< terug
Zoals het klokje tikt 27
"Zie zo Eva, ik heb het helemaal ontsmet maar je moet wel opletten als je straks naar huis rijdt dat je het verband niet verschuift. Je moet me beloven dat je uiterlijk morgen even bij je huisdokter voorbij gaat want met brandwonden mag je niet lachen". Nadat de ze huisapotheek opgeruimd had, nam ze zelf ook de krant onderhanden om het eventuele geheim op te sporen, dat met die verwisseling liet haar toch geen rust. Veel tijd om de krant door te nemen kreeg Lisbeth niet omdat Eva perse wilde weten wat met de roaster gebeurde en waarom de zetels volledig doorweekt waren. Bij het naar buiten lopen moest ze langs de pendule en maakte daarbij een omweg. De portieren stonden nog steeds open en ook het vouwdak stond te gapen.
Het dashboardkastje was geopend en alle documenten lagen door heel de wagen verstrooid. Wat was hier gebeurd? Franck kennende wist ze dat dit niet zijn stijl was, hij stond bekend als iemand die van orde hield, en razend kon worden als iemand nonchalant met andermans spullen omging. Niet alleen trof ze hier deze wanorde, maar ook in de stallingen waar de grote grasmaaier en al het andere materieel voor het onderhoud van de tuin en de werken aan het huis was er een wanorde van jewelste. Lisbeth, nog steeds met betraande ogen stond erbij alsof dit allemaal aan haar voorbij ging, haar niet raakte. Apathisch als ze was, zette ze zich op een houtblok en begon als een klein kind te snikken.
"Waar is mijn Franck, jonge wat is er met je gebeurd, kon je maar zeggen waar je bent, ik weet echt niet wat ik zonder je moet doen, alsjeblief geef me toch een teken. Telkens Franck in een moeilijke situatie terecht kwam, of door overmacht verhinderd werd, gebruikte hij zijn mobiele telefoon. Duizend en een vragen vlogen door haar hoofd. Waarom waren bloedvlekken op het kozijn en op de vensterbank van het tweede raam; en waarom rook het binnen naar verbrand vlees en waarom lagen zijn autodocumenten zomaar te grabbel in zijn auto. De trekker met dweil lag tegen de vloer en de emmer die hij gebruikt had om de rommel van mij op te ruimen stond nog half vol met bruinig water. De pendule was enkele centimeter naar het midden toe verplaatst en stond halverwege met het cijferblad naar het venster toe gekeerd. Op de gang en dat deed bij haar zeker een belletje rinkelen, stonden de sloffen van Franck niet tegen de muur maar lagen rondgestrooid en dit wees op een uitzonderlijke situatie. Alles had bij hem zijn eigen plaats hij verafschuwde wanorde. Voordat Eva het erf opgereden kwam was het alsof iemand binnen aan de tafel stond en naar mij lachte. Eerst dacht ik dat dit een denkbeeldige verschijning was en ingegeven werd omdat ik me alleen en radeloos voelde. En toch was er dat gevoel van bespiedt te worden dat haar de haren in de nek deed rijzen. Echt met zekerheid kon ze niet zeggen dat ze iets bemerkt had, en toch, ja, was er een silhouet geweest dat in het uiterste van haar ooghoeken te voorschijn kwam en haar begluurde en nerveus maakte. Daarom dat Lisbeth naar het venster sprong toen ze de volkswagen van Eva het erf op hoorde stuiven. Eva meende ook dat ze bij de eerste keer dat ze langs de vensters liep iets daarbinnen bemerkt te hebben maar durfde zich eerst niet bloot te geven tegenover haar beste vriendin. Stel je voor zij als manager van een multinationaal zou hier kleur bekennen maar vertelde het toch. Lisbeth van haar kant vertelde ook wat ze dacht gezien te hebben en vroeg haar vriendin of zij ook eens een bik naar binnen wilde werpen.
Enigszins verbouwereerd stemde ze toe en beide vrouwen stelden zich voor het tweede raam en tuurden door het glas. Eva deed als eerste een stap achteruit en Lisbeth hoorde een onderdrukte vloek. Wat is dat? Wie is dat, en wie zijn die anderen die rond de tafel staan? Als een hazewind vloog Eva door de voordeur naar binnen met in haar kielzog Lisbeth. Als aan de grond vastgenageld stonden beide dames voor de tafel waar niemand te bespeuren viel. Ze bekeken zich alsof ze het in Keulen hoorden donderen, zeiden niets en het was de altijd stoere Eva die hier een bijna onzichtbaar kruisteken maakte. Lisbeth rilde van kop tot teen en stamelde enkel woorden die voor haar vriendin onbegrijpelijk waren. Eva die bekend stond voor haar nuchterheid en het steeds in twijfel trekken van onverklaarbare zaken, moest voor zichzelf toegeven dat dit fenomeen bij haar twijfels opriep, niet dat ze dit openlijk zou toegeven, verre van dat, maar het bracht haar toch in verwarring.
"We gaan verder op zoek, hij is nu al meer dan vijf uur weg zonder ook maar een enkele hint te geven waar hij eventueel zou kunnen zijn, Weet jij waar Franck zou kunnen uithangen? Heb je zijn ouders al gebeld"? Waarop Lisbeth met een pffff,hh pareerde. Zijn moeder is een schat van een vrouw maar de vader is een bullebak die niemand iets gunt".
"Zeg, jouw Franck die heeft nogal wat vrienden en kennissen, ken jij die allemaal"? Op de commode lag de agenda van Franck en Eva begon daarin te bladeren. Omdat alles alfabetisch geordend was, was het geen heksenwerk om iedereen die ze belde daadwerkelijk aan de lijn te krijgen. Enkele namen zeiden haar niets en er waren sommigen bij die geen nummer maar letters bevatten. Dit was de eerste keer dat Eva in Franck's agenda ging snuffelen. Sorry meid maar het is sterker dan mezelf. Elk nummer dat ze draaide en waar ze antwoord kreeg of Franck bij hen was of geweest noteerde ze en voorzag het van een V teken. Na meer dan een uur had Eva een heel deel aantekeningen gemaakt en telkens weer gebeld maar van niemand een positief antwoord gekregen. Eva die de hele tijd langs haar vriendin stond en steeds zenuwachtiger werd naar gelang de lijst van nog te bellende korter en korter werd, hield het op een gegeven moment voor bekeken. Ook Lisbeth had van al dat telefoneren een rood oor gekregen.
"We gaan eerst naar het politiebureau en geven Franck als vermist aan meende zij maar Eva vond dit een niet zo een goed idee. "je kunt pas van een verontrustende situatie spreken als iemand al enkele dagen zoek is, en niet zoals hier maar juist enkele uren tussenuit geknepen is". De bemerking schoot bij Lisbeth in het verkeerde keelgat. Ze kleurde helemaal rood en brieste als een woedend paard, dat ze dat van haar Franck nooit zou verwachten. "Tja, dan weet ik het ook niet meisje, nu ga ik de ziekenhuizen bellen, heb je een telefoonboek of adressen bij handen"?
|