writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Galtur de Grote


Galtur de Grote





1.

Het zwartharige jongetje met de trieste ogen en de rode muts rilde en schoof dieper in zijn versleten jas. Een druilerige regen maakte alles nat en een koude wind sneed door merg en been. April koketteerde weer met één zijner grillen. Het was nochtans druk in de stad, zaterdag en marktdag. Huismoeders van alle leeftijd en slag deden hun wekelijkse boodschappen, sommigen vergezeld van hun hele kroost, anderen alleen of met hun echtgenoot. Het jongetje kwam op het marktplein van Mechelen waar het nog drukker was dan in de aanpalende straten. Marktkramers prezen luidruchtig hun waren aan. De standhouders met groenten en fruit waren dominant aanwezig, velen ook met bloemen en textiel. Sommigen werkten vanuit een peperdure koelwagen, anderen stelden hun waren tentoon op een eenvoudig houten staketsel, weliswaar onder grote paraplu's. Op de achtergrond weerklonk orgelmuziek, weemoedig en aangenaam, bekende en polulaire wereldmelodieën. De kille lucht tussen de kramen was doordrongen van verschillende dooreenlopende geuren, gebraden kip, wafels en de meest penetrante, gebakken uien. Dit alles intresseerde het jongetje niet bijster, hij had meer oog voor de marktbezoekers. Even liep hij in het spoor van een jonge moeder met een kinderwagen, maar toen die begroet werd door een andere jonge vrouw en die twee een drukke conversatie begonnen, vervolgde hij zijn weg. Zijn blik viel op een ouder echtpaar dat fel gesticulerend wenskaarten uitkoos aan een kraam rechts voor hem. Onopvallend nam hij plaats naast de dame wiens handtas nonchalant op haar rug bengelde. Het paar raakte het niet eens, de man opteerde voor felgekleurde en wat oudbollige kaarten, de vrouw was moderner van smaak, wou kaarten in zachte pastel en met een subtiele tekening. De marktkramer keek verveeld toe. Toen ze het eindelijk eens waren, nam de vrouw de handtas van haar schouder om af te rekenen. Tot haar ontsteltenis bleek haar portemonnee verdwenen. Van het jongetje was geen spoor meer te bekennen.
Aan de andere kant van het plein stond een kleurrijk figuur naast zijn straatorgeltje dat hij met gelijkmatige bewegingen aanzwengelde. Hij was opvallend klein, amper anderhalve meter en zijn dwergachtige figuur werd nog geaccentueerd door zijn opvallend hoge donkerblauwe buishoed en een lange jas van dezelfde kleur die tot zijn voeten reikte. De jas was behangen met ontelbare gele en rode metaalachtige hebbedingetjes : spelden, belletjes, decoraties, pistooltjes, tinnen soldaten, poppetjes, beertjes en nog een groter aantal op het eerste gezicht ondefinieerbare. Het orgeltje had op het front dezelfde vreemde kleurstelling als de outfit van het mannetje: blauw met franjes rood en geel. Wijl hij het orgeltje aandraaide, zwaaide hij ritmisch met zijn heupen en de vrolijke meeslepende muziek werd aangevuld met het geklingel en gerinkel van de spulletjes op zijn jas en dit resulteerde in een opvallend harmonische samenhang. Aan zijn voeten stond een metalen bekertje, schijnbaar van dezelfde materie als de spulletjes op zijn jas. Het was half gevuld met munten en geldbiljetten.
Weinig marktbezoekers hadden oog voor de kleine muzikant met de grijze baard en de waakzame donkere ogen. De mensen deden hun hoogstnoodzakelijke boodschappen en spoedden zich huiswaarts, zij baalden van het slechte weer. De leeftijd van het mannetje was moeilijk in te schatten, hij kon evengoed veertig als zeventig zijn. Een bejaarde dame met een paraplu bukte zich over zijn bekertje en stopte er een geldstuk in. Het heertje dankte met een nauwelijks zichtbare hoofdbeweging en een stil "merci". In haar kielzog bukte het jongetje met de rode muts zich over de geldbeker en dropte er duidelijk hoorbaar een munt in. Toen hij zich haastig wou verwijderen reageerde de orgeldraaier op een onverwachte manier. In één beweging, nauwelijks waarneembaar voor het blote oog, rukte hij één van de spulletjes van zijn jas en richtte dit in de richting van de kleine jongen. Het nauwelijks twee cm grote gele wandelstokje met ronde handgreep, want dit was het, transformeerde bliksemsnel in een meterslange stok. Voldoende lang om de jongen ten val te brengen toen het afgeronde deel om één van zijn onderbenen haakte. De pols van het jongetje verdween in een ijzeren greep en hij werd achter het orgeltje gesleept.
"Goed geprobeerd, maar niet goed genoeg kleine dief," siste de orgeldraaier, "mijn geld terug !"
Het jongetje spartelde vloekend tegen.
"Lelijke rotdwerg laat me met rust !"
Hij kon echter niets beginnen tegen de veel sterkere kleine man. Met zijn vrije hand onderzocht die de de armtierige kleren van de jongen. De losse geldbiljetten verdwenen met spoed in zijn eigen zak en de drie geldbeugels die tevoorschijn kwamen legde hij op de grond. Een vuist van de jongen raakte de orgeldraaier op zijn neus. Deze laatste verstevigde zijn greep en reageerde woedend :
"Nu ga ik echt boos worden jongetje."
"Mijn vrienden zullen je krijgen!"
Hij spartelde nog steeds tegen, schopte tegen het orgel. De orgelman zette zijn onderzoek verder en haalde een plastic zak, een tube lijm en wat later een flesje ether boven.
"Een snuiver,"mompelde hij, "hoe heet je ventje ?"
Hij hield het hoofd van de jongen in de vouw van zijn linkerarm en oefende druk uit.
"Nita," kreunde het kind, "mijn naam is Nita".
Allebei spraken ze met een vreemde tongval.
"Problemen Galtur ?" De lange gestalte van de bloemenverkoper boog zich over het orgel.
"Niets dat ik niet aankan George, mijn neefje had een lesje nodig dat is alles."
De kleine man liet het jongetje los, duwde met zijn voet de geldbeugels tussen de wielen van zijn orgel en stopte het intussen tot zijn oorspronkelijke afmetingen gereduceerde wandelstokje in zijn jas. Het jongetje gaf hem een woedende blik en verdween tussen de kramen. De bloemenverkoper knikte en wendde zich tot een wachtende klant aan zijn kraam tegenover het orgel. Galtur keek het diefje secondenlang peinzend na waarna hij zich naar zijn orgeltje draaide om het marktplein opnieuw te vullen met warme meeslepende muziek.

Met gemengde gevoelens slenterde Nita door het stadscentrum. Hij was razend op de dwerg met het orgel maar meer nog overheerste de angst, angst voor Sacha en diens reactie. De markt liep naar het einde en de standhouders begonnen hun kramen af te breken. Hoe kon hij nu nog zijn dag goedmaken zonder risico's te nemen. Deze stad van zijn vrienden Jeff en Mo was hem te lief. Wat dom van hem om die orgelman te bestelen, voor dat beetje geld. Maar het leek hem zo eenvoudig. Hij had die truc al zo dikwijls toegepast en steeds met succes. Die dwerg moest ogen op zijn rug hebben. En wat te denken van zijn snelle reactie. Als hij nu nog in was geweest voor een deal, het geld voor de dwerg en de rest voor hem, tenslotte kon Sacha alles gebruiken, paspoorten, rijbewijzen, bankkaarten. De Rus had daar allemaal een bestemming voor. Neen dat zou Sacha niet nemen. Hij zou denken aan de vorige keer. Nita rilde bij de herinnering. Hij had het toen amper overleefd. Akkoord het was zijn eigen schuld geweest, hij had dat geld niet moeten achterhouden, dat was zeer dom en ondankbaar van hem. Hij had tenslotte veel te danken aan de Rus. Wie had hem weggeplukt uit de hel van de riolen van Boekarest en wie had hem opgeleid. Hij moest ook dankbaar zijn dat hij dit werk mocht doen, veel van de protégees van de Rus waren er erger aan toe en zolang hij voldoende binnenbracht lieten ze hem 's avonds met rust. Het beste wat hij kon doen was de dwerg te volgen, zijn kans af te wachten en op het gepaste moment toe te slaan. Mislukte dit dan moest hij de Russen simpelweg de waarheid vertellen maar ook dan zouden zij hem straffen, daar maakte hij zich geen illusies over.
Meestal trakteerde hij zichzelf op dit uur 's zaterdags op een hamburger of een wafel met slagroom om daarna zijn vrienden te vervoegen in het Vrijbroekpark. Maar hij had totaal geen honger, noch zin om zich te vermaken in de speeltuin. Evenmin had hij zin om naar Brussel te sporen, niet met lege handen.
Zonder dat hij er erg in had, kwam hij terug uit op de locatie van de orgelman. Diens muziek was al een wijl gestopt en van hem was geen spoor meer te bekennen. Nita versnelde zijn pas en begon de aanpalende straten uit te kammen. Geen spoor van de kleine man. Misschien moest hij een marktkramer uithoren. De knappe dame van het lingeriekraampje kon hem niet verderhelpen en ook niet de wafelbakker en de bloemenverkoper. Niemand had de kleine orgeldraaier zien passeren. Hij kwam uit op een brede straat, IJzerenleen verduidelijkte een groot naambord aan de gevel van een oud herenhuis. Hier had hij meer geluk. Een standwerker had de orgeldraaier gezien, nog niet zo lang geleden. Hij was er met zijn orgeltje langs gegaan in de richting van de Vismarkt. Nita bedankte de man en spoedde zich naar de aangewezen straat. Die paalde aan een zijarm van de Dijle en de wind had hier vrij spel. Steeds minder voorbijgangers in het straatbeeld, wel enkele wagens en een eenzame fietser. Op het water van de Dijle dobberde de Karimata, een groot bootrestaurant met Griekse specialiteiten, het schip zou enkele jaren later bij de bouw van de voetgangersbrug op de Winketkaai komen te liggen. Nita liet het links liggen en vervolgde zijn weg. Geen sterveling te bekennen in het lange en smalle straatje rechts. De Vismarkt kronkelde weg van de rivier. Iets verder stond hij voor een dilemma : links richting Dijle of rechts richting stadscentrum nemen. Hij besloot zijn intuïtie te volgen en kwam links aan een bruggetje over het water. Het was net breed genoeg om een auto door te laten. Tientallen vaartuigen, meest plezierjachten maar ook woonboten lagen langs beide zijden van het water. Nita stak het bruggetje over en toen zag hij hem, naast de schepen, zo'n vijftig meter verder, worstelend met de weergoden. Hij had een kwieke manier van lopen. De felle wind had het op zijn buishoed gemunt, zijn jas stond bol geblazen en zijn orgeltje zwalpte heen en weer. Nita ging hem behoedzaam achterna. Even later was er van de kleine man geen spoor meer te bekennen. Hij leek wel van de aardbodem verdwenen. Het jongetje versnelde zijn pas maar de orgelman was nergens te bespeuren. De huizen langs de kade had hij niet betreden, dat zou hij gemerkt hebben. Ofwel was hij in het water gesukkeld ofwel wachtte hij hem op in één van die boten. Voor het eerst bekeek hij de boten wat nauwkeuriger. Een donkerblauw geverfde woonkotter waarop in gothische gele letters Vagebond was geschilderd trok zijn aandacht. Naast de kajuit lag een groot bord in hetzelfde blauw waarop met rood-gele letters "Galtur the Great" was geschilderd. Bingo ! Die bloemenverkoper op de markt had die kleine dief Galtur genoemd en die boot, dat bord en de jas van de kleine man waren in hetzelfde blauw. Behoedzaam kwam hij dichterbij en wat hij zag nam zijn laatste twijfels weg : Galtur was, met zijn rug naar de straatkant, bezig zijn orgeltje in de kajuit te bergen. Nita verschool zich achter een boom tegenover de Vagebond. De orgeldraaier had hem nog niet opgemerkt. Wat nu gedaan. Alleen kon hij niets tegen de kleine man beginnen en Sacha verwachtte hem in Brussel, anders had hij de nacht kunnen afwachten om toe te slaan. Best was de Rus te bellen en hem de waarheid te zeggen. Nita vormde een nummer op zijn gsm. Reeds in de eerste beltoon werd er opgenomen, alsof hij verwacht werd.
"Wat nieuws van mijn beste medewerker ?" De schorre stem van de Rus klonk poeslief.
"Sacha, ik ben bestolen !"
"Vertel !"
Zo getrouw mogelijk bracht Nita verslag uit. De Rus onderbak hem een paar maal met gerichte vragen waarop de jongen eerlijk antwoordde. Na het verslag ontstond een lange en pijnlijke stilte. Nita ervoer de angst als een ijzeren vuist om zijn keel. Uiteindelijk siste de Rus :
"Ik hoop dat je me niet in de maling neemt kereltje."
"Ik zweer het Sacha, het is de waarheid."
"Ok luister goed, je blijft in de stad en tracht nog wat van je verlies te recupereren, probeer de warenhuizen of de geldautomaten. Ik moet toevallig in Mechelen zijn vanavond, ik zie je rond 8 uur aan die boot, begrepen Nita ?"
"Ja Sacha, ja."
De Rus verbrak de verbinding.
Nita wreef het zweet van zijn voorhoofd en stopte de gsm in zijn zak. Ergens was hij opgelucht. Sacha geloofde hem en bovendien kon hij nog één en ander goedmaken, alhoewel, door hem helemaal alleen in warenhuizen te laten optreden strafte de Rus hem. Een subtiele straf die verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben. Warenhuizen pakte je met twee aan, dat was een ongeschreven wet in hun middens. Werd je betrapt dan was de kans klein dat je nog buit op zak had, daar was je compagnon al mee lopen.
Dat Nita op markten alleen werkte was ook eerder uitzondering, de meeste andere jongens werkten in team. Dat zei ook iets over zijn talent natuurlijk. Maar zolang zijn werkterrein zich buiten situeerde maalde hij daar niet om, zijn twaalfjarige vlugge jongensbenen waren geen partij voor zijn zorgvuldig uitgezochte slachtoffers.
Hij wierp nog een snelle blik op de Vagebond en keerde op zijn stappen terug, richting centrum van Mechelen.

2.

Nita Bolan's grootouders waren in 1987 door "Grote Leider" Nicolai Ceausescu van hun boerderij in het noorden van Roemenië weggehaald en tegen hun zin overgebracht naar één van de nieuwe woonsteden nabij Boekarest. Dit zouden ze nooit te boven komen, echte boeren verplant men niet ongestraft naar een stad. Nationalisme en collectivisme waren speerpunten in de politiek van de dictator. Zijn programma van verstedelijking en collectivisering van de landbouw verplichtte vele boeren om in een collectief te werken of te verhuizen naar de door hem gebouwde nieuwe, grijze, grauwe en kille appartementen. De Bolan's kwamen met hun enige zoon Valentin in een drie-kamer appartement terecht op acht hoog terwijl Ceausescu zelf een paleis bewoonde met meer dan 5.000 kamers, met gouden kranen, met de duurste marmeren vloeren, enorme tapijten uit één stuk en met meer dan 3.500 ton kristal. De totale bouwkosten werden toen geschat op zo'n 3,5 miljard us-dollar. De Roemeense staatsschuld was enorm opgelopen en de oplossing van Ceausescu was simpel : de broeksriem moest nog strakker worden aangehaald. Alle productie werd bestemd voor de export zodat er geld binnenkwam. Anticonceptie en abortus waren niet toegestaan en gezinnen zonder kinderen werden benadeeld. Geld voor gezondheidszorg en eten was er niet. De Roemeense graanschuur, ooit de grootste van Europa, leverde alleen voor de export. Oppositie werd niet getolereerd en mensen die moeilijk deden kregen te maken met de Securitate, de gruwelijke geheime dienst van de dictator. De rijen voor de winkels werden langer en langer en steeds meer producten gingen op rantsoen. De demonstraties tegen de regering volgden elkaar op en in december 1989 vielen er doden in Timisoara. "Het Genie van de Karpaten" zoals hij zichzelf graag liet noemen riep de arbeiders van Roemenië op om naar Boekarest te komen om hem steun te betuigen. Ze kwamen ook, met honderdduizenden, maar ze werden onrustig en kwamen in opstand. De dictator moest vluchten en er vielen vele doden. Op 25 december 1989 werden Nicolai Ceausescu en zijn echtgenote Elena opgepakt en korte tijd hierna geëxecuteerd.
Na zijn val zat Roemenië met de gevolgen van zijn desastreuse beleid : duizenden mensen spoorloos verdwenen of wegkwijnend in gevangenissen en werkkampen. Tienduizenden uitgehongerde en vermagerde kinderen werden gevonden in de meest mensonterende kindertehuizen. De monddood gemaakte bevolking bleef achter met een failliet land.
Na hun verplichte verhuis werden vader en zoon Bolan door de regering tewerkgesteld in een sombere metaalfabriek alwaar vooral vader moeilijk zou aarden. Hij begon te drinken en zou zich uiteindelijk verhangen in de door hem zo gehate fabriek.
Valentin Bolan had meer geluk, hij werd verliefd en zijn liefde werd beantwoord. Maria Popescu was bediende op dezelfde fabriek. Het koppel huwde en ging inwonen bij zijn moeder. Enkele gelukkige jaren volgden. De val van Ceausescu gaf nieuwe hoop en vertrouwen en Maria werd zwanger. Maar ook dit geluk bleef niet duren. Er traden complicaties op tijdens de bevalling en terwijl Nita huilend op de wereld kwam blies zijn moeder uitgeput haar laatste adem uit. Nita's troosteloze vader vluchtte op zijn beurt in de drank. Hij keek nauwelijks om naar zijn zoon en verbrak alle banden met de weinige familie van zijn overleden vrouw, zodat zijn zoon in volledig isolement door zijn grootmoeder werd opgevoed. Valentin verloor zijn werk en raakte aan lagerwal.
Toen Nita drie was raakte zijn vader betrokken in een dronkemansruzie en werd neergestoken. Er was een slagader geraakt en hij bloedde dood op de straatstenen van Boekarest. De daders werden nooit gevonden en Nita bleef alleen achter met zijn grootmoeder.
Vier jaar later sloeg het noodlot opnieuw toe. Bij grootmoeder Bolan werd een ongeneeslijke kanker vastgesteld. Vele stormen had ze doorstaan, de diefstal van hun boerderij en de verplichte deportatie, de zelfmoord van haar man, de moord op haar zoon, de honger en ontbering in de stad en de eenzame verantwoordelijkheid voor haar kleinzoon. Tot het einde zou ze blijven vechten tegen de ziekte en tegen de pijn en tot het einde zou haar 7-jarige kleinzoon haar liefdevol blijven verzorgen. Het was 1999. Terwijl in Boekarest duizenden stakende mijnwerkers een oorlog uitvochten met leger en politie nam Nita afscheid van zijn stervende grootmoeder. De laatste weken waren slopend geweest, niet alleen voor haar. Hij was geen duimbreed van haar zijde geweken. Hij had haar te drinken gegeven, haar gewassen, haar zweet gedept, haar pijnstillers toegediend. Eten kon ze niet, al dagen niet meer. Tegen haar zin was hij weggebleven uit school. Zijn afwezigheid daar werd nauwelijks opgemerkt omdat ook het onderwijs in staking was. Zoals bij de mijnwerkers bleven ook hier de uitbetalingen van de salarissen uit. Grootmoeder Bolan was reeds drie dagen overleden toen buren haar en het treurende jongetje aantroffen in hun sombere appartement. Ze kreeg de meest simpele begrafenis en Nita kwam in één van de beruchte Roemeense weeshuizen terecht. Hij verzeilde in een wereld van ongebreideld geweld waar slechts één wet gold, die van de sterkste. De verantwoordelijken dirigeerden een terreurbewind waarbij ze zich lieten bijstaan door hun oudste en agressiefste bewoners, de enigen die voldoende te eten kregen. De anderen, waaronder Nita, leden constant honger. Het regime in het weeshuis was schrijnend en mensonwaardig. Aan het met hoge muren omheinde tehuis was een kleine boerderij verbonden waar de wezen met primitieve middelen zeer hard moesten werken. De kinderen sliepen met drie in één bed en hygiëne was ver te zoeken. Toiletartikelen waren niet voorradig en de tot op de draad versleten klederen van de wezen vertoonden vuistgrote gaten. Ze waren dan ook ontelbare keren doorgegeven en herbruikt. Niet alles was de schuld van de verantwoordelijken van het weeshuis. De hoofdverantwoordelijkheid lag bij de megalomanie van dictator Ceausescu die zijn land had leeggezogen en haar instellingen, waaronder ook de weeshuizen, financieel had drooggelegd. Het gevolg was algehele corruptie, van hoog tot laag. De vis begint aan de kop te stinken. De weinige giften van weldoeners en wat de kinderen eigenhandig verkregen via omhalingen en bedelarijen verdwenen zonder uitzondering in de zakken van de verantwoordelijken. De meeste kinderen waren dan ook ondervoed.
Nita maakte een heel zware periode door. Hij miste zijn oma en kon maar niet wennen aan de harteloze sfeer in zijn nieuwe biotoop. Het onderwijs dat de wezen verstrekt werd was karig en ondermaats. Velen ontvluchtten vroeg of laat het tehuis om hun geluk elders te zoeken. Sommigen kwamen nooit terug. Toen één van de oudere wezen, een beschermeling van de directie, sexuele avances begon te maken, ontvluchtte Nita voor de eerste maal het tehuis. Lang genoot hij niet van zijn vrijheid. Zijn gebrek aan ervaring speelde hem parten en reeds na twee dagen werd hij van de straat geplukt en teruggebracht. Honger had hem naar bekend gebied geleid en hij werd gesnapt bij het bedelen in hun vaste wijk. Na een flinke afranseling kreeg Nita als straf een week eenzame opsluiting in een smerig hok tussen de varkens. Zonder voedsel, dat moest hij delen met die dieren. In het hok kreeg hij tijd om na te denken en zich te bezinnen over zijn situatie. Hij mocht niet langer dezelfde fouten maken. Alleen overleven in de stad als zevenjarige was quasi onmogelijk. Hij moest geduld oefenen, zich beter informeren en hulp zoeken en hoe kwam hij definitief af van zijn belager. Deze en andere vragen spookten hem voortdurend door het hoofd en toen hij uit het hok gelaten werd wist hij wat hem te doen stond.
Enkele nachten later sloop hij naar het bed van zijn belager met een scherp keukenmes. Toen de oudere jongen ontwaakte kreeg hij de schrik van zijn leven. Nita drukte het mes stevig tegen zijn keel en siste dat hij met rust gelaten wenste te worden en hoe eenvoudig het was om wraak te nemen. De andere bleef geruisloos liggen terwijl het angstzweet van zijn hoofd droop. Nadien vroeg Nita zich af wat hij zou gedaan hebben indien de jongen weerstand had geboden, zou hij het mes gebruikt hebben ? Hij wist het niet.
Zijn nachtelijke ingreep was niet onopgemerkt voorbij gegaan en van dan af werd Nita door de anderen met groeiend respect bejegend. Stilaan raakte hij vertrouwd met de zeden en gewoonten van het tehuis. Hij leerde voedsel en geld acherhouden bij hun gezamelijke bedeltochten en sloot vriendschap met zijn twee jaar oudere kamergenoot Victor Sandu. De "Rooie" zoals die in het weeshuis steevast genoemd werd zat al heel zijn leven in het tehuis en had ook veel ervaring met de buitenwereld. Victor leerde hem alles over de bewoners en Boekarest. Nita luisterde en leerde en terwijl de maanden voorbijkropen kreeg hij een beter zicht op het weeshuis en zijn bewoners en op de hoofdstad van zijn land en hoe er te overleven.
Nog vele keren zou hij de daaropvolgende jaren weglopen en het vertrouwde verblijf omruilen voor het gevaarlijke en verrassende leven op de straat. Telkens lagen conflicten aan de basis, althans de eerste jaren, later kwam daar verveling bij. Tijdens elke ontsnapping leerde hij wat bij. Hij maakte kennis met enkele jeugdbenden, met door hen ingepalmde riolen van Boekarest waar ze woonden en sliepen en hij werd door de meeste bendeleden aanvaard.
Hij bedelde, stal, snoof, vocht en leefde volgens de wetten van de straat. Soms werd hij door de politie ingerekend en teruggebracht, andere keren ging hij vrijwillig naar het weeshuis terug, enkel om zijn vrienden nog eens terug te zien.
Zijn laatste vlucht ondernam hij met zijn vriend Victor Sandu. Beide jongens gingen op in de stad en geen van beiden zou het tehuis nog terugzien.
Na de dood van dictator Ceausescu kwam het toerisme schoorvoetend op gang en ook vele internationale hulpverleners richtten hun pijlen op Roemenië en sloegen hun tenten op in Boekarest. Zij waren gedroomde slachtoffers van de kleine schoffies die de hoofdstad onveilig maakten. Nita en Victor specialiseerden zich op het bestelen van toeristen en buitenlanders. Dat was veel lucratiever dan bedelen, waar de concurrentie zoveel groter was. Met twee ging alles ook veel vlotter, iets jatten was relatief eenvoudig had Nita reeds ondervonden, maken dat je ermee wegkwam was echter andere koek. Soms moest je bluffen, soms was wegrennen een betere keuze. Alles ging goed tot ze die grote pokdalige blonde man hadden gedaan. Nita was tegen die man aangebotst en had gelijktijdig handig de portefeuille uit diens achterzak gevist. Terwijl hij zich uitvoerig had verontschuldigd was Victor bliksemsnel met het kleinood verdwenen. De man had gevloekt, sprak met een Russisch accent, maar had ogenschijnlijk niets in de gaten. Diezelfde dag kregen ze, in de ondergrondse riool die ze deelden met een zestal anderen, het bezoek van drie Roemeense mannen. Alle aanwezigen, waaronder Nita en Victor, kregen een flink pak slaag en hun schamele bezittingen werden vernield en al wat van waarde was meegenomen. 's Nachts kregen ze opnieuw bezoek. Ditmaal van de pokdalige man die ze bestolen hadden. Hij stelde zich voor als Sacha, hij was Rus en claimde zijn gestolen portefeuille. Nita en Victor waren alleen thuis. Toen de jongens daar niet onmiddellijk op ingingen gebruikte hij geweld. Victor werd met enkele goedgerichte trappen uitgeschakeld en toen hij op Nita afkwam verweerde deze zich met een stok. Zonder enig resultaat, de man schopte het gelegenheidswapen moeiteloos weg. Nita kreeg een harde klap en belandde uitgeteld naast zijn vriend op de bodem van hun riool. Daarop trok de Rus een lang mes waarmee hij ostentatief zijn vingernagels begon te reinigen. Ijzig kalm herhaalde hij zijn eis om zijn geld en papieren en hoe meer vriendelijkheid hij in zijn schorre stem legde, des te meer dreiging ging er van uit. De jongens konden hem onmogelijk tegemoet komen omdat de drie Roemenen hen alles hadden afgenomen. Angstig wachtten ze af en toen maakte de Rus een snelle polsbeweging. Het mes boorde zich diep in de plankhouten vloer, netjes tussen hen in. De jongens sprongen geschrokken recht maar wegkomen zat er niet in, de Rus blokkeerde de enige uitgang. In zijn hand was een nieuw werpmes verschenen. Victor verloor zijn zelfbeheersing en wierp zich snikkend aan de voeten van hun belager, smekend voor zijn leven. Nita keek zwijgend toe, bleek en met knikkende knieën. Ook hij had angst. In een flits zag hij het gelaat van zijn oma voor zich opdoemen, ze glimlachte hem warm toe en fluisterde hem in om kalm te blijven en na te denken. Dat gaf hem kracht en zijn hersens werkten koortsachtig. Zij hadden die man bestolen, waarom haalde hij er dan geen politie bij ? Waarom aarzelde hij zo lang om hen te vermoorden en in hoeverre was het toeval dat ze vandaag zelf bestolen waren ?
"Wat wilt u van ons ?" slaagde hij erin uit te brengen.
"Ik wil mijn eigendommen terug".
"Hoe kunnen wij u terugbetalen ?"
"Eindelijk hoor ik verstandige praat".
Sacha schopte misprijzend de hysterische Victor van zich af, richtte zich tot Nita en kwam met zijn voorstel. Ze konden hun schuld aan hem afkopen, niet hier in dit straatarme en failliete land waar weinig of niets te rapen viel. Hij had andere vetpotten in gedachten. Ze konden elkaar rijk maken, stinkend rijk maar dan moesten ze hem gehoorzamen. Dan moesten ze alles en iedereen in de steek laten en hem blindelings volgen. Indien ze voldeden konden ze een plaats veroveren in zijn organisatie. Dan pas zouden al hun zorgen van de baan zijn. Hij beloofde hen een leven vol luxe, veiligheid en nog vele andere gouden bergen maar bovenal bood hij hen een nieuwe familie. Vooral dat laatste trok Nita over de streep.
Later zouden de jongens vernemen dat Sacha in een vroeger leven een prominente rol vertolkt had in de Russische geheime dienst. De drie inbrekers waren overigens oud-collega's van hem, althans bij het Roemeense equivalent van de KGB, de Securitate. De jongens ontvingen een spoedopleiding en kwamen achtereenvolgens in Duitsland, Nederland en België terecht.

3.

Een kwartier voor het afgesproken uur, 20 uur, wachtte Nita Sacha op in de nis van een huis schuinsover de Vagebond. De boot leek verlaten. Een vage onrust maakte zich van het jongetje meester. Zijn bekommernis ging uit naar de orgeldraaier op de kotter en wat de Rus de kleine man zou kunnen aandoen. Hij kende Sacha en wist tot wat die in staat was. Zelf had hij weinig te vrezen bedacht hij. Het heertje dat hij gevolgd was van aan de bankautomaat had niet veel opgeleverd maar met die dikke dronken Amerikaan had hij een hoofdvogel afgeschoten. Sacha kon fier zijn. Hij had de Amerikaan "gedaan" zoals hem geleerd was, volledig volgens het boekje. Uit een groepje Amerikaanse toeristen was hem de luidruchtige zware man opgevallen met het zwartlederen heuptasje dat strak zijn omvangrijke buik omspande. Nita was het groepje gevolgd tot in de herberg "Den Beer" op de Grote Markt. Daar had hij onopvallend plaats genomen en een colaatje besteld. Geduldig had hij gewacht tot de man, na zijn derde Duvel, naar het toilet ging. Zich onbewust van het jongetje achter zich dat schijnbaar dromerig zijn handen stond te wassen, deed de man volledig wat van hem verwacht werd. Met een sierlijke brede zwaai schoof hij het heuptasje op zijn rug, opende zijn rits en bevrijdde zich met hoorbaar genot van zijn overtollig vocht. Veel later pas, toen hij wou afrekenen, zou hij de diefstal vaststellen. Toen had Nita reeds lang andere horizonten opgezocht. De man had meer dan 1.500 euro op zak gehad. Een voltreffer. Daarvan durfde Nita geen euro achterhouden, althans niet van het papiergeld. Het zou niet de eerste keer zijn dat de Rus een stroman gebruikte om zijn mensen op hun eerlijkheid en trouw te testen. Van die keer dat Nita tegen de lamp gelopen was droeg hij nog steeds de littekens. Samen met Victor had hij toen de list met het stadsplan toegepast. Op die zomerse dag liepen ze tussen de vele toeristen op de Brusselse terrasjes en gedroegen zich alsof ze verdwaald waren. Druk gesticulerend viel hun blik op een aantrekkelijke brunette aan een tafeltje. Het waren niet haar charmes die de jongens lokten, de geldbeugel naast haar Martini sprak hen meer aan. Victor hield haar de kaart van Brussel voor en vroeg naar de Nieuwstraat. Terwijl zij zich concentreerde om de gevraagde straat te localiseren en aan te wijzen bracht Victor het stratenplan onopvallend tot boven haar geldbeugel. Meer had Nita niet nodig. Zijn hand omsloot haar portemonnee en liet die met een vlugge beweging in zijn zak glijden. Vervolgens wendde hij zich verveeld af en verdween zonder haast tussen de vele toeristen. Victor dankte de dame uitvoerig en maakte op zijn beurt dat hij wegkwam. Toen ze zich later over het gestolene bogen bleek dat ze meer dan 400 euro hadden buitgemaakt. Daarvan besloten ze na onderling overleg de helft te behouden. Diezelfde avond liet Sacha hen door Blender fouilleren en die vond bij elk van de jongens een deel van het achtergehouden bedrag. Ontkennen hielp niet omdat de Rus een merkteken had aangebracht op de teruggevonden 50 euro-biljetten. De knappe brunette bleek al jaren voor de Rus te werken, ze was één van zijn hoertjes. Op een teken van Sacha ontdeed zijn reusachtige lijfwacht hen onzachtzinnig van hun kleren en naakt en bevend werden ze voor de Rus geleid die hun rug en billen ongenadig begon te geselen met de lederen zweep van zijn Rottweiler.
"En volgende keer kleine smeerlappen, laat ik Boris zelf op jullie los."
De jongens geloofden hem onvoorwaardelijk en waren blij dat ze het er levend hadden afgebracht. Ze kregen nog een bijkomende straf opgelegd. Tot die dag deelden ze, samen met een vijftal andere kinderen, de zolderverdieping van een oeroude woning nabij het centrum van Brussel. Sacha had het drie verdiepingen hoge krot voor heel veel geld aangekocht van een Turkse huisjesmelker. Als straf werd Victor overgebracht naar een andere woonst van de Rus en mocht ook niet langer met Nita samenwerken. Hij werd ingezet in het zuiden van het land, in de belangrijkste steden van Wallonië, terwijl het werkterrein van zijn vriend zich voornamelijk situeerde in Vlaanderen.
De wind was gaan liggen en Nita verliet de nis.
Twintig minuten na het afgesproken uur zag hij de donkere Mercedes opdagen. Hij herkende Sacha aan het stuur en naast hem de contouren van een grote man. Nita slikte. Zijn enthousiasme om zijn grote vangst ebde weg. Waarom had Sacha Blender meegebracht ? Hij kon die kleine man toch probleemloos alleen aan. Blender was een landgenoot van Sacha, weliswaar met Mongoolse roots. Zijn echte naam kende Nita niet, wel wist hij dat de twee Russen al vele jaren samenwerkten. Als prille KGB'er kreeg Sacha de taak de Olympische ploeg van de Sovjet-Unie te begeleiden tijdens hun deelname aan de Spelen en andere kampioenschappen in het buitenland. Blender was een talentvol kogelstoter die soms finales haalde maar nooit tot de echte wereldtop doordrong. Ook niet met de hulp van de grote hoeveelheden anabole steroïden die hem en anderen toegediend werden door de medische staf van zijn delegatie. Op hun laatste gezamelijke spelen, de laatste onder de vlag van de Sovjet-Unie, waren de stoppen van de reus helemaal doorgeslagen. Zeven mannen waren nodig om de kogelstoter 's nachts uit het woonverblijf van de vrouwelijke atleten te verwijderen. De combinatie doping-vodka bleek een moordende cocktail. Sacha, intussen opgeklommen in de KGB-hiërarchie, moest al zijn invloed aanwenden om een schandaal te vermijden.
Sacha liet zijn raam zakken.
"Waarom heb je Blender meegebracht ?" vroeg Nita met enig verwijt in zijn stem.
"Ik heb nog een ander akkefietje te regelen, waar moeten we zijn ?"
De Rus keek hem verwachtingsvol aan. Nita wees in de richting van de Vagebond. De Rus knikte en zijn ogen zochten naar een parkeerplaats. Nita wees er één aan niet ver van de woonboot. Sacha parkeerde de Mercedes, stapte uit en gebaarde zijn grote landgenoot te blijven zitten.
"Heb je nog iets kunnen goedmaken ?" Sacha wendde zich tot de wachtende Nita. Met glinsterende ogen schoof deze laatste hem de portefeuille van de Amerikaan toe. Met een routineus gebaar wierp de Rus een blik op de inhoud en toen hij het pak bankbiljetten ontwaardde, vloekte hij, aangenaam verrast. Hij sloeg een arm om de jongen heen en zonder haast begaven ze zich in de richting van de boot.
"Vertel er straks maar alles over, eerst dit varkentje wassen."
Nita nam zijn rode muts af en stopte die in zijn jaszak.
Een blauwe taxi kwam het Dijle-bruggetje afgereden, draaide hun richting uit en stopte voor de Vagebond. Een blonde vrouw met halflang haar, midden dertig, in een modieus jeanspakje, stapte uit en wandelde met snelle passen naar het schip. Sacha vloekte opnieuw, ditmaal niet van vreugde.
"Wat komt die trut daar zoeken."
Hij trok Nita naast zich in de beschutting van een boom langs de kade. Ze bevonden zich binnen gehoorsafstand van de Vagebond maar aan het zicht onttrokken door enkele bomen en geparkeerde wagens.
"Goeie avond Lou."
"Dag Galtur, heb ik je laten wachten ?"
"Neen meisje, precies op tijd zoals steeds."
"Heb je d'r zin in ?"
"Wat dacht je, laten we er maar invliegen."
Lou bracht het bord met "Galtur the great" naar haar auto.
"Waar gaan we vandaag naar toe ?"
"Naar de mannen van 't vlees."
Sacha duwde Nita in de richting van zijn wagen. Ze zagen Galtur met een koffer in de taxi stappen en toen die vertrok zette de Mercedes de achtervolging in.

4.

Elke twee jaar hield de Vriendenkring van de plaatselijke beroepsvereniging van veehandelaars, vleesproducenten en slagers haar Algemene Vergadering. Bij die gelegenheid, waarbij ook de partners van de leden welkom en meestal ook aanwezig waren, werden bestuursleden ver- en herkozen, verslag uitgebracht over voorbije en komende activiteiten en de jaarrekening voorgelegd. Al deze statutaire verplichtingen werden traditioneel gekoppeld aan een uitgebreide maaltijd en aan een gevarieerd ontspanningsgedeelte. Het moet gezegd, de Vriendenkring hield van continuïteit en traditie. Voor de locatie werd al decennialang beroep gedaan op "Den Roselaer", een kleine taverne met dito zaal
in een buitenwijk van Mechelen. Dit jaar had het bestuur geopteerd voor een goochelaar en een mentalist. Voor de geëngageerde artiesten geen sinecure omdat hun optreden altijd samenviel met de feestmaaltijd die steevast uit een koud buffet bestond. Galtur moest zijn jonge voorganger troosten tijdens de pauze van diens optreden. De goochelaar had de grootste moeite om zijn concentratie te bewaren. De geproduceerde nevengeluiden van de ongegeneerd voortetende en taterende gasten werkte zeer storend.
"Zo'n publiek heb ik nog nooit meegemaakt."
De goochelaar nam teneergeslagen een slok uit een zilverkleurig zakflacon.
"Dit is een goeie leerschool jongen en daarvan krijg je eelt op je ziel."
Galtur bracht een zwarte schminklaag aan onder zijn ogen. De twee bevonden zich samen met Lou in een kleine verkleedruimte.
"Ben jij niet zenuwachtig Galtur ?" Lou volgde aandachtig de voorbereidselen van de kleine man. Deze haalde zijn schouders op.
"Ik ben al één en ander gewend."
De goochelaar hield hem zijn flacon voor, Galtur weigerde met een handgebaar.
Ook Lou weigerde : "Ik moet nog rijden."
"Ik ook en ik wou dat het al zover was." Hij stopte nog wat dingen in zijn smokingjasje en verdween naar het podium voor het laatste gedeelte van zijn optreden.

De Mercedes met de drie inzittenden stond in de buurt van de taxi, niet ver van "Den Rooselaer". De sfeer in de wagen had na ruim twee uur wachten een dieptepunt bereikt.
"Waarom laten we het hier niet bij Sacha, die Amerikaan maakte toch veel
goed ?"
"Ik laat me niet bestelen Bolan, door niemand !"
"Waarom steken we zijn boot niet in de fik," stelde Blender voor.
"Ik bepaal wat hier gebeurt !"
Nijdig stapte de Rus uit de wagen en begaf zich in de richting van de taverne. Nita volgde in het voetspoor van Blender. Vanuit de aan de taverne palende zaal klonk de stem van de presentator :
"...Een wereld waar natuurwetten niet langer gelden, waar realiteit niet langer reëel is. Een wereld vol sluimerende mysteriën waar verbazingwekkende gebeurtenissen op de loer liggen. Dames en heren Galtur the Great neemt u mede in de spectaculaire wereld van de mystiek, van de hypnose, van de telepathie en van de telekinese. Hier is hij, uw applaus voor Galtur the Great..."
Zijn woorden lokten een lauw applaus uit.
"Ik dacht dat we met een orgeldraaier te maken hadden," schamperde Sacha.
Hij wandelde tussen de auto's door op de parking voor de zaal.
"Dat is ook zo," bevestigde Nita.
Een zwaar aangeschoten man kwam uit de taverne gewaggeld, laveerde tussen de wagens, wankelde, boog zich over de straatstenen en begon luidruchtig te kotsen. Hij krabbelde overeind, verloor opnieuw zijn evenwicht en kwam ten val op enkele meters van de toegesnelde Sacha. Deze laatste gaf Blender een teken en samen hielpen ze de man overeind. Ook Nita kwam een handje toesteken maar diens hulp was de Rus niet ontgaan. Met zijn vlakke hand sloeg hij het jongetje in het gezicht om vervolgens dezelfde hand dwingend open te houden. Nita overhandigde hem ontdaan de portefeuille.
"Ik dacht..." Zijn wang waar Sacha hem hard geraakt had begon rood uit te slaan.
"Laat het denken maar aan mij over."
De dronken man had niets bemerkt en hervond moeizaam zijn evenwicht.
"D...d... dank u mannen, ik sta weer."
Sacha sloeg het straatstof van zijn kleding en overhandigde hem zijn portefeuille.
"Hier vriend, die had je verloren."
Een andere man was uit de taverne gekomen.
"Problemen Gust ?"
"D...d...die zijn er om op..op..opgelost te worden."
Hij wierp een blik op zijn geld en nam Sacha in zijn armen.
'Alles, alles z..z..zit er nog, bedankt m..m.. mannen."
"Zonder dank," zei Sacha en maakte zich glimlachend los uit de omarming.
"Hé," sprak de nieuwe man tot Sacha, "Ik ken u, gij zijt die Hollander, Aad De Mos, die voetbaltrainer."
"Ben ik zo lelijk ?", schertste de Rus.
"Nee ge zijt hem nie, maar ge zou nen broer kunnen zijn."
"M..m..mannen, komaan meekomen, ik t..t..trakteer er ene, 'k heb vanmorgen een os verp..verpa..verpatst en dank zij jullie heb ik mijn c..c..centen nog."
Hij trok Sacha en Blender mee in de richting van de ingang.

Galtur wierp een blik op het publiek aan de tafeltjes voor hem. Alhoewel de meesten hun buik hadden volgevreten was het rumoer niet geluwd. Ditmaal werd het vooral geproduceerd door een dozijn mannen aan de toog achteraan het zaaltje. Ze hadden meer dan genoeg op en het showgedeelte was het laatste van hun bekommernis. De prijs van het varkensvlees, maar ook het "vlees" van sommige vrouwelijke aanwezigen werd luidruchtig becommentarieerd. De nochtans imponerende verschijning van Galtur, compleet met hoge buishoed en specifieke lange jas met de hebbedingetjes, met zijn fonkelende ogen expressiever dan ooit door de donkere schmink en zijn grijze baard, had weinig indruk gemaakt op de aanwezigen. Ook niet het kleurrijke bord "Galtur the Great" dat schijnbaar gewichtsloos en zonder hulp boven zijn hoofd zweefde en hem volgde in al zijn bewegingen. Hij had ze nochtans al één en ander voorgeschoteld. Elke tafel was, bij aanvang van zijn optreden, aan slag gegaan met pen en papier en hij had hun notities foutloos ontcijferd en publiek gemaakt. Hij had het sterrenbeeld van enkelen goed geraden en -a la téte du cliënt- daaraan specifieke karakteristieken gekoppeld. Dit lokte enkel bij de geviseerden en hun onmiddellijke omgeving enige reactie uit. Wat spielerei met telekinese en hypnose gaf iets meer respons maar ook daarop werd lauw en ondermaats gereageerd. Galtur maakte zich geen illusies. Om de mensen tegenwoordig te verrassen en in vervoering te brengen moest je van goeden huize komen. Zelfs Houdini zou het niet makkelijk gehad hebben. Daar zat de televisie voor veel tussen wist hij, die de besten van zijn collega's tot in de huiskamers had gebracht. De mensen in dit land waren rotverwend. Het gebrek aan respect begon hem stilaan te ergeren en hij kreeg er genoeg van. Bij dit publiek schortte iets. Hij concentreerde zich op de lawaaimakers achteraan in de zaal. Een zware man met bloeddoorlopen ogen, rode hangwangen en een massieve dubbele kin vormde het middelpunt van het meest lawaaierige groepje. Zijn kompanen hingen aan zijn lippen. Galtur keek strak naar de man, hief zijn hoofd een beetje zijwaarts en spreidde zijn armen. Hij lijkt op zijn dieren dacht hij.
"...en toe zei die idioot van een douanier voor de zoveelste keer tegen mij, die papieren zijn niet in orde. Ikke razend en ik zeg tegen hem, wacht manneke, wacht, nu gaat ge wat meemaken zie, ik zal eens iemand halen zie ! Ik naar mijne kamion om mijne aap en daarmee terug naar die douanier. Die zijn ogen vielen uit zijne kop. Ik zet dat beest op zijnen buro en op zijn papieren en ik zeg tegen mijnen aap : "en nu schijten Frits en nu schijten !" Ge had die zijn bakkes moeten zien..."
Zonder dat de man er erg in had was alle geluid in de zaal geleidelijk verstomd, had zijn stem aan volume gewonnen en was het uiteindelijk muisstil geworden. Een luid applaus sloot zijn relaas af en de man kleurde nog roder dan hij al was. "Wilt u mijn taak overnemen Oscar Spaenhoven ?" Galtur onderbrak het gejoel in de zaal.
"Hoe kent die kabouter mij ?" De varkensboer keek woedend naar het podium.
"Ik weet nog veel meer dan u denkt Oscar."
"Dat is niet moeilijk, iedereen kent me hier."
"Ik weet dingen van u die niemand weet."
"Ach ja ? Laat maar eens horen pruts !"
Oscar kreeg de lachers op zijn hand en voelde zich gesteund door hun bijval.
Galtur liet het gelach uitdeinen en zijn armen zakken.
"Uw vrouw zal ze niet graag horen."
"Godverdoeme Irma ! Irma !" Oscar richtte zich tot zijn vrouw ergens in de zaal, "Luistert mee, ge kunt misschien nog iets leren."
"Iedereen weet al jaren dat ge uw varkens boven mij verkiest Oscar !"
De krijsense stem van de vrouw uit het publiek lokte nog meer gelach uit.
Ook Galtur moest glimlachen.
"Mag ik nu verdergaan met de show ?"
"Hé tovenaar, ik weet dingen van u die ook niet zo fraai zijn."
De stem, met buitenlands accent, kwam van een lange blonde man aan de toog naast het groepje van de varkensboer. Galtur bekeek de nieuwe stoorzender. Wie was dat nu weer. Hij liet zijn blik naar diens buren dwalen. Wat een reusachtige man, die woog zeker meer dan 200 kg en dat jongetje dat hen flankeerde kwam hem vaag bekend voor.
"Kleine kinderen bestelen is makkelijker dan de mensen hier schofferen hé."
"Mijnheer waar heeft u het over ?"
De toeschouwers wisten niet hoe te reageren. Was deze interventie gepland en hoorde ze bij het optreden of meende die vreemdeling wat hij beweerde.
"Jij bent een gore dief."
"Mijnheer ken ik u ? Ik heb u nooit ontmoet."
"En dat noemt zich een tovenaar, jij wordt toch verondersteld alles te weten van iedereen ?"
Het publiek was er nog altijd niet uit of dit echt of gesimuleerd was.
Sommigen lachten en applaudiseerden, anderen keken ademloos toe.
"Mag ik u uitnodigen ?" Galtur wenkte de man naderbij en zelfzeker begaf deze zich in de richting van het podium.
"Dief !" herhaalde hij toen hij zich op enkele meters van de mentalist bevond. Met uitgestrekte armen en zijn hoofd ietwat schuin concentreerde Galtur zich op zijn belager.
"Uw tong verloren ouwe dief ?"
"Ik ken elk detail van uw levensgeschiedenis, niets om fier over te zijn Nikolaj Michajlovitsj Sacha Deverenko."
"Wat ? Je raaskalt man !" Sacha richtte zich tot het publiek. "Het is niet alleen een dief, hij is nog goed gek ook."
De zaal reageerde met een lachsalvo. Onverstoorbaar ging Galtur door.
"Of moet ik u Sacha de Rus noemen ?"
Deze laatste vloekte.
"Ik zie dat u uw sterke landgenoot ook hebt meegebracht. Die heeft zijn bijnaam niet gestolen. Dag Blender." Galtur wendde zich naar de toog.
"En Nita is er ook bij, jongen jongen, ruk u toch los voor het te laat is."
"Vuile leugenaar," schuimbekte Sacha.
"Diefstal, heling, prostitutie, gelukkig voor Nita is hij goed in wat hij doet, aftroggelarij, huisjesmelkerij en nog erger..."
Galtur zag de andere naderen en op het punt staan hem aan te vliegen. Zijn hand maakte een snelle beweging van zijn jas naar de Rus en een fractie later verscheen er op diens hoofd een grote blauwe narrenmuts met gele belletjes en rode kralen. Sacha schrok en stapte achteruit. Galtur herhaalde zijn beweging en ditmaal kreeg de Rus een mantel in hetzelfde blauw over zich heen gedrapeerd. Muts en mantel waren afkomstig van de miniatuurtjes op de jas van de kleine man. Het publiek reageerde even verrast als de Rus en barste in een spontaan applaus los. Sacha hervond zijn tegenwoordigheid van geest, haalde de muts van zijn hoofd, boog naar de toeschouwers en naar Galtur en verliet achterwaarts de zaal.
"Ter informatie Sacha, ik heb Nita's buit nog dezelfde dag aan de politie bezorgd."
Het antwoord van de Rus was een giftige blik naar Galtur waarna hij, op de voet gevolgd door Blender en Nita, met een elegante revérence de zaal verliet. Buiten gekomen snelde hij wit van woede naar zijn auto en smeet onder een tirade Russische vloeken muts en mantel van zich af. Schoorvoetend raapte Nita de narrenmuts op terwijl Blender de mantel onder een geparkeerde wagen schopte.
"Hoe wist die clown dat alles ?" nadenkend zat Sacha even later over zijn stuur gebogen.
"Bluf," opperde Blender vanop de passagierszit.
"Hoe kende die mijn naam ?"
"Zo zijn er nog hé Sacha."
"Ken jij mijn volledige naam Blender ?"
"Nee maar..."
"En jij ?" Hij wendde zich tot Nita op de achterbank.
"Ik ken u als Sacha de Rus."
Nita bestudeerde aandachtig de blauwe muts.
"Die kabouter kende mijn volledige naam."
"Zijn beroep zeker, maakt het uit ?"
"En of het uitmaakt Blender, denk na, wat weet dat mannetje nog allemaal ? En als hij zo'n goeie goochelaar of mentalist is dan moet hij de markten toch niet afschuimen. Dan woonde hij niet op zo'n armzalige boot."
"Misschien is het een landgenoot van u," gaf Nita aan.
"Of een ex-KGB'er", voegde Blender er aan toe.
"Neen, daar ben ik zeker van, ik had verdorie de indruk dat hij in mijn hoofd kon kijken, heel rare ervaring was dat."
"Laten we hem opwachten op zijn boot, ik krijg hem wel aan de praat."
"Met een hele zaal als getuigen van die ruzie ? Neen we moeten geduldig blijven, jouw beurt komt nog en Nita, vanaf morgen wil ik dat je die Galtur blijft volgen, ik wil alles over dat ventje aan de weet komen."

In het kleedkamertje van "Den Rooselaer" ontschminkte Galtur zich voor de kleine spiegel. Taxivrouw Lou keek aandachtig toe.
"Je maakt me niet wijs dat die tussenkomst bij je optreden hoorde."
"Ik heb geflaterd, ik had dat anders moeten aanpakken."
"Wie zijn die mannen Galtur ?"
"Ik had ze nog nooit ontmoet, behalve dat jongetje dan."
Galtur vertelde wat hem was overkomen op de markt.
"Hoe wist jij de naam van die Rus ?"
"Soms zie ik dingen...wat vertel ik nu allemaal, één flater per dag is ruim voldoende, Lou jij bent ook niet nieuwsgierig zeg, wat heb jij gedaan gedurende de show ?"
"Je mag van dit publiek veel zeggen maar niet dat ze ongastvrij zijn, ik ben door de voorzitter in de zaal genodigd en heb mogen meegenieten van hun koud buffet."
"Dat doet me plezier."
"Ben je niet bang Galtur dat die mannen zullen terugkomen ?"
De kleine man haalde zijn schouders op.
"We zullen zien."

5.

Het was na drieën toen Nita werd thuisgebracht in Sacha's vochtige huis achter het Brusselse Noordstation. Olga was nog op en niet te dronken en ze voorzag het hongerige jongetje van brood, kaas en melk met honing. Terwijl zij een nieuwe sigaret opstak en tegenover hem plaatsnam met een glas vodka tastte Nita gretig toe. Hij kende dit ritueel en zonder op haar vragen te wachten bracht hij verslag uit van de voorbije gebeurtenissen. Dat mocht. Olga Karpenko fungeerde immers al vele jaren als twee van de vele ogen en oren van de Rus. Bovendien was zij verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in hun Brusselse woonst. De aldaar gehuisveste jongens werden door haar gekleed en gevoed en van zodra zij "thuis" waren vielen zij onder haar gezag. Wanneer één van hen door de politie opgepakt werd ging zij hen ophalen. Hetzij als grootmoeder, als moeder, als tante naargelang het geval en de omstandigheden. De 35-jarige gewezen asielzoekster uit Kazachstan bezat de Belgische nationaliteit. Daar had Sacha voor gezorgd. Omdat ze te lang, te mager en bovendien te onaantrekkelijk was voor de meest lucratieve bron van inkomsten van de Rus werd ze zijn manusje-van-alles.
"Galtur wat is dat voor een naam, dat klinkt toch niet Belgisch ?"
"Ik heb geen idee," Nita verorberde zijn vierde boterham.
"Zijn jullie nog naar de Lichttoren geweest ?"
"Ja Sacha en Blender hadden daar nog iets te doen."
"Hebben ze betaald ?"
"Ik bleef in de wagen maar ik vermoed van wel, aan de reactie van Sacha te zien toch."
Olga knikte goedkeurend. De Lichttoren was één van de nachtkroegen die aan Sacha schatplichtig waren.
"Hoe ga je dat aanpakken morgen ?"
"Indien ik geen hulp krijg, mogelijk met hulp van mijn vrienden uit Mechelen."
"Je weet dat Sacha daar tegen is."
"En die keren dat ik bij Jeff mocht blijven slapen, of dat Mo mij geholpen
heeft ?"
"Dat is nog iets anders dan ze met onze zaken confronteren. Waar moest je normaal morgen naartoe ?"
"Op maandag ofwel Deurne ofwel Dendermonde, ik was zinnens de markt van Deurne te doen, dat is weken geleden. "
"Een goede raad jongetje, hou die Belgen daarbuiten."
Nita haalde zijn schouders op.

Later in zijn bed op de zolderverdieping, overdacht hij de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. De opdracht om die Galtur te bespieden beviel hem niet. Hij kon niet verklaren waarom maar die kleine man bezorgde hem een gevoel van onbehagen. Ook vreesde hij voor diens leven. Hij wist tot wat Sacha in staat was en wat er kon gebeuren als deze laatste Blender los liet. Zijn gedachten gingen naar zijn Mechelse vrienden. Hij kon begrip opbrengen voor de argumenten van Sacha en Olga tegen die vriendschap maar hij deelde hun bezorgdheid niet. Noch Jeff, noch Mo waren op de hoogte van zijn activiteiten en indien zij al vermoedens hadden dan zouden ze die volgens hem niet misbruiken.
Hun eerste ontmoeting zou hij nooit vergeten. Nita was op de vlucht voor de twee woedende zonen van een pas afgewerkte klant en die mannen waren veel sneller dan hij. Uitgeput had hij zich tussen twee geparkeerde wagens verscholen met zijn belagers niet ver uit de buurt. Ze zouden hem zeker gegrepen hebben indien hij geen onverwachte hulp had gekregen. Zonder dat hij er erg in had werd hij al een tijdje in de gaten gehouden door een warm ingeduffeld blond jongetje in een rolstoel en zijn begeleider, een leeftijdsgenootje met duidelijk Marokkaanse roots. De jongens wenkten hem naderbij en toen Nita daar gevolg aan gaf verborgen ze hem tussen de wielen van de rolstoel en onder het uitgestrekte en imposant in gipsverband verpakte rechterbeen. Een wollen deken onttrok hem aan het gezichtsveld van zijn achtervolgers. Niet veel later gaven die het op en kon Nita zijn onorthodoxe schuilplaats verlaten. Hij maakte kennis met de van zijn zoveelste breuk herstellende Jeff Van Zaelen en met diens vriend en buur Mohammed Hammani. Diezelfde dag leerde hij ook hun beider familie kennen. Jeff en Mo woonden vijf huizen van elkaar in de Rembert Dodoensstraat, niet ver van het Vrijbroekpark, een fraai aangelegd, ruim 50 ha groot park, waar de jongens nog vele uren samen zouden doorbrengen. Nita leerde bij de Hammani's de Marokkaanse gezinswaarden kennen en appreciëren. Mo was de jongste van zes, waarvan vier jongens. Het gezin van Jeff bestond enkel uit zijn moeder Sara en zijn achtjarig zusje Valerie. Bij de laatste familie zou Nita het meeste vertoeven. Niet om etnische redenen maar omdat hij bij de Van Zaelens veel meer vrijheid genoot. Alleenstaande moeder Sara hield er nogal een liberale levenswandel op na alhoewel kwatongen dit een eufemisme zouden noemen. Bovendien bezaten Jeff en Valerie hopen speelgoed, een eigen televisie met video en dvd, een playstation maar bovenal ook een snelle internetaansluiting. Niet enkel de spelletjes droegen de intresse van Nita weg, vaak tot spijt en ergernis van Jeff. Zodra hij een kans zag surfde hij naar de sites van zijn geboorteland en diens turbulente geschiedenis.

6.

"Weet ge wat er van is, we zijn met veel te veel op deze aardkloot en dat is de oorzaak van de meeste miserie. " Mon Lucius priemde een vinger in de richting van Galtur. "Wij zijn niet beter dan dieren en we hebben territorium nodig."
Galtur liet de ander uitrazen. Hij kende het temperament van zijn vriend onderwijl en ook diens ongenuanceerde manier van denken. De mannen zaten rond een jeneverkruik in de stemmige woonkamer van het huis van Lucius en bespraken zoals gewoonlijk de wereldproblemen. Lucius naar zijn aard immer druk gesticulerend, Galtur ontspannen, klein en tenger zonder zijn eeuwige hoge hoed en jas. De tegenstelling tussen beide mannen kon niet groter zijn. Niet alleen fysiek. Galtur, een dwerg van anderhalve meter, rank en met doorleefde maar fijne gelaatstrekken, met zijn doordachte optreden, met het zachte timbre van zijn stem, kon niet feller contrasteren met zijn vriend.
Mon Lucius was ruim 1,80 m en zwaar gebouwd. Zijn bolvormig gelaat met dikke korte stekelige grijze haren gaven hem een Romeins voorkomen.
De mannen hadden elkaar ruim vijftien jaar geleden leren kennen toen Galtur met zijn Vagebond in Mechelen aanbelandde. Hij zocht een vaste ligplaats en vond die naast de "Flamingo" van Mon en Ingrid Lucius. Het echtpaar ontfermde zich over hun nieuwe buur die zeer vaag bleef over zijn verleden en zo ontstond een warme en blijvende vriendschap. Mon en Ingrid Lucius baatten een restaurantje uit in het centrum van de stad alwaar ze de bovenverdieping betrokken als woongedeelte. In de Flamingo brachten ze hun vrije dagen door.
Toen Ingrid ongeneeslijk ziek werd verkocht Mon zijn zaak aan twee Chinese broers en maakte van zijn boot zijn nieuwe en vaste verblijf. De kanker van Ingrid was toen al uitgezaaid en ze diende permanent in het ziekenhuis te verblijven. Galtur stond zijn vrienden bij in die trieste dagen en was er ook na de dood van Ingrid om Lucius op te vangen. Toen er aan de Dijle een woning te koop kwam in de onmiddelljke nabijheid van hun boten, aarzelde Lucius geen moment. Hij kocht het huis en verkocht zijn boot. Dat laatste onder bepaalde voorwaarden. De nieuwe eigenaar moest een andere ligplaats nemen en ook de naam van het vaartuig wijzigen. De Flamingo riep teveel pijnlijke herinneringen op.
"Zou je hier niet blijven overnachten Galtur, je bent er niet gerust in hé ?"
Mon veranderde van onderwerp. De kleine man had hem alles verteld over het gebeurde tijdens zijn optreden voor de veehandelaars.
"Die Rus is een gevaarlijk man."
"Kon je werkelijk in zijn hoofd kijken ?"
"Af en toe lukt me dat tijdens mijn optredens."
"En nu niet ?"
"Niet zonder mijn outfit", Galtur gebaarde enigmatisch naar zijn hoge hoed en blauwe jas op het salontafeltje.
"Niet ongerust worden Mon, ik heb geen idee van wat jij nu denkt."
De kleine man lachte zijn witte tanden bloot.
"Blijf hier tot het overgewaaid is."
"Dan breng ik jou misschien in gevaar en het is toch al drie dagen geleden."
"Niemand weet dat jij hier bent en waar heb ik anders een logeerkamer voor. Ze is nog nooit gebruikt."
"Misschien is dat toch niet zo'n slecht idee."
"Heb jij morgen wat te doen ?"
"Een optreden in Lier, morgenavond, Lou komt me ophalen."
"Bel ze, dat ze langs hier komt."
Lou was een nichtje van zijn overleden vrouw. Galtur knikte en nam zijn gsm uit zijn jas maar liet zijn intentie varen toen de deurbel ging.
"Verwacht jij iemand ?"
"Niet speciaal, ik ga kijken."
Even later kwam Lucius terug en haalde zijn schouders op.
"Niemand."
"Kwajongens", Galtur vormde een nummer op zijn gsm.
"Hallo Lou, inderdaad, alles kits hier."
Terwijl Galtur telefoneerde ging de deurbel opnieuw. Fronsend verliet Lucius zijn living om ze wat later te betreden met een blad papier in zijn hand. Galtur had zijn gesprek beëindigd en keek op naar zijn vriend.
"Lees," gebaarde die geagiteerd, terwijl hij het papier doorgaf.
"GALTUR VERLAAT MECHELEN DIRECT ! GEVAAR.!"
"Dat was onder de deur geschoven, moet net gebeurd zijn. Ik heb de straat afgespeurd maar geen levende ziel te bekennen."
Galtur speelde nadenkend met zijn baard, onderwijl intens het papier bestuderend.
"Wil ik de politie waarschuwen ?"
"Op basis van wat ? Van een papiertje onder uw voordeur ?
"Je kan ze toch alles vertellen van die bedreiging."
"En dan, gaan ze me dan bewaken ?"
"Dat schrikt toch af en misschien zijn die mensen bekend bij de politie."
Galtur bekeek de achterkant.
"Dat is een reklamefolder, die worden bij duizenden gepost. Neen Mon, ik weet wat ik ga doen, door hier te blijven breng ik jou in gevaar, ik ga naar een hotel."
"Ze zullen je volgen."
"Ik bel Lou".
"Ik kan je ook wegbrengen Galtur."
"Je hebt al genoeg gedaan, neen mijn besluit staat vast."
Galtur tikte opnieuw het nummer van Lou in toen de deurbel de mannen voor de derde keer opschrikte. Lucius haastte zich naar zijn voordeur terwijl Galtur gespannen wachtte op de totstandkoming van de verbinding.

7.

Wanneer vertrok die domme dwerg nu. Hij was toch verwittigd ! Sacha kon elk moment komen aanrijden. Nita keek vanuit een portiek angstvallig naar de voordeur van de woning van Lucius. Een Roemeense vloek ontsnapte zijn lippen. Hij had de onderrichtingen van de Rus opgevolgd en Galtur dagenlang geschaduwd. Althans tijdens de dag. Twee keer werd Galtur 's avonds met een taxi opgehaald en toen moest hij hem laten gaan. 's Nachts had hij bij zijn vriend Jeff gelogeerd, zonder dat hij daar veel verantwoording hoefde voor af te leggen. Sara had een nieuw vriendje en die nam haar helemaal in beslag en Jeff stelde zoals gewoonlijk weinig vragen. Nita had elke beweging van de orgeldraaier gerapporteerd aan de Rus of aan Olga. Hij was Galtur gevolgd naar deze woning en had Sacha ingelicht via zijn gsm. De Rus had hem aangemaand hem op te wachten. Vooral het feit dat Sacha daar dagenlang inkomensverlies had voor overgehad baarde hem zorgen en voorspelde weinig goeds voor de kleine man.
Hij begreep de Rus wel. Die Galtur wist te veel en betekende een gevaar voor de organisatie.
Een jong paar, intens verstrengeld, passeerde hem. Verder was de straat leeg. Nita aarzelde, zou hij een derde keer aanbellen en Galtur rechtstreeks verwittigen van het gevaar dat hem boven het hoofd hing ? Hij moest geen beslissing nemen, dat werd voor hem gedaan toen de donkere bestelwagen de straat kwam ingereden. Nita herkende onmiddellijk de drie silhouetten op de voorbank. Django reed, in het midden zat Blender en naast hem Sacha. Dus de Rus had ook de Zigeuner meegebracht. Dat beloofde weinig goeds.
De wagen hield halt bij de jongen en Sacha en Blender stapten uit. De Rus maande de bestuurder met een vingerbeweging aan de wagen te gaan keren en wendde zich tot Nita.
"Waar is hij ?"
Nita gebaarde naar de woning.
"Kom Blender, Nita jij blijft bij de Zigeuner."
De mannen begaven zich naar de voordeur, aarzelden even tot hun bestelwagen gedraaid was en belden dan aan. Nita nam plaats naast de bestuurder en keek gespannen toe. Naast de reus bengelde een grote boodschappentas. De deur werd geopend en hij zag Blender en de Rus binnenglippen waarna de deur met een luide klap werd dichtgegooid.
Blender had zich onmiddellijk op Lucius gestort en die met twee zware klappen uitgeschakeld. Sacha was doorgelopen naar de lving en richtte een pistool op de telefonerende Galtur.
"Hier dat toestel, nu !".
Bedachtzaam keek Galtur op en overhandigde zijn gsm aan de Rus. Deze wierp een blik op het scherm, verbrak de verbinding en wenkte Blender naderbij.
"Pak hem in".
"Wat ben je met me van plan ?"
"Moet je dat nog vragen Nostradamus, jij die alles weet !"
Blender haalde een nylon touw uit zijn tas, boog zich over Galtur en bond het touw met een routineus gebaar om diens polsen achter zijn rug.
"Laat mijn vriend hierbuiten, die weet nergens van," Galtur gebaarde met zijn hoofd naar de levenloze Lucius.
"Ga jij mij zeggen wat ik moet doen pruts ?"
"Ik zal meewerken maar laat hem met rust."
Sacha negeerde hem, trok een paar zwartlederen handschoenen aan en begon alle kasten te doorzoeken. Blender plakte een grote kleefpleister op Galtur's mond, nam een donkere jute zak uit zijn boodschappentas en wierp die over het hoofd en lichaam van de kleine man. Vervolgens bond hij het open gedeelte van de zak stevig dicht met een stukje van zijn touw. Galtur bood even weerstand maar zag na een tijdje het nutteloze van zijn poging in en hield zich stil. De Rus griste een blad papier van de tafel, wierp er een blik op en stak het in zijn zak. Ook de gsm van Galtur werd weggestoken.
"Weg van hier, vlug," wierp hij zijn kompaan toe.
"Wat doen we met die andere ?" Blender had de zak met Galtur op zijn schouder gehesen en wees naar de bewusteloze Mon Lucius.
"Laat maar liggen, we hebben geen tijd. Weg van hier, snel."
Geen minuut later hield de bestelwagen halt aan de Vagebond. Een donkere tengere man stapte pijlsnel uit en gooide iets brandends naar de woonboot. Het vuur begon zich onmiddellijk te verspreiden en in geen tijd stond de hele boot in lichtelaaie. De Zigeuner nam opnieuw plaats achter het stuur en vertrok met gierende banden. Nita die vooraan plaats had genomen tussen Blender en Sacha wierp een laatste angstige blik op het brandende vaartuig. Handig stuurde de Zigeuner de wagen doorheen de stad en naderde al snel de buitenring van Mechelen en de snelweg naar het zuiden.
"Nita je mag mee met ons," Sacha stak een sigaret op.
"Maar ik doe morgen Gent".
"Dat kan wachten."
"Waar gaan we naartoe ?"
"Naar de Bunker."
Het gesprek werd onderbroken door een fragment van de ouverture van Eugen Onegin. Sacha nam zijn gsm op.
"Wat politiecontroles ? Waar ? Ok, bedankt J.C., ik zie je nog wel."
"Verandering van plannen. Naar Brussel Django."
"Via de autostrade ?" De Zigeuner wierp een blik op de Rus.
Deze knikte.
Nita voelde zijn hart in zijn keel kloppen. Waarom wou Sacha naar de Ardennen en waarom moest hij mee ? Zou de Rus een vermoeden hebben, zou hij zijn waarschuwing gevonden hebben ? Het jongetje rilde. Het zag er slecht uit voor hem en voor die orgeldraaier. Wanneer Sacha naar de Bunker ging kon dat slechts twee dingen betekenen, ofwel voor nazicht of verdeling van zijn stock ofwel...aan het tweede durfde hij niet te denken. Nita was één keer in de Bunker geweest. Toen had de bende een grote slag geslagen in televisietoestellen en hifi-apparatuur en Sacha had mankracht nodig om het gestolen goed weg te bergen. De exacte locatie kende de jongen niet, wel situeerde hij het distributiecentrum van de bende ergens in de dichte bossen van de Hoge Venen, in het zuiden van België.
Sacha zei niet veel in de wagen en ook de anderen waren opvallend stil, daartoe aangestoken door hun baas. Aan hun Brusselse huis gekomen belde Sacha aan en gebaarde de anderen in de wagen te blijven. Minuten later opende een zichtbaar dronken Olga de deur.
"Sacha, ik dacht dat jij..."
"Verandering van plannen."
"Met een eigen sleutel zou je..."
"Hoe dikwijls moet ik je nog zeggen dat ik niet met dit huis gelieerd wil worden."
Hij keek behoedzaam de straat af en die leek verlaten, niet abnormaal op dit uur van de nacht. Vervolgens wenkte hij de anderen met driftige gebaren uit de wagen. Django, Nita en Blender haastten zich in de woning, de laatste met een jute zak op zijn schouder. Sacha sloot de deur en stak zijn geopende hand uit naar de vrouw.
"De sleutel van de kelder".
Olga overhandigde hem een bos sleutels.
"Moet ik niets te eten maken ?"
"Je kan amper op je benen staan."
"Ik heb een glaasje gedronken, mag dat ja."
"Olga je hebt een hele fles op, laat ons met rust en ga je roes uitslapen."
"Sacha, ik..."
"Gaan !"
De Rus priemde een vinger in haar richting. Even kruisten hun blikken elkaar maar hoe dronken ze ook was, ze zag dat hij het meende en strompelde naar

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .