writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Knokker killed his darlings

door ovlijee

(Het kortverhaal Knokker uitgepuurd, maar is het nog leesbaar?)

Woorden zijn slechts dragers van bedrieglijke betekenis, en wat u tussen de lijntjes kunt lezen, stond al woordeloos geprogrammeerd in uw krokodillenbrein. Het zijn slechts echo's van een meanderende oerknal.

Dit is de zwanenzang van een mens die dacht dat hij een beest was maar eigenlijk een man was, een Knokker.

Brutus daalde af in zijn caleidoscopisch ego en wij durfden geen afscheid te nemen.
Jij en ik zijn ramptoeristen tegen wil en dank. Dit is Onze Kamp.

Kan je het aan, hem in de zuiders aandoende tuin van het tehuis te zien zitten praten in zichzelf, gewikkeld in zijn ouwe bloedrode badjas, Brutus erop genaaid in Keltische letters van goudgaren, die de tegenstander vroeger al angst deed inboezemen voor de werkelijke kamp, maar nu dienst doet als zijn toekomstige lijkwade?

"Ja, ik heb het ver geschopt. Wereldkampioen zwaargewichten. Heavyweight Champion of the World. Mmm! De Grootste aller tijden. Mmm! En zie me hier nu zitten met mijn stoma. Als ik in de spiegel kijk, zie ik terug dat jongetje dat tegen zijn moeder zei: 'Mama, ik hou niet van die jongen.' Dan wil ik terug mijn gezicht uitkerven zoals ik deed op foto's. Kon ik me maar verstoppen in een donker hol onder de grond, zoals toen, als één van de nieuwe vriendjes van ma weer met zijn riem achter me zat. Alles, ja, alles heb ik meegemaakt. Vrouwen die zich aanboden om op het laatste ogenblik … Vrouwen die ik pijn deed, op zo'n moment, met deze vuist, of nam tegen hun wil. Kijk, m'n diamanten gordel. Niks waard in de lik. Pugilist tegen wil en dank. In de ring, in de ring! Wat zou ik nog eens graag swingen! Maar een ouwe man is niet meer dan een omhulsel gevuld met stront, een bruine kartonnen zak van de slijter die verschraald pisbier moet verbergen."

Denkt hij aan een vrouw waar hij ooit seks mee gehad heeft, een lang vervlogen knokpartij in een achterafsteegje of een stiekeme zweepslag in een katoenveld naast de Mississippi die zonder te oordelen haar loop naar zee vervolgde, doof voor het krijsen van een hopeloos negerjoch en blind voor het kapotbijten van meerkoeteieren door een vos die geen leven naast hem verdraagt? Of is hij misschien helder en denkt hij aan een korte rocade om zijn zwarte koning te vrijwaren van een voortijdig schaakmat?

Hier zit dan een ouwe gorilla, een krijger zonder weerga, met een geblutst brein, en een hart met uitdovend vuur, en kapotte darmen, zijn uitwerpselen die in een zakje sijpelen, in schril contrast met de jeugd, de onstuimige, onopgevoede, ondoordachte, onnozele halzen, deze ouwe man is toch niks waard, deze versleten zwarte, kromme, afgeleefde, niet zindelijke aap.

Die ander wou gewoon een oude man met een duistere huidskleur vernederen om 's avonds in de kroeg met een pilsje een verhaal te kunnen vertellen. Hij had al zo weinig te vertellen met zijn werkloze, blanke kloten, en zijn portefeuille van uienleer, en zijn vrouw die hem bedroog met zijn beste vriend, en kinderen die eigenlijk niet van hem waren.

Brutus baste zijn diepe, rauwe, blues-stem en lachte, hij werd wakker uit een lange winterslaap, een beer met een razende honger in zijn ingewanden, knagend, vals, gemeen.
Brutus herinnerde zich de rondes tegen de ringkoorden, de hamerende uppercuts in zijn nieren, als hij naar adem hapte in de hoek. De smaak van vreemd bloed, het gonzen van emoties in de arena, hij was op bekend terrein.

"Dit is de bajes, ik ga je plukken zoals mijn voorouders katoen plukten, alsof mijn en hun leven er van afhangt, zie je de littekens, groeven in het zielenleven van deze ijskouwe nikker. Dit is de delta, ik ga je kinderen opeten."

Knokker stond recht nadat hij de jongen van zich afgeduwd had, en nadat hij een linkse directe liet volgen door een rechtse cross, sloeg hij de jongen de tanden uit zijn bek met een heerlijke linkse hoek die een buffel zou geveld hebben. Witte kruimels leken het, of te grote rijstkorrels vermengd met rode pili pili. De jongen verloor het bewustzijn, gelukkig maar, want Brutus mensenhaat smeulde niet langer maar was een verzengend vuur: hij nam zijn stoma en goot de inhoud ervan uit over het onherkenbare gelaat van dit weerloze slachtoffer. Een veel te zware straf, nietwaar?

"Eat shit, white boy."

Zie hem daar nu zitten, geboeid en gefnuikt, die ouwe aap. Dat hij nu maar snel doodgaat na het mentaal vernietigen van die blanke knul, pas uit het ei en levenslang getekend door een fysiek superieure bruut.

Moraalridders die de vanzelfsprekende verkrachting van een zwarte zuster door Brutus als uitlokking willen bestempelen hebben slechts recht van spreken in ons verre van ideale universum, maar de wet zwijgt.

Kindsoldaat van het vrije Amerika is hij, Knokker, uit de kluiten gewassen en gestampt uit de lemen grond als een golem. Rivieren vervolgen hun voorhistorische loop, en in kreekjes horen we het kwaken van brulkikkers en de echo's van in de kiem gesmoord leven, negerslavinnen die hun mulatte bastaardjes verzuipen, en in een levenloos mandje de Golf van Mexico opsturen, terug naar de voorvaderlijke jungle, spoorzoekend en met geveilde punttanden.

Wie is er bang van een mens die telefoonboeken kan verscheuren met zijn blote handen? Een treinwagon kan voorttrekken met zijn tanden. Sonny Liston, George Foreman, Jack Johnson, John Henry, Amerika's zwarte geschiedenis is geschreven door een leger van Steel Drivin' Men: ijzersterk, maar slechts radertjes in een machinaal netwerk geconcipieerd door een blank brein, een gekke wetenschapper genaamd Jacob, die volgens Elijah Muhammad van de Nation leeft op het eiland Patmos.

Het is een ijle dag: sneeuw hangt in de lucht en zal weinig weerstand ervaren voor het de grond raakt. Dat hij zo in zijn graf moge storten. We naderen zijn kolossale rug als een toreador. Hij een stier die van vele onwetende mannen hoorndragers gemaakt heeft.

"Naar het Zwarte Huis, finaal, onder de baobab, waar Berberse babbelaars hun nest maken en Barbarijse kapers hun buit ten toon spreiden aan achteloze blonde hoeren zonder God of gebod …"

Carnivoor op tranquillizers, moeilijk voor te stellen, als kind, met kroezels onder de rok van een zichzelf verkopende mama voor een shot geraffineerde Afghaanse papaver, verstoten, wezen op een ongastvrije vreemde planeet in een onderkoeld, kil, onherbergzame kosmos.

De handen die leven in stand gehouden hadden, werden vuisten, en ondanks zijn puberlichaam sloeg hij die andere man nauwelijks de naam waardig half lam: Knokker was geboren.
Maar de laatste gruizel menselijkheid was gaan vliegen op zwartgeblakerde vleugels van lijkenpikkerij.

En nu steekt hij in een laatste vlaag van helderheid een steen in zijn mond en slikt. We zien hem vast komen te zitten in zijn keel, en hij begint te reutelen. Goed zo. Tot op het einde een samoerai, een ronin die seppuku pleegt, meester over zijn eigen lot. En eindelijk zijn we niet te laf om hem niet te redden. Laat hem in vrede stikken.
In de tuin is het verder muisstil en geen kraai te bekennen.

Laten we niet langer protesteren tegen de almacht van het hormoon, woekerende drift jagend door onderhuidse stroombanen die beter in een labo zou bedwongen worden.
Verkracht het Grote Plot, eet je schepping op zoals Kronos en wijk af om het ware verhaal te vertellen, fragmentarisch, want de realiteit overstijgt altijd de fictie: een linkse direct die een ezelskaak verbrijzelt. Schouwtoneel van door de mand vallende menselijkheid.

'Brutus', 'Knokker' is iedere gladiator in de greep van zichzelf en de arena: dat cultuurloze amphitheater waar de mens onderhavig is aan regressie naar een vroegere en gemakkelijkere geestesgesteldheid: dat van het instinct, het impuls, de drift, de overgave.
Het gaat over jij en ik. Boksers in de ring van het leven, vechtend tegen ons spiegelbeeld, de enige kamp die ertoe doet. Voor ons althans, niet voor hen die hun brood verdienen met het leukste wat er is: vechten in het klein, oorlog in het groot.

Boksers sterven twee doden: hun laatste kamp en hun laatste adem.
Ze leiden een leven waar de meeste te bang voor zijn. Aantrekking en afstoting. Slachtoffer van botsende sentimenten.

En ondertussen ploegt de boer verder. De wind ruist. Strohalmen wiegen. Vogels klapwieken. Rivieren stromen dwangmatig verder naar zee. Hoelang nog? Veel te lang. Niet eeuwig. Gelukkig maar. Teveel kinderen zonder toekomst zorgen voor existentiële wanhoop. Als dan ook nog de vechtlust verdwijnt, drijven we af, terwijl raven en meeuwen pikken in onze smeuïge, eiwitrijke oogbollen: zijn we niet allen wezen gegoten in de mal van een feilbaar lijf, een overdrachtelijk mandje op een oneindig smerige rivier? En hebben ze ons ooit meer beloofd? Manna uit de hemel. Woorden tegen de verstomming. Tegen …

Maar als ik tot tien tel, bent u verlost, Knock Out!

Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .