writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Vlaamse Filmpjes: Vergaderen

door Bart

Gustaaf zit al een uur te wachten want hij is te vroeg. Hij heeft z'n boterhammen alvast opgegeten en nu ruikt de vergaderzaal naar vasttapijt, blikjesvis en zure uitjes. Hij is toch alleen dus rond hij met een boer zijn Fanta af, veegt de kruimels van z'n broek en kijkt door het kamerbrede raam. Hij ziet zichzelf, z'n nichtige schoenen en uitverkoop maatpakje en vraagt zich af hoe laat het is. Hij zou op zijn horloge kunnen kijken maar daar heeft hij nu geen zin in. Beneden op de parking staat de directeur te konkelfoezen met twee kaderleden en Gustaaf voelt zich lichtjes misselijk worden. De directeur mag hem wel want Gustaaf spreekt steeds in korte zinnetjes. Gustaaf is niet getrouwd, heeft geen kinderen en gaat dus naar de hoeren. Daar drinkt hij vele pinten, speelt wat biljart en haalt later op de avond een zakje friet bij Zuljet. Zuljet is een lief dik wijf in een veel te nauw frietkot. Als ze zich omdraait beweegt het ganse kraam en stoot ze onveranderlijk het zoutvat om. Zuljet heeft eelt op haar billen van het vele stoten en kloven in haar handen van het zout. Gustaaf geniet van de slapstick en de frieten, maar vindt Zuljet's ranzige postuur toch maar niets voor de late uurtjes. Dus vraagt hij haar nooit uit en gaat steevast terug naar zijn hoeren. Het is niet veel mannen gegeven zomaar ongegeneerd naar de hoeren te kunnen gaan. Maar Gustaaf gaat daar niet voor de seks, ook al komt hij aan zijn trekken: hij is op de eerste plaats werkgever en bovendien voorzien de dames in zijn onderhoud.

De directeur en kaderleden zitten reeds rond de vergadertafel als Gustaaf zich uit zijn gedachten omdraait. "Meneer Delacroix, goedendag" zegt de directeur tegen Gustaaf, erop wijzend dat hij vandaag best de populaire jef wil uithangen. "Bovendien, is dat uw rommel daar?" vraagt de directeur, wijzend naar Gustaaf's open broodtrommel en voetafdrukken op de tafel. "Een mens moet op zijn gemak kunnen eten, verteren en nadenken" antwoord Gustaaf. "En aangezien ik geen vrouw heb blijft mijn rommel inderdaad zo een beetje liggen". "Mijn vrouw stak vanochtend twee puddingkoeken in mijn attaché omdat het vrijdag is", sprak één der kaderleden. "Maar ze vergat er wel even een zakje rond te doen", hierbij wijzend naar de natte, gele vlekken op zijn paperassen. "Goed" zegt de directeur. "laat ons nu ophouden met zeveren en overgaan tot zaken". Duidelijk verveeld schuift de directeur een eindje dichter bij Gustaaf teneinde het flauwe gelul van zijn kaderleden wat te mijden. Gustaaf snuift zelfgenoegzaam de restjes paprika uit zijn snorharen en neemt zijn koffertje vanonder de tafel. "Kijk," declareert hij, "de winsten van vandaag zijn niet die van gisteren, en die van morgen zullen dan weer anders zijn dan die van vandaag. Het lijkt gecompliceerd maar dat is het niet". "En, het koffertje?" vraagt kaderlid nummer twee. "Dat is maar om indruk te maken. Daar zit niets anders in dan lucht. Van die goeie baklucht van Zuljet's frieten om halftwee. En ook het telefoonnummer van Mieke. Mieke gaat vanavond mijn hemden strijken". Volop genietend van dat vooruitzicht snuift Gustaaf nogmaals de paprika uit zijn moustache, "en straks vanop de trein bel ik Mieke en gij kunt met uw puddingkoeken terug naar huis" besluit Gustaaf kordaat, getuigend van tevredenheid over zijn eigen leven en tevreden onverschilligheid tegenover dat van een ander.

Mannen als Gustaaf zijn onvermijdelijk. Ze vullen een kamer, een gesprek, hun aanwezigheid is even ranzig en benieuwend als de vrouwen en het geld waarin ze handelen. Het zijn meneertjes van twee meter, te groot voor hun gestalte en te klein voor hun ambities, met een slecht maatpak en een permanente lijfgeur. Ze knipperen nooit met de ogen en zijn onredelijk fel gedreven door de kracht van zeer oppervlakkige dingen. Zij zijn het die 's avonds laat de rode neonlichten aansteken en des ochtends om vieren de meisjes goedenacht wensen. Je kent ze wellicht niet, want ze zitten 's ochtends vroeg in de vroegste treinen vroeg te zijn, op weg naar één of andere vergadering in de onderbuik van de grootstad waar wij nooit komen. Ze slapen na hun lunch of om vier uur. Weinig, kort en krachtig, achter een krant of in de lift. Ze hebben pit, verdedigen zich het liefst met een mesje en kunnen heel lief zijn tegenover vrouwen die hen een beetje bemoederen.

"Mogen wij Delacroix dan even in elkaar meppen, meneer de directeur?" vragen de kaderleden enthousiast, want als gehuwde mannen moesten zij steeds het onderspit delven in aanwezigheid van Gustaaf. "Gustaaf wordt vandaag niet in mekaar gemept" antwoord de directeur zakelijk. "Wij vinden hem allemaal een onsympathiek figuur, maar we moeten hem zijn plaats laten". Lichtjes ongerust bekijkt Gustaaf vanonder zijn bril het drietal. Een mens raakt gewoon aan geld en status. Men spuwt soms in de hand die geeft, gewoon omdat men jaloers is of zich verveelt. "Mieke moet vanavond trouwens nog mijn hemden strijken" zegt Gustaaf, "ik wil er morgen een beetje proper bijlopen want 't is weekend".

Daar hadden de kaderleden niet veel op te zeggen want hun vrouwen deden zowiezo de strijk, en de dikke verveling die in de vergaderzaal hing werd nog dikker. "Wanneer vergaderen we maandag?" vraagt de directeur, nauwelijks verstaanbaar door de soepgele walm heen. "Op hetzelfde uur als altijd" geeuwt Gustaaf terug, met de rug van zijn hand de muur van verveling opzij duwend en met de ander zijn broodoos in het koffertje stekend. "Brooddoos" zegt kaderlid nummer één, "met twee d's". Maar de verveling sloeg op dat moment zodanig toe dat die laatste opmerking verloren ging in de golf van onverschilligheid die de vergaderzaal overspoelde en Gustaaf in het gezicht sloeg als een lauwe dweil.

Intussen in de trein gezeten kijkt hij door het beduimelde raampje naar het hoge glazen kantoorgebouw dat nu al niet meer zo hoog boven de andere gebouwen uitsteekt en peutert even in zijn neus. Hij verbeeldt zich de honderden Gustaven, kaderleden en directeuren achter de diverse zonnewerende ramen in oersaaie vergaderingen, zo verveeld dat er bijna gevochten wordt. "Hallo, Mieke, ja schatteke, zet je het strijkijzer klaar? En een glas ook. Is er veel werk vanavond? Ja, goed. Maar ik kom wel efkes bij je zitten. Er zit trouwens nog een draadje los in de voering van mijn jas. Ja, tot straks", onderwijl een worstje draaiend van een stukje gedroogde verveling dat hij onder zijn linkerneusvleugel gevonden had.

 

feedback van andere lezers

  • tessy
    Haha leuk weer deze..ik zie het zo voor me
    Bart: bedankt voor het lezen, tessy - blij dat je ermee kan lachen. gebaseerd op de schaduwtypes die ik vaak zag op de trein naar Brussel .. Ooit volg ik Gustaaf doorheen een heel boek.
  • Dora
    Leuke woordspelingen wel over onverschil, gedaas van vergaderen over de te dol gedraaide pindakaas
    die (zich) een beetje over hen bemoederen.
    op de trein gezeten? In denk ik?
    Bart: Bedankt voor de taaltips Dora. Gustaaf is niet meteen een appetijdelijk figuur, maar ik moest over hem schrijven. Zo zijn er nog een paar .. En Eva loopt ook nog rond in vele kamers ..
  • julien_maleur
    leuk om lezen? JM%
    Bart: Bedankt voor het lezen Julien, ik lees jouw poezie ook graag.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .