writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Begraafplaats

door warket

Inea negra, de onzichtbare grens tussen zijn en niet zijn.
Cesar Alberto Torres, ochtendgloren, zei in zijn zoektocht naar gelijkgezinden, dat een sacraal voorwerp aan zijn omgeving onttrekken het evenwicht verstoort.
Een gitan kuste mij als verwelkoming op mijn wangen. Ik voelde een scherp voorwerp in mijn hals. Op dat ogenblik wist ik dat ik aan het dromen was. Ik stapte te vroeg uit een autobus en ging met een verlammend gevoel te voet verder door een wirwar van bedrijvigheid. Het koste me moeite om een weg over te steken...
Gekliefd door te weinig slaap word ik 's morgens wakker. Om precies te zijn: ze porde me meermaals in mijn zij. Dat deed ze op een zachte manier.
De eerste keer dacht ik dat ik midden in de nacht aan het snurken was. Helaas bleek dat een illusie te zijn toen ik naar de klok keek. Toch klapten mijn ogen opnieuw dicht.
Toen ze mij de tweede keer aanstootte besefte ik dat het menens was. Nog vijf minuten verder slapen, dacht ik dan. Opnieuw vielen mijn ogen loodzwaar dicht.
De derde keer werd een ultimatum. Ik zou me niet scheren en mijn tanden maar kortstondig poetsen. Zo had ik nog tien minuten respijt.
De vierde keer dwong ik mijn lichaam uit de slaap en zat ik op de zijkant van het ledikant, mijn hoofd steunend tussen nog slappe handen. Zelfs zittend viel ik opnieuw in slaap.
Het noodgedwongen rechtop gaan staan was als een onevenwicht tussen hemel en aarde. Het was alsof ik verstrengeld geraakte in mijn pyjama. Mijn ogen waren nog aan het duister gewend. Ik keek naar haar, hoe ze daar met gekruiste armen onder haar hoofd lag verder te slapen.
Nu ga ik wankelend langs de wenteltrap beneden, zet een kan water op het vuur, schenk mezelf een tas koffie in en rook buiten een eerste sigaret. De vrijdag begint. Morgen slaap ik uit.
Door nog verlaten straten klief ik in stilte de vroegte.
De wind, je voelt hem rond je kaken gaan maar ziet hem niet. Als een spook doet hij de dingen bewegen. Het is geneveld. De raven vliegen erdoor. Terwijl snot en slijm uit mijn neus en keel druipen zie ik hun vliegende gedaante vanuit mijn eigen beweging. Halverwege kan ik het mij niet laten stil te staan om te kijken naar het allermooiste dat hoogbejaarde kunstenaars al duizend jaar proberen te vereeuwigen: pril ochtendlicht dat vertederend over sidderende grashalmen kruipt.
De opkomende zon heeft een tijdelijk knoopsgat in het wolkendek gevonden. Zolang die schoonheid me blijft verbazen stroomt een vreemd geluksgevoel door mijn aders. Ik zal bij zonsondergang terug keren in uitstervend licht.
Overdag ga ik over afgewaaide bladeren die bomen kalen. De speelpleinen zijn verlaten. Meer en meer vinden de stadsduiven er hun gebied.
Over het park cirkelen meeuwen op zoek naar etensresten. Elke dag komt een bejaarde hen voederen aan de rivier. Het is een wederkerend herfstritueel.
Hij van de rivier is vandaag niet gekomen. Misschien is hij ziek of is hij in zijn slaap ontleefd.
Dan begeef ik mij naar een afgelegen begraafplaats om bijna plechtig naar de inscripties en beeltenissen te kijken van overledenen.
In dat sereen landschap met zijn stenen zerken rust de nagedachtenis als een heiligdom op een grens naar niemandsland. Ik slenter erdoor als een levende passant, langs zij die mij voorafgingen. Lichamen, vergaan in deze grond.
Ik hoor mijn voetstappen in de kiezel en ga verder zonder een ogenblik stil te blijven staan.
Verderop is nog een begraafplaats van onbekenden waar geen grafzerken staan maar wit geschilderde kruisen met namen ingegrift. Een plaats perfect onderhouden uit respect voor heldenmensen uit een tragiek van een recent verleden. Geen teken van kruidsleven.
Aan de trappen op een viersteense muur eet ik appelsienen. Een spin maakt een web tussen mijn fietszadel en een dicht bijzijnde struik. Ik vraag me af hoe ze dat doet. Vooral het begin moet moeilijk zijn.
Soms zit ik daar aan rust en stilte bezweken te kijken naar afgestorven bladeren opgehoopt in kieren van een brede stenen drietredentrap.
Er fietst een man voorbij. In zijn fietszak steken chrysanten.
De man fietst opnieuw voorbij. Deze keer zonder chrysanten. Die heeft hij op een grafzerk gelegd. Hij fietst in tegenwind.

 

feedback van andere lezers

  • GoNo2
    Graag gelezen!
    warket: thanx
  • martine
    sterk beeldend verhaal
    je nam me mee
    warket: dankje martine
  • Mistaker
    Mooi verhaal. Ik blijf het een vreemde (Vlaamse) combi vinden, graven en chrysanten.

    Groet,
    Greta
    warket: van die vlaamse toon geraak ik niet af
  • ivo
    haast een film die in letters voorbijtrekt en een spoor van beelden achterlaat
    warket: Bij mij zijn het eerst de beelden en daarna de woorden, wat bij de lezer net omgekeerd is. Soms vraag ik mij af in welke mate het oorspronkelijke beeld intact blijft.
  • Wee
    Ook als film zou je verhaal wondermooi zijn.
    Geluid is niet nodig. Enkel de beelden ...

    warket: dankjewel
  • Dora
    Ik vind het zulke mooie observeringen en de beelden doemen zonder enige moeite achter mijn ogen op. Ik leef het mee.
    Je schrijft in werkelijk schitterwoorden gevat, als edelstenen: een tijdelijk knoopsgat, teken van kruidsleven
    De man fietst opnieuw voorbij. Deze keer fiets hij in tegenwind zonder chrysanten. (Die heeft hij op een grafzerk gelegd=kan weg want isduidelijk).
    warket: Het is naar waar je kijkt. Meer is het niet. Hooguit schrijf je het op een blad papier.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .