerschilders en slaapkamerschrijvers die nooit dit statuut zullen bereiken aangezien ze zonder contracten werken, moeten leven van bij elkaar gescharrelde optredens of straatverkoop van hun werk. Ze maken kans op een minimumdop of wachtuitkering na hun studies of opleiding en moeten hun artistieke traject vaak stopzetten omdat ze zich onder druk van de RVA moeten toeleggen op zware fysieke arbeid en lage loonwerk om respect te krijgen "van de maatschappij".

Zijn er dan geen kansen voor kunstenaars? Die zijn er wel, met hopen zelfs. Ons land voorziet op elk niveau de nodige informatiekanalen en instellingen die bezig zijn met het steunen, begeleiden, rekruteren en te werk stellen van mensen met artistieke opleidingen en aspiraties. Maar de structuur van de kunstenmarkt en het cultuuraanbod is erg uitgebreid en versnipperd enerzijds en gecentraliseerd en verdicht anderzijds. Het beleid gaat er gezien de veelheid aan erkende en gesubsidieerde instellingen van uit dat mensen inhaken op de bestaande faciliteiten die er zijn van subsidies, over werkplaatsen, over galerijen en festivals tot musea en theaters enzovoort. Wat politici niet lijken te weten of te begrijpen is dat het subsidiesysteem dat ze zelf hebben ontwikkeld een zeer genetwerkte structuur van 'insiders' heeft gecreëerd. In een landschap vol kunstpauzen die al enkele rondes van structurele subsidies (lees vier jaar) hebben overleefd wordt al jaren geteerd op hetzelfde professioneel netwerk (lees vriendenkring) om programma's en podia te vullen. De vergrijzing die een invloed heeft op de gemiddelde leeftijd van zowel de producenten als het publiek zorgt daarbij nog meer voor een vastgeroest en verouderd cultuurklimaat.

Om toch een soort instroom te creëren worden jongerenfestivals, toonmomenten, wedstrijden en workshops georganiseerd die vaak uitlopen in een dekmantel van dezelfde netwerken om nieuwe vrienden toe te laten tot het clubje "jaren negentig sterren". Het valt ook op dat de weinige initiatieven die bestaan in handen zijn van dezelfde groep mensen. Als je niet bezig bent met wat het huidige systeem, of dus dat selecte groepje mensen, erkent, kan je ook geen toegang krijgen tot deze initiatieven. Zo mankeert het landschap aan ademruimte, variatie en originaliteit. Zelfs als je met een klassieke artistieke praktijk bezig bent zal je weinig gehoor vinden bij erkende instellingen die vooral op zoek zijn naar de 'hit van gisteren' en hun maatstaven afstellen op de iconen van enkele jaren geleden, omdat die gekendheid genieten bij het grote publiek dat nodig is om de 'kijkcijfers' te halen die nodig zijn voor positieve evaluatie en nieuwe financiering. Zelfs al zouden ze aandacht hebben voor ongekend nieuw werk dan nog kunnen ze dit meestal geen plaats geven aangezien ze voor het beleid hun programma en parcours moeten vastleggen in subsidiedossiers die met minstens een jaar vertraging tot stand worden gebracht als artistieke praktijk. Zo kan je voor een project virtuele steun krijgen van een erkend cultuurcentrum maar zij zijn niet in staat je te programmeren of financiële steun te bieden op dat moment aangezien hun ruimte en budget lang op voorhand vastgesteld zijn. Zo werkt de hele opvang en begeleiding van relevante nieuwe kunstproducten met veel vertraging en is er een zwart gat voor de meeste kunstenaars tussen de periode van hun opleiding en de eerste stappen naar erkenning. Een periode die te lang duurt en die financieel, emotioneel en fysiek zware gevolgen kan hebben.

Kunst?

Wat heeft de kunstensector echt nodig? Zoals altijd en al sinds eeuwen: kunstenaars, mecenassen, geïnteresseerden en publiek of in andere termen: werking, financiering, output en feedback. Hiervoor moet het nodige gedaan worden, want kunst is geen nutsvoorziening of product dat genoeg heeft aan een productiefase en een verkoopfase. Het is een transformatieproces, een levend geworden archetype, een mensbindende geest die noodzakelijk is voor de humane essentie en het positief evolueren van een maatschappij. Dit levende ding moet gesteund worden en adem krijgen. Mensen die erover willen oordelen moeten ertussen leven. Men kan niet afgaan op cijfers of papieren, men moet op zoek naar reële productiewaarden. Wat zijn reële productiewaarde? Kwaliteit? Kwantiteit? Originaliteit? In principe 'zijn' ze er niet. Ergens tussen deze factoren rust de eerlijkheid van de artistieke prestatie: je doet het of je doet het niet en je kan het of je kan het niet.

Hoe dan kunst of kunstenaars eerlijk beoordelen? Daar ligt de essentiële en nogal ongepaste vraag van een nieuw en realistisch kunstenaarstatuut: Wat zorgt ervoor dat iemand zich kunstenaar kan noemen? Of nog erger: Hoe 'bewijst' iemand dat hij met kunst bezig is en er zijn leven aan wil wijden? Hoe kunnen deze "gekken" bewijzen dat ze echt verstandelijk iets mankeren en niet in staat zijn een "gewone job" te houden en een "gewoon" (en gemakkelijker) leven te leiden. Ze geloven niet in de grote succesformule van de maatschappij die door conservatieven en kapitalisten wordt opgehangen (huis, wagen, gezin…) en laten de kans op een rijkelijk gevuld en eenvoudig bestaan links liggen om zichzelf en de wereld waarin ze leven tot de kern te onderzoeken, te weerspiegel, te bekritiseren of te beschouwen. Of ze eren een door mensen ontwikkelde ambacht en willen deze zelf zo goed mogelijk uitvoeren kost wat kost. Hun situatie en levensloop zijn dan in principe meteen het bewijs van hun statuut…maar enkel voor zichzelf.

Voor deze mensen is er niet alleen een realistisch systeem nodig, maar ook een nieuw imago. Er is een enorme discrepantie ontstaan tussen de realiteit van de kunstenaar en het imago van de kunstenaar bij buitenstaanders en instellingen. 'Mensen' zien kunstenaars 's avonds op café zitten, al dan niet onder invloed. Ze evalueren ze door een aangeleerde oppervlakkigheid als 'slecht gekleed' of onverzorgd en bestempelen hun situatie als 'niets doen' en denken dat zij zich 'niets aantrekken' van de maatschappij. Niets is echter minder waar. Het is meestal de betrokkenheid met de mensheid en de maatschappij die hun minder bedeelde positie determineert. Hun praktijk stelt hen vaak buiten de grenzen van de sociaal aanvaarde normaliteit. Artistiek werk richt zich op diepgang, abstractie, het verwerken van psychologisch leiden, het vinden van rust of troost, het creëren van beelden of ideeën die bevrijdende gedachtepatronen of emotionele oplossingen kunnen bieden. Door zichzelf hierover via hun werk uit te drukken komen ze bijna vanzelfsprekend in een positie van enerzijds reflectie en contemplatie ('buiten de maatschappij' op een 'objectiverende afstand') en anderzijds 'ascese' (onthouding van voorgeschotelde behoeftebevrediging).

Door buiten het gehaaste ritme en de vertrossende geest van de maatschappij te staan of door fysieke ontbering te ondergaan komen mensen tot wezenlijke inzichten. Zoals Huxley formuleerde: 'selfpunishment can be a door to paradise'. Om dus tot een verrijkte of verlichte menselijke ervaring te komen is kunst vaak de initiator van een transformatieproces. Door het vereren van kunst wordt vaak een 'marginaal' leven aangevat. Niet altijd natuurlijk, denk maar aan mensen als Warhol die net in decadentie en "beau monde" kunstcirkels bewoog en van de 'nouveau riche' bewondering kreeg door zijn modegevoeligheid. Toch zat ook zijn leven op de grens van het aanvaardbare en 'maatschappelijk verantwoordbare' (druggebruik, homofilie, pornografie, onthechting, decadentie, …). Het beeld dat 'werkende mensen' of mensen zonder kennis in zake hebben van 'kunstenaars' is een vertekend beeld dat beïnvloed is door de grote media die als enige doelstelling hebben om deze mensen tevreden te stellen met consumptiegedrag. Ze gaan er na een tijd vanuit dat zij die niet met de stroom mee zwemmen een dijk willen bouwen om de natuurlijke gang van zaken te blokkeren, hoewel kunstenaars net op zoek zijn naar de bron en de monding van de universele stroom des levens.

Het is ook vanuit hun aandacht voor het 'marginale', het 'subversieve', het 'ascetische' en het 'anti-norm-ale' dat de nieuwste ontwikkelingen en evoluties in de media en de productontwikkeling ontstaan, denk maar aan punk, grunge, trash - cultuur enzovoort. Voor deze als modeartikelen verkocht worden en deel worden van een modeconsensus, zijn het stijlen die staan voor idealen en de unieke beleving van mensen die zich vragen durven stellen of die hun eigen discours in het menselijk leven willen ontdekken. Vanwaar dan een aversie voor zij die vandaag nog over het leven reflecteren? Waarom mensen veroordelen en buitensluiten die bezig zijn met inspanningen die kunnen leiden tot een verheven menselijk bestaan? Waarom geen rekening houden met deze levensnoodzakelijke minderheid?


De droom van een kunstensyndicaat

Ik zie beleidsmakers al fronsen bij mijn in idealisme gerijpte woorden en denken: OK hippie, maar wat moet er dan concreet gebeuren? Ik ben geen hippie, noch een politicus noch een administratief of juridisch specialist, laat staan een nostradamisch visionair of een profeet. Ik ben maar een gewone jongen, met een academische opleiding en twee jaar artistieke praktijk achter de kiezen. Ik kan geen perfecte systemen of oplossingen bedenken, wat ik wel kan doen is een eigen beeld schetsen van een utopie die mij een aanzet lijkt tot een functionele oplossing en die verder gaat dan de huidige chaotische vervlechting tussen sociale zekerheid en kunsten. De staat geeft al een serieuze smak geld aan de culturele sector, of dit voldoende is of niet dat staat hier niet ter discussie. Dat dit geld niet ideaal benut wordt daar zijn zowel insiders als outsiders het over eens. Als een klein percentage van dit geld aan iets anders gespendeerd wordt zal dit door niemand als misdaad aanzien worden. Het is ook maar normaal dat de kerk voor haar parochianen zorgt; dat dus de kunstensector met haar gekregen middelen zorgt voor haar kunstenaars. In mijn droomwereld staat elke gesubsidieerde instelling, van cultuurcentrum, over theaterzaal, over museum, over festival tot steunpunt een percentage van hun subsidie af aan een organisatie, laat ik het een syndicaat noemen, voor de kunsten, een 'kunstensyndicaat'.

Deze organisatie zou dus instaan voor het financieren van mensen die zich toeleggen op het ontwikkelen van een eigen discours of een eigen praktijk, of dit nu alleen is of met een groep, op papier of met materiaal of multimedia, dat maakt niet uit. Het syndicaat helpt hen bij het aanschaffen van levensnoodzakelijke middelen en de materialen die nodig zijn om onderzoek uit te voeren en te experimenteren. Het gaat dus niet over de uiteindelijke productie of de projecten maar over de mensen; hun eten, hun bibliotheekabonnement, hun internetverbinding, hun creatief materiaal dat ze gebruiken voor experimenten, hun werkruimte, hun leefruimte enzovoort. Op deze manier zouden deze mensen onafhankelijk van andere sociale zekerheidsinstellingen of culturele voorzieningen een eervol bestaan kunnen leiden 'als kunstenaar' zonder als marginaal of profiteur bestempeld te worden en zonder zich zorgen te moeten maken over de bergen papierwerk die andere statuten met zich meebrengen. Hun statuut zouden ze verkrijgen door inschrijving bij het kunstensyndicaat en zou onderworpen moeten worden aan interne controle. Hiermee bedoel ik dat mensen met artistieke kennis (professoren, recensenten, vertegenwoordigers van de huidige kunstensector,…) een jury zouden kunnen vormen die werkt binnen het syndicaat en die de productie of de ambities van iemand evalueren die bezig is met iets dat aansluit bij hun vakkennis. Niet alleen een constante opvolging om de continuïteit van de praktijk te controleren maar ook intakegesprekken om de concrete en abstracte doelstellingen van iemands artistiek traject te evalueren, zijn nodig om tot een realistisch statuut te komen. De bereidwilligheid van de kunstenaar tot publieke betrokkenheid en effectieve productie kan bijvoorbeeld een discussieerbare factor zijn.

Nu wordt immers al systematisch geoordeeld over dossiers voor projecten en deze jurering door op vakkennis samengestelde commissies gebeurt vrij 'realistisch'. Het probleem daar is vooral de vertraging die opgelopen wordt door indiendata, de politieke betrokkenheid van het beoordelingsproces en de administratieve nazorg. Er is natuurlijk ook nooit genoeg geld voor iedereen en de criteria zijn vaak zeer politiek ingevlochten omdat het gaat over producten en projecten. De beoordeling van kunstenaars zou hiervan los moeten kunnen functioneren: los van deadlines, los van administratieve principes, los van politieke idealen, numerieke doelstellingen, enzovoort. Als iemand kan aantonen dat hij gemotiveerd, ambitieus en systematisch met kunst bezig is dan is hij het 'spijs' voor de kunstensector van morgen. Deze sector is dan ook verantwoordelijk voor het overleven en stimuleren van deze mensen. Want vaak is dat het enige wat mankeert om getalenteerde mensen te laten ontpoppen: overlevingsbronnen en realistische feedback van buitenaf. Door het syndicaat zou voor een groot deel het conflict tussen beleid en creatieve productie kunnen verdwijnen omdat zij die effectief bij creatieve productie betrokken zijn en geen politieke betrokkenheid hebben bepalen wie er deel uitmaakt van het kunstenaarsbestand en hoe dit bestand in contact wordt gebracht met de erkende kunstensector. Het syndicaat kan adviezen geven over instellingen en kan als tussenpersoon dienen tussen kunstenaars en steunpunten, organisaties, festivals enzovoort. De instroom van deze mensen naar de erkende kunsteninstelling kan dus meer gereguleerd worden omdat het totale aanbod onafhankelijke kunstenaars zichtbaar en beheerbaar wordt omdat er niet langer uitgegaan moet worden van willekeurig uitgevoerde prospecties en toevallige ontmoetingen.

Let wel, ik besef dat dit droombeeld een kaas met gaten is en dat in de realiteit regulering en systeem niet echt samen gaan met eerlijke en mensverrijkende kunst, maar we kunnen niet zonder 'een systeem' zolang we als mens en als kunstenaar afhankelijk zijn van geprivatiseerde nutsvoorziening en kapitaal. We zijn de kinderen van een moeilijke tijd die als een vreemde moeder is. Deze moeder legt niet over alle kinderen hetzelfde laken, hoewel ze dat misschien wel zou willen. Laat ons deze moeder dan tenminste aantonen welke kinderen er zijn en dat elk kind zijn eigen dromen heeft. Dromen die alleen een moeder kan begrijpen die in dezelfde droom gelooft. Het is vreemd dat mensen die bezig zijn met kwantitatieve gegevens en gerechtelijke vormen oordelen vellen over mensen die vooral niet met deze zaken in verband willen worden gebracht. Je laat een bakker ook niet oordelen over de productiekwaliteit van een slager, dus waarom arbeidsorganisaties en sociale zekerheidssystemen in staat stellen te oordelen over het statuut van een kunstenaar? Van dit bestaande statuut kan vooral misbruik gemaakt worden door mensen die zelf bezig zijn met wetgeving en cijfers, die weten hoe ze dit soort tegemoetkoming van de overheid kunnen misbruiken. Dit terwijl de meest gedreven en getalenteerde kunstenaars zo intens met hun werk bezig zijn dat ze niet denken aan het gebruiken of misbruiken van de bestaande sociale voorzieningen. Maar al te vaak laten ze zich door hun toewijding en gebrek aan sociale erkenning afdwalen in armoede en marginaliteit tot ze op het punt komen dat ze niet meer in staat zijn te doen waarvoor ze geboren zijn: kunst maken.

Ik pleit met deze kritiek en utopie voor een herziening van het kunstenaarstatuut en een vernieuwde discussie over het belang en de betrokkenheid van kunst en cultuur in onze maatschappij. Nog mensen zullen hun stem laten horen en hun visie kan evenveel stof tot discussie en waardevolle ideeën bieden over het probleem en de mogelijke oplossingen. Ik ben ervan overtuigd dat hun visies samen met dit pamflet kunnen leiden tot een realistischer benadering van kunst en haar statuut.

Van harte,

Christoffel Hendrickx 13/02/2010








 

feedback van andere lezers

  • manono
    Ik denk dat je de hele situatie grondig in kaart hebt gebracht.

    'Het is door die agie dat kunst een bijna organisch karakter heeft' : 'organisch' vind ik bijzonder goed.

    De uitdrukking 'de logica raakt mij zoek' ken ik niet. Is dat correct?

    Wat bedoel je met 'kunstpauzen'. Ik struikel daar telkens over.
    Bedoel je niet 'kunstpausen' ?

    Wat ga je nu met dit pamflet doen?
    eisenik: bedankt voor de redactionele bemerkingen; typfouten idd
    verspreiden, voorlopig vooral via www
    er is een plan in aanmaak voor een actie maar nog niet concreet
  • hettie35
    Graag gelezen,
    groetjes Hettie
    eisenik: euh ja merci zeker? :)
  • MarieChristine
    Uw betoog is prima geschreven. Ik denk dat uw doelgroep de meer intellectuele lezer is. Voor de doorsnee lezer is de tekst nogal moeilijk door zijn lengte en taalgebruik. Toch van harte proficiat en succes ermee.
    eisenik: mag ik er niet van uit gaan dat de doorsnee lezer een 'intellectueel' is? is niet elk waardig mens het zichzelf verschuldigd zijn eigen taal te vatten? bon ik zie je punt wel hoor ;-) en merci voor de complimenten :)
  • Ghislaine
    Een goed uitgewerkt betoog, die veel stof kan doen opwaaien. Maar indien je een vakbond zou oprichten, verdedigd ze dan ook de rechten van zelfstandige auteurs? Mensen die na hun werk kunst beoefenen in bijberoep? Een niet te grote groep maar een die wel bestaat. Met kunstpauzen zal je bedoelen ,dat elitegroepje van het VFL dat normaliter subsidies verdeeld onder auteurs die heb wel goed doen. Niet normaal, snap mijn redenatie niet verkeerd, want er zijn meerdere auteurs die goed zijn maar nergens bij een uitgeverij terecht kunnen. Trouwens zit Jan van onze site ook niet zo best. Hij is internet uitgever en ook hij vangt die subsidies mis. Zou je ook voor zijn belangen kunnen opkomen? Een vakbond oprichten is gene kattepis wees daar maar zeker van. Bovendien krijg je dan de klassiekers nog in je nek, die wel over een flink kapitaal beschikken en je eronder kunnen houden als je teveel tegen verkeerde benen aanschopt. Maar je hebt overschot van gelijk met de bewering dat het statuut van de kunstenaar best moet veranderen. Nu wordt het te pas en te onpas door een assistente van de VDAB toegekend. Dat om centen te besparen, niet om de kunstenaar een plezier te gunnen.
    eisenik: kunstenaars zijn eender wie die een kunstenactiviteit voltijds uitoefenen... voor kunsten in bijberoep bestaat er al een statuut... heb het over mensen die geen inkomen of inkomensrechten hebben , niet mensen die een hobby uitoefenen naast hun beroep...
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .