writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

bekentenissen van een booswicht (6)

door Mephistopheles

De zon was nog niet op en het was nog steeds aardedonker toen de deur van de zolderkamer geopend werd en de kleine gestalte van Botrange de ruimte betrad om mij te wekken. Hij klemde zijn dwergenvingers stevig om mijn arm en begon mij vervolgens in een mooi vertoon van kracht heen en weer te schudden. Toen ik mijn ogen opende kreeg ik hem te zien. Hij zag er akelig uit. De zielloosheid in zijn blik lag als een vloek op zijn gelaat geplant. Duivels moeten gedanst hebben toen dit kleine mannetje ter wereld kwam. Geschreeuw moet weerklonken hebben vanuit het keelgat van de ongelukkige deerne die hem baarde.
'U moet zich zo snel mogelijk kleden,' zei hij, 'en dan volgt u mij maar. U zult wel zien waar ik u heen breng.'

Ik gehoorzaamde zijn wens zonder verdere vragen te stellen en volgde hem daarna op de voet. Wederom begeleidde hij mij doorheen een doolhof aan gangen waar maar geen einde aan leek te komen. De donkere spelonkachtige hoeken die wij tijdens onze tocht voorbijliepen wekten een geheimzinnige indruk, alsof er zich daar in die verloren duisternis onontdekte geheimen schuilhielden die op een dag terug tot het licht zouden keren om de mensheid met nachtmerries te bestoken. Botrange, verzonken in innerlijk gepeins, draafde ondanks zijn kleine gestalte op een hoog tempo verder en ik moest mijn pas aanzienlijk versnellen wilde ik hem in zijn ijver niet kwijtspelen in de omliggende duisternis. Als een schim bewoog hij zich doorheen de dimensies, pas een hele poos later halt houdend aan een grote deur waaraan een zware klink bevestigd was.
'Hier is het,' zei hij terwijl hij driemaal aanklopte, 'hier moet u zijn. Ga maar naar binnen. Zuster Philomène zal u nu ontvangen.'

Zuster Philomène was een naam die ik weldra vrezen zou. Als enige vrouw in een omgeving vol mannen wekte zij een mysterieuze en onwrikbare indruk. Geen enkel teken van menselijkheid zou ik ooit in haar goddeloze tronie aanschouwen. Toen zij na het aankloppen van Botrange de deur geopend had kreeg ik haar voor het eerst te zien. Ze staarde mij aan met twee Antarctische ogen waarin een koude lag die men zelfs tijdens het diepste punt van de winter nog niet in het hart van Siberië kon vinden. Als een bloem van het verderf had haar beeld zich aan mij geopenbaard, en met lippen die slechts het zwavel van satans kus waardig waren sprak zij mij toe.
'Komt u maar binnen,' weerklonk haar spitsige stem, 'ik had u verwacht. U bent twee minuten te laat.'

Zoals mij door haar geïnstrueerd werd betrad ik haar bureel, waarna zij de deur sloot en mij toestemming gaf om plaats te nemen op een stoel die ze klaargezet had. Haar ogen verlieten mij geen seconde. Ik kon voelen hoe zij mij intrinsiek in zich opnam, hoe zij een beeld in haar geheugen prentte dat zij vermoedelijk nooit meer vergeten zou. Pas toen ook zij plaatsgenomen had aan haar bureautafel ontspande zij haar ogen.

'U bent hier nieuw,' zei ze, 'en naar ik gehoord heb bent u niet vrij van zonde geweest.'
'Hoe bedoelt u, zuster?'
'Uw moeder was een dame van lichte zeden. Zij verkocht het lichaam dat de Heer aan haar gegeven had aan zondaars en was zodoende een nog veel grotere zondares. Dat u daar niet aan kan doen weten wij, maar u moet begrijpen dat ook een hoerenjong vrij van zondige gedachten moet worden vooraleer hij de heer kan dienen.'
Haar woorden deden mij schrikken. Het feit dat zij mij zo openlijk en schaamteloos een hoerenjong noemde verbaasde mij. Men had mij immers altijd ingeprent dat men van een non toch enige consideratie kon krijgen in kwade tijden.
'Desalniettemin heb ik u eerst nog een aantal belangrijke vragen te stellen,' ging ze verder, 'vragen die van essentieel belang zijn om het verloop van uw verblijf te bepalen.'
'Wat wilt u van mij weten, zuster?'

Ze keek me in stilte aan maar zei geen woord. Na enkele seconden stond ze recht en stapte ze op mij af. Er lag een onheilspellende blik in haar ogen toen ze opnieuw begon te spreken.
'Laten wij eerst met iets eenvoudig beginnen,' zei ze, 'hoeveel weegt u precies?'
'Hoeveel weeg ik, zuster?' vroeg ik niet begrijpend.
'Het is mij namelijk opgevallen dat u nogal aan de magere kant bent, is het niet?'
'Moeder en ik hadden het niet breed,' antwoordde ik, 'tenminste niet altijd.'
'Doe uw bovenkledij eens uit.'
'Mijn bovenkledij?'
De zuster knikte en ik kon zien aan haar gelaatsuitdrukking dat zij ernstig was. Ik wist niet goed waarom ik mijn bovenlijf moest ontkleden maar ik deed het.
'Veel vet hangt er niet aan je,' zei de zuster terwijl ze in mijn buik kneep, 'dat geeft niet. Daar helpen wij je wel mee. Wij achten het van belang dat u goed eet.'
'Dank u, zuster,' zei ik, 'maar men heeft mij verteld dat vraatzucht een zonde is.'
'Vraatzucht wel,' zei de zuster, 'gehoorzaamheid niet.'

Ze nam terug plaats achter haar bureautafel en begon vervolgens het reilen en zeilen van mijn nieuwe leefomgeving uit te leggen. Orde, discipline en tucht, dat waren de drie kernwoorden die zij met veel belangstelling hoog in het vaandel hield. De strikte naleving van de opgestelde regels achtte zij zeer hoog en zij liet het dan ook niet na mij punt voor punt uit te leggen wat er van mij verwacht werd. Onophoudelijk bleef zij spreken. Geen stelregel, geen spreuk, geen dictaat dat zij ontzag. De driftigheid van haar woorden en vooral de snelheid waarop zij ze sprak maakte het niet eenvoudig om haar goed te kunnen volgen. Tegen dat ze uitgesproken was was ik alweer de helft vergeten.

'Goed,' zei de zuster toen ze wat kalmeerde, 'ik kan mij voorstellen dat het veel is om allemaal in één keer te absorberen, maar maakt u zich geen zorgen, u zult in de toekomst meer dan voldoende herinnerd worden aan uw plichten.'
Ik knikte en maakte mij klaar om mijn bovenkledij terug aan te doen. De zuster stond echter opnieuw recht en beval mij nog even te wachten.
'Vooraleer u uw bovenkledij terug aandoet,' zei ze, 'moeten wij eerst nog iets regelen. Gaat u even op uw knieën zitten.'
'Mijn knieën, zuster?'
'Zoals ik u daarstraks al gezegd had was u hier twee minuten te laat. De eigenschap van het op tijd komen beschouwen wij hier als zeer achtenswaardig, het niet naleven daarvan brengt u zodoende in penibele situaties.'

Ik wist nog steeds niet goed waar zij op doelde maar knielde. Toen zij vervolgens een roede met vier striemen tevoorschijn haalde openbaarde zich voor het eerst haar monsterlijke geaardheid. Nog voor ik het wist sloeg zij vijfmaal hard op mijn rug. Onmiddellijk voelde ik mijn vlees branden. Onmiddellijk voelde ik hoe deze gek geworden furie haar innerlijke waanzin op mij botvierde. O, hoe mijn lichaam huiverde onder deze pijnen, hoe mijn jeugdige vlees gehavend werd door deze goddeloze non!
'Dat is opdat u weet dat wij tekortkomingen nooit onbestraft laten,' zei de zuster toen ze de roede weer opborg, 'en opdat u daaraan herinnerd wordt de eerstvolgende keer vooraleer u een misstap dreigt te begaan.'
Ze gaf mij toestemming om mij te kleden en liet mij vervolgens uit. Botrange stond mij op te wachten en begeleidde mij wederom. Ik kon een kleine grimas op zijn gezicht zien. Wist hij wat er gebeurd was?

 

feedback van andere lezers

  • koyaanisqatsi
    Meesteres Philomène... Zit die niet in 't Glazen Straatje?
    Mephistopheles: zou het niet weten, ik geef mijn geld liever uit op café
  • hettie35
    Zeer boeiend, ben blij dat ik even weer kon gaan lezen en volgen,
    groetjes Hettie
    Mephistopheles: dank je
  • jan
    ik vind het een straf verhaal, maar die non bevalt me wel!

    grtzz
    Mephistopheles: een gemeen wezen is het, die non
  • Dora
    Zo. Dat lukt je goed zeg, mij daar mee naar toe te nemen,
    Ik loop achter die dwerg te hollen, kom bijna niet op adem van de hele tirade aan regels van dat wijf ( die je niet eens precies uitschrijft = knap hoor)
    Ik wil haar ook wel afknallen vanwege die onverdiende straf. Boehoe....

    ( even een kleinigheidje? Toen ik mijn ogen opende kreeg ik hem te zien. Hij zag er akelig uit= Toen ik mijn ogen opende zag ik pas hoe ............want het is logisch dat je hem te zien kreeg, of niet?)
    Mephistopheles: nja, een kleine logicafout misschien
    wou altijd al eens wat doen met een genadeloze non erin, niet dat ik daar ervaring mee heb in 't echt
  • manono
    En zeggen dat zo'n mensen (de non) echt hebben bestaan en misschien nog wel.

    Zeer boeiend geschreven en ik kijk uit naar het vervolg.
    Mephistopheles: Ze bestaan zeker nog wel denk ik
    dat vervolg zal hopelijk niet te lang duren, is niet de bedoeling om er telkens 2 weken tussen te laten zitten
  • jack
    Zoals altijd hele knappe beschrijvingen, dat maakt het behoorlijk meeslepend. Het verhaal wordt interessanter en interessanter. Fijn sfeertje ook.
    Mephistopheles: Dit deel vond ik eigenlijk niet iets minder goed, maar ik laat het voorlopig zo. Ik schiet niet zo goed op, drukke tijd, hoop er binnenkort wat meer vaart achter te krijgen
  • Wee
    Wat een kreng, dat wijf. En die dwerg is een creep.
    Ik móet gewoon mee, dat duister in.
    Lees je re bij Jack, maar ik vind dit stuk echt niet minder dan de andere delen hoor.
    x
    Mephistopheles: Heb het heel vluchtig afgewerkt dit stuk, was het beu. Het had beter kunnen zijn
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .