writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Een nu zoals toen - deel 2: Op weg naar de grens tussen ooit en nooit meer

door strandjutter

Deel 2: Op weg naar de grens tussen ooit en nooit meer

Het is druk op de snelweg. De Nederlander is begonnen aan zijn jaarlijkse exodus naar het beloofde Zuiderse land naar keuze. Mobilhomes en caravans bezetten het rechterrijvak. Achterstevens dragen de last van kinderen en halve inboedels. Een jongetje met vlasblonde haren ligt kwijlend te slapen tegen het zijraampje. Zijn ouders - vader aan het stuur, moeder ernaast, deze dingen veranderen zelden - praten met drukke gebaren. Op snelwegen in België is een kaart nog volstrekt overbodig. Dit land is passage. Niet meer dan een twee uur durende kakafonische prelude op een arcadische symfonie waar elk jaar in een huisjes met een deur en een venster naar wordt uitgekeken. De compositie is bekend maar toch zo anders dan de inlandse schlager - "geef me een huis, een plek onder de zon, en altijd iemand in de buurt, waarvan ik houden kon." Vaders oksels zijn nog vrij van zweet en moeders hoofd is nog helder. Ze weten nog wat zeggen. Er valt iets voor te zeggen. Ik reis licht bepakt en alleen op de tonen van klassiekers die zich slepen langs de spoelkoppen van een stoffige cassettespeler. Ik blijf in deze hoek van de wereld, al zoek ik de grens op. In een dorp bij de grenspaal tussen een ingebeeld wij en zij ligt mijn bestemming.

Ik hou van de randen der dingen. Voorbij de afgebakende gehelen liggen immers nieuwe zaken waar paal en perk aan gesteld werden - ooit, in een ver verleden, maar daarom niet minder in het heden. De grenzen vormen de dingen, geven ze identiteit, schrijven ze eigenschappen toe. Maar aan de randen - hoewel schijnbaar afgelijnd - kan het zijn, als je de ogen een beetje dichtknijpt, dat alles in elkaar overvloeit, dat de dingen minder bepaald lijken, dat identiteit verandert in hybriditeit. Liesje verblijft deze zomer in dit dorp aan de grens. Ze gidst leken en andere letterkundige proleten langs de vaderlandse dichters die pronken aan de muren van schuren, in voorplaatsen van herenhuizen, langs de boerenwegels en op het kerkplein. Haar missie en die van haar enthousiaste, jeugdige, kunstminnende middenklassecollega's is het dichten van de kloof tussen de nobele poëtica en het te verheffen volk. Vulgariseren heet dat dan, en waar beter dan in een van de laatste restanten van het arm Vlaanderen van weleer, waar beter dan tussen buitentoilet, ast, waterput en pastorie. Daar, aan de gerafelde boord van het land, zal schoonheid te vinden zijn, verscholen in het boerse, verborgen in de woorden.

Bij de volgende afslag stuur ik mijn knorrende Kadett naar het westen. Het avondland verwelkomt me in blauworanjepaarse tinten. Ik ben niet ongelukkig. Ik ben onderweg. Ik vrees enkel de aankomst en de inhaalbeweging van het vertrek. Het meegereisde mobieltje blijft voorlopig uitgeschakeld. "Thomas is momenteel niet bereikbaar, maar je kan een boodschap achterlaten na de toon." Biep. Bieperdebiep. Maar indien ongewenst, dan liefst delete.


Deze provinciewegen ken ik maar al te goed. Dorpskern na dorpskern slingert aan me voorbij, waar alleenstaande moeders met de kinderen naar de frituur gaan, overalls de drempel van café de sportwereld overschrijden, de apotheker de reclame voor vitaminepillen binnenneemt en de kermis de laatste zomerhits afdreunt. Het platteland zet zich schrap voor het weekend en ik ga op zoek naar de laatste bebouwde kom voordat België vertaalt in La Belgique. Deze kim is nooit ver genoeg om Anneke, het huis, Gizmo en het bankje achter te laten, maar straks wacht toch Liesje, een vergeelde foto van liefde die zich enkel nog laat portretteren als vriendschap. En ook wel, toegegeven, lust. Het spreekwoord luidt: de geest is gewillig, maar het vlees is zwak. Het voegwoord is hierin slecht gekozen. Beter is: de geest is gewillig, dus het vlees is zwak. Met het wegebben van de kilometers komt het scheepswrak van wat Liesje en ik waren, bloot te liggen en richt mijn lens zich enkel op de schatten in het ruim en niet op de geknakte mast of de gescheurde zeilen. Ik ben beducht voor het groener lijkende gras aan die overkant die Liesje is, maar wie ontsnapt werkelijk aan het rozige bijkleuren van de herinnering? Ik wankel reeds vóór de gelegenheid van mij een dief kan maken. Ik wil een nu zoals toen, maar dan zonder de valkuil van de herhaling en vraag me af of zoiets wel bestaat. Vast wel.

 

feedback van andere lezers

  • hettie35
    Ben benieuwd hoe dit verder zal gaan,
    groetjes Hettie
    strandjutter: Bedankt voor het lezen. Groeten, Strandjutter.
  • manono
    Ik geniet van je schrijfstijl.

    Er komt een sfeer naar boven die me aangenaam is.
    strandjutter: Dank je wel voor het compliment. Ik hoop je verder te kunnen boeien. Groeten, Strandjutter
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .