writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Knokker 2: De Laatste Kamp

door ovlijee

Waar Brutus op die moment over aan het nadenken was, weet ik niet: een blanke vrouw waar hij ooit seks mee gehad heeft, een langvervlogen knokpartij in een achterafsteegje of een stiekeme zweepslag in een katoenveld naast de Mississippi die zonder te oordelen haar loop naar zee vervolgde, doof voor het krijsen van een hopeloos negerjoch en blind voor het kapotbijten van meerkoeteieren door een vos die geen leven naast hem verdraagt.

Of misschien was hij helder en dacht hij aan een korte rocade om zijn zwarte koning te vrijwaren van een voortijdig schaakmat, of misschien dacht hij wel aan zijn reis naar Goudkust, zoals hij het zo poëtisch formuleerde, goed wetende dat dat de koloniale naam was.

"Rovers! Dat is wat jullie blanken zijn: door en door slecht, niet Joden, maar jullie zijn het kwaad van de wereld, ja, jij ook." Ik hoor het hem nog zeggen.

"Een broeder verkracht zijn zuster niet, geselt haar niet, nee, wij zijn geen broeders."

En hier zit dan een ouwe gorilla, een krijger zonder weerga, met een geblutst brein, en een hart met uitdovend vuur, en kapotte darmen, de stront die in een zakje sijpelt. Een vernedering voor deze fiere wereldkampioen.

"Wees daar maar zeker van, jochie, daar kan je vanop aan."

Wat de rosse, sproeterige redneck bezielde om de stierenkop van Brutus met een witte KKK-zotskap te bedekken, is geen raadsel voor mij: de jeugd, de onstuimige, onopgevoede, ondoordachte, onnozele halzen, deze ouwe man is toch niks waard, deze versleten zwarte, kromme, afgeleefde, niet zindelijke aap.

Noot: Er is een type mens dat uitpakt met zijn vernederingen: zou deze sprieterige, jonge man die zijn white trash grootmoeder kwam bezoeken in het bejaardentehuis, dit voor ogen hebben gehad? Wist hij überhaupt dat Brutus een voormalig zwaargewicht bokskampioen geweest is? En dat Brutus gemener was dan een nicht met AIDS en een heroïne-verslaving? Nee, dat wist deze arme donder niet, hij was het andere type mens: hij was niet bewust op zoek naar een afranseling van jewelste.

Hij wou gewoon een oude man met een andere huidskleur vernederen om 's avonds in de kroeg met een pilsje een verhaal te kunnen vertellen. Hij had al zo weinig te vertellen met zijn werkloze, blanke kloten, en zijn portefeuille van uienleer, en zijn vrouw die hem bedroog met zijn beste vriend, en kinderen die eigenlijk niet van hem waren, nee, hij wist eigenlijk niet zo veel, het witte scharminkel, en het zou alleen maar erger worden.

"HO!" Brutus liet zijn diepe, rauwe, bluesbasstem raspen als een fokhengst met een volle zaadzak. De testosteron kon je bijna ruiken: mannelijk Afrikaans muskus.

"HO, jongen, wat flik je me nou?"

"De moolie kan praten, ga toch zitten, ouwe man, en laat dat laken waar het hoor, niemand wil die zwarte rotkop van je zien, je maak me grootje bang."

Brutus lachte, hij werd wakker uit een lange winterslaap, een beer met een razende honger in zijn ingewanden, knagend, vals, gemeen.

Toen hij aanstalten maakte om recht te staan, duwde de jonge snaak hem terug en zonder het zelf te beseffen, kwam volgende volzin uit zijn inteeltbek met scheve tanden: "Ik moe je slabbetje ni, spook, veeg er je zwarte krent mee af als je pamper volgescheten is, of je kakzak. Heb je een kurk in je aars, of zo, oom Tom?"

Brutus herinnerde zich de rondes tegen de ringkoorden, de hamerende uppercuts in zijn nieren, als hij naar adem hapte in de hoek. De smaak van vreemd bloed, het gonzen van emoties in de arena, hij was op bekend terrein.

Terwijl de arme ziel het laken nog vasthad, trok Brutus hem mee in zijn stoel, en nog voor het jochie het besefte, had Brutus zijn oorlel afgebeten, en nadat hij het in zijn gezicht gespuwd had, zei hij: "Dat is voor Iron Mike, bitch!"

De sadist, de psychopaat, het monsterlijke beest was wakker: Brutus greep de jammerende jongen en forceerde een tongzoen: "Proef je dit jongen, dat is jouw smerige bleekschetenbloed! Ik ga je neuken, boy. Dit is de bajes, ik ga je plukken zoals mijn voorouders katoen plukten, alsof mijn en hun leven er van afhangt, zie je de littekens, groeven in het zielenleven van deze ijskouwe nikker."

De kopstoot van Brutus brak zijn neus op twee plekken, en het bloed spoog eruit en vermengde zich met angstzweet en het bloed dat uit zijn half afgebeten oor sijpelde.

"Dit is de delta, ik ga je kinderen opeten, Brutus ga ik in je voorhoofd brandmerken met mijn vuisten."

Brutus stond recht nadat hij de jongen van zich afgeduwd had, en nadat hij een linkse directe liet volgen door een rechtse cross, sloeg hij de jongen de tanden uit zijn bek met een heerlijke linkse hoek die een buffel zou geveld hebben. Witte kruimels leken het, of te grote rijstkorrels vermengd met rode pili pili. De jongen verloor het bewustzijn, gelukkig maar, want Brutus mensenhaat smeulde niet langer maar was een verzengend vuur: hij nam zijn stoma en goot de inhoud ervan uit over het onherkenbare gelaat van dit weerloze, veel te zwaar gestrafte slachtoffer.

"Eat shit, white boy."

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .