writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Het spartelmeisje en de dood .1

door RudolfPaul

Laat op de morgen stapte hij de bijna verlaten kantine binnen. Slechts een andere klant, een heer op leeftijd die aan een tafeltje in de hoek mismoedig voor zich uit zat te staren.
'Weer koffie zwart met appeltaart, meneer?' De vrouw lachte hem vriendelijk toe, een leeg kopje in haar hand klaar om die vol te schenken.
'Graag,' mompelde hij. Hij staarde opzij naar het nieuwe meisje dat in het aangrenzende keukentje met iets bezig was.
'M'n vakantiehulpje, m'n dochter,' glimlachte de vrouw. 'Alleen voor de herfstvakantie. Tja, op die leeftijd wil je er wel wat centjes bijverdienen, zij en haar vriendje. Die wil er een brommer voor kopen - vind ik maar niks eigenlijk.'
'Haar vriendje? Werkt die hier ook?'
'In de c.d.-zaak hier schuin tegenover,' wees de vrouw. 'Maar Nico - zo heet haar vriend - vindt het daar zo leuk dat hij erover denkt van school te gaan als ze hem daar een vaste baan geven. Vind ik zelf niet zo'n goed idee - hij kan zo goed leren, zonde, maar ja, op die leeftijd weten ze zelf alles beter, hè.'
Eventjes kreeg het gevoel dat hij en de vrouw daar stonden als de zorgzame, bezorgde ouders van een stel pubers.
Ze had het kopje volgeschonken. Hij legde het geld gepast voor de koffie en appeltaart boven op de toonbank.
'Moniek, haal jij even die verse appeltaart van achteren voor deze meneer - mijn trouwste klant. Je weet wel die we vanmorgen hebben aangesneden.'
Maar inplaats van de taart op te halen kwam Moniek lachend naar hen toe. Hij knikte naar haar en zei: 'Hallo Moniek, ik ben Hans Keeve. Ik kom hier bijna iedere morgen voor onbijt - koffie en appelpunt, vaste prik.'
Tot zijn verrassing stapte het meisje met kwieke pasjes om de toonbank heen en gaf hem een hand. 'Moniek van der Sluis.'
De vrouw achter de toonbank scheen verlegen met de situatie, twijfelde even, en gaf hem toen ook maar een hand. 'Anna van der Sluis, moeder van…'
Even stonden ze daar met z'n drieën, niet wetend wat te zeggen.
Hij had nooit eerder zijn naam genoemd in het winkelcentrum, het leek hem niet iets wat je als klant zomaar deed, jezelf voorstellen aan winkelpersoneel. Vreemd om dat hier juist wel te doen.
'Leuke naam, Hans Kever,' zei Moniek. 'Makkelijk te onthouden.'
Hoezo? Het is trouwens Keeve… zonder 'r', niet Kever, ik ben geen insect!'
'Van dat liedje,' lachte ze. Hansje Pansje Keever - zong ze. Ze bewoog haar hoofd van zij tot zij. Haar paardenstaartje zwiepte mee.
'Ga door,' lachte hij, 'hoe gaat het verder?'
- die klom eens op een heg
neer viel de regen
die spoelde alles weg
op kwam de zon
die maakte alles droog
Hansje Pansje Keever
Die klom toen weer omhoog.
Hans en Anna klapten uitbundig in hun handen. Zelfs de oude man in de hoek applaudiseerde mee.
'Dat liedje herken ik,' riep Hans, 'althans de melodie. Het is geloof ik een Engels kinderliedje.'
'Wilt u het in het Engels horen? Kan ik ook, hoor.'
Hans knikte. Anna glimlachte haar bemoedigend toe.
Weer zong ze, ze maakte er nu ook grappige gebaartjes bij:
Itsie Bitsie Spider went up the water spout
down came the rain and washed the spider out
up came the sun and dried up all the rain
and Itsie Bitsie Spider went up the spout again.
Weer werd er geklapt. Een klant die net binnenkwam klapte mee.
Anna keek toe als een trotse, vertederde moeder. 'De taart, Moniek. Waar wij vanmorgen ook al een stukje van hebben geproefd. Je zou haast denken dat er iets in zat -'
'Yeah, spacecake,' riep Moniek terwijl ze naar de keuken hipte.
Ze gaf hem zijn kop koffie en zei; 'Moniek komt het u zo wel brengen.

Hij slenterde neuriëd naar zijn vaste plekje, het tafeltje bij het raam vlak bij de ingang waar gerookt mocht worden. Hij zette de koffie neer, hing zijn jas over de stoelleuning en ging zitten maar stond direct weer op om z'n pakje sigaretten uit z'n jaszak te halen. Struikelend over de stoelpoot en half-omdraaiend botste hij frontaal tegen het meisje op dat hem met een bordje met appeltaart in een hand en een servetje en fork in de andere gevolgd was.
'Oeps, sorry hoor.' Ze spartelde tegen hem aan. Haar kleine borstjes streken tegen zijn lijf ter hoogte van zijn middenrif. Hij maakte nog meer onhandige bewegingen en zij gieghelde luid.
'Oeoe,' schaterde ze, 'ik dacht dat u me ging kietelen. Sorrie hoor, komt door Niko, die doet dat ook altijd bij me als ik iets in beide handen heb en me niet kan verweren.' Ze zette gauw de spullen neer en weer streek ze even tegen hem aan.
Alsof hij een lichte stroomstoot had gevoeld deinsde Hans achteruit. Die kleine vreemde borstjes. Die had hij duidelijk tegen zich aan gevoeld. Hij wist niet eens dat ze al borstjes had, zo jong en fris en jongemeisjesachtig zag ze er uit. Maar natuurlijk, op die leeftijd… hoe kon hij zoiets denken.
' Mijn schuld,' zei hij. 'ik ben ook zò onhandig…, licht motorisch gestoord ben ik…'
'Nee, echt, komt door mij, door Nico, mijn vriend, hij hoeft maar zò te doen - ,' ze maakte kietelbewegingtjes met haar wijsvingers, '- en ik heb het niet meer, ik kan daar absoluut niet tegen.'
Die borstjes, ze waren bij haar nog nauwelijks te ontdekken, bij zo'n spichtig vogeltje - een platborstje.
'Sorry hoor,' zei ze nogmaals.
'Nou, dan zijn we maar allebei een beetje sorry, geeft niks,' mompelde hij. Hij ging weer zitten.
Het spartelmeisje, zoals hij haar voortaan in gedachten bij zichzelf zou gaan noemen, huppelde met kwieke pasjes terug naar de toonbank vanwaar haar moeder alles met een brede glimlach had gevolgd.
De plek net boven zijn buik waar zij met haar tietjes tegen hem aan had gesparteld, gloeide. De hele tijd dat hij daar van z'n koffie en appeltaart zat te genieten.
Als ik niet gauw aangeraakt word door een vrouw… if I'm not touched by a woman soon … laat Will Self zijn hoofdpersoon zeggen in My Idea of Fun, het boek dat hij tot twee uur 's nachts had liggen lezen, "dan ga ik dood… dan los ik op in het niets". Maar hij wàs zojuist aangeraakt. Door het meisje. Moniek, het spartelmeisje. Heel vluchtig en per abuis misschien, maar toch…
Hij voelde zich enigszins tot leven gewekt in dit dodenrijk, deze overdekte ruimte in het winkelcentrum van Paddepoel. Overal hing een lichte waas, een grijze mist bijna, een nevel. Grijze of beige-geklede figuren, the living dead, schuifelden voorbij het grote raam, oude mannen en vrouwen die verdwenen om de hoek bij de Hema of die plaats namen op de metalen bankjes in het midden van de open ruimte onder het immense glazen dak - so many, I had not thought death had undone so many.
Wie zag hij daar op een bankje bij een prullenbak? Old soldiers never die, they just fade away. Was dat niet die bekende oudverzetsstrijder die daar zat, licht bebaard, pijp in z'n bibberhand, iets wits in z'n knoopsgat, een anjer, verbaasd om zich heen kijkend? - Mein lieber Gott, waar bin ik noe terechtgekommen, nog maar net bei mein frau in Delft in de grafkelder en noe hier?
He who was living is now dead
We who were living are now dying
With a little patience
De oude man boog zich voorover om beter opzij te kunnen kijken. Het witte iets viel op de grond. Hij probeerde zich te bukken om het op te rapen maar het ging niet.
Men and bits of paper, whirled by the cold wind
That blows before and after time,
Wind in and out of unwholesome lungs
Time before and time after.
Eructation of unhealthy souls
Into the faded air

 

feedback van andere lezers

  • Hoeselaar
    De beschrijving van de aanraking door zo een jong ding heb je goed beschreven het was alsof ik ook daar aanwezig was en alles zag gebeuren

    Willy
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .