writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Uilig

Al heel wat jaren hopen mijn man en ik op De Hoge Veluwe een slapende uil te zien. We trokken al heel wat keren de gebieden met veelbelovende biotoop door. Over hobbels en stronken, langs wissels, allerlei hopen uitwerpselen, over takken en door hakhout: mijn krukken brachten me op de mooiste plekjes. We zagen veel, maar geen roestende uilen.
Thuis horen we al een poos 's nachts een uil rond het huis. De gezamenlijke troepen van zangvogels voeren tweemaal daags een charge uit op een voor ons onzichtbare indringer. In het bosje bij de beek zaten jaren geleden steenuilen, maar de laatste tien jaar zagen we ze niet meer. Tot een zaterdagmorgen in februari, mijn man staat aan de tafel zijn fototas klaar te maken en ik zoek schrijf-en tekenspullen bij elkaar, de etenstas staat al klaar in de gang, we gaan naar De Hoge Veluwe. Mijn man wijst: "Wat zit daar? In de den aan de overkant, die vogel in het plekje zon." De vogel heeft het model van een uil en hij zit als een uil. Buiten met de verrekijker bekijken we het dier beter. Er vliegt een houtduif op ons lijdend voorwerp af. Dat wipt op en neer, buigt en blaast, maakt zich groot, slaakt miauwende kreten, vliegt over onze hoofden en keert terug naar zijn plekje in de zon. Hij vliegt als een uil, volgens de kenmerken is het dus een uil, een steenuil, zomaar voor ons neus, vanuit onze kamer te zien. We gaan nog maar niet weg, de camera wordt opgezet voor het raam en we gaan op uilensafari in de huiskamer. Ineens realiseren we ons dat we dit diertje al maanden hoorden. Niet alleen 's nachts, maar ook overdag. In de 22m hoge abeel hoorden we vaak miauwen, een vlaamse gaai dachten we, ook omdat die verschillende keren in de boom zat. Nu vielen de plaatjes samen: ook die gaai zal de uil hebben willen wegjagen, net als de duif net. Gemiauw was het antwoord van de uil. Hij zit nog maar pas aan de overkant in de den, de abeel is een week geleden met de storm omgegaan. Weg eekhoornspeelplek, weg eetbar voor boomklevers en boomkruipers en weg boomholte voor de steenuil. Gelukkig schijnt deze zijn jachtgebied trouw te blijven.
De daarop volgende weken staan we vaak het raam. De uil is koddig. Hij zit uren in de zon, poetst zijn veren, onderhoudt zijn klauwen, bekijkt alles wat er gebeurt in de straat, hij draait zijn nek helemaal rond om mij te volgen als ik door de tuin loop, zijn ogen volgen mijn bewegingen in de kamer en hij schijnt graag te poseren. Hij staat steeds anders op de kiek. De katten lijken hem ook te zien, de uil knipoogt naar ze. Als de school uitgaat hobbelt het uiltje rustig tussen het groen van de naalden, als de buren staan te praten en te roken onder zijn boom, springt hij al blazend en schreeuwend in de dekking, als ze weg zijn komt hij weer te voorschijn. Als we 's avonds buiten zitten vliegt hij in de nog kale kastanjeboom om ons te bekijken. Overdag is zijn geroep te horen, uit het beekbos komt antwoord. Op een avond zie ik hem bovenop de slapende houtduiven landen. De doffer vliegt verstoord naar een andere tak, het uiltje vliegt weg. Landingsfout denk ik.
De volgende dag zijn we naar De Hoge Veluwe, geen uil gezien. Thuis in de tuin vinden we helaas het uiltje dood op de grond, zijn hals en borst vreselijk toegetakeld, die heeft duidelijk het gevecht verloren. We begraven hem en ik kijk verdrietig naar de den, ik denk het silhouet van onze makker te zien, op een hogere tak tegen de stam aangedrukt. Mijn man roept: "Hij zit er nog, op dezelfde plek." Ik storm naar hem toe. Daar zit onze vriend, in de laatste zonnestralen. Ik laat mijn man mίjn uil zien. Dan landt een bekende vorm in de kastanjeboom, niet één maar drie, vanuit de den wordt 'hoeoeh' geroepen. We tellen, met de dode mee, dus zes uiltjes en we waren al zo blij met een. Als de uilen wegvliegen rennen we naar binnen en leggen de foto's naast elkaar. Ja hoor, verschillende gezichten en tekening. Wij maar denken dat we goed konden waarnemen, wat voelen wij ons uilig!

Weken later heeft de overbuurman de herrie van de uil ontdekt. Op allerlei manieren heeft hij dagenlang geprobeerd het ding in de boom te ontdekken. Als we de volgende zaterdag weer op pad gaan zien we de man met een grote ladder sjouwen. Bij thuiskomst vinden we de den leeg. 's Avonds horen we de uil weer jagen, gelukkig, hij is niet doodgemaakt. De volgende dag zitten we in de tuin en vanuit het dikke gebladerte van de populier klinkt een bekend geschreeuw. Nu zijn we al weer weken bezig om te ontdekken waar de steenuilen precies zitten, maar ze laten zich alleen zien als zij dat willen.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .