writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

STELLA MYSTICA



PROLOOG

Een traan ontsnapte aan mijn oog. Het was de laatste voor die dag. Alles was gezegd en gedaan. De traan rolde van mijn linkeroog over mijn neus naar mijn mondhoek. De regen die uit de lucht viel vandaag paste perfect bij het kader van de trieste begrafenis vandaag. Mijn moeder was dood en zou nooit meer weerkeren. Stiekem hoopte ik dat die laatste traan haar zou kunnen terugbrengen. Ergens wist ik heel goed dat het bij die treurige wens zou blijven. De regen kletterde nu genadeloos heel hard neer op de witte kist waar ik naar aan het staren was. Alles in de wereld leek verdrietig te zijn dat ze hier niet meer was. De bloemkransen die als tranen op de kist lagen leken te bezwijken onder de regendruppels. Algauw zou dit trieste beeld onder de grond verdwijnen om nooit meer het daglicht te zien. Die gedachte was bijna onverdraagbaar. Het trieste volk leek uiteen te deinen als een zwarte zee. Ze gingen één voor één terug naar de auto's die onbeweeglijk in de regen stonden. De wagens zouden de zwarte zee naar een koffietafel brengen waar er heel rustig aan mijn moeder zou weer gedacht zou worden. Leuke herinneringen zouden opgehaald worden in een laatste poging om haar met zijn allen nog eens terug te brengen. Mijn voeten weigerden om mee te gaan in de stoet van zwarte jassen en paraplu's. Diep in mijn binnenste had ik mama beloofd om hier tot als laatste te blijven. 'Grace?' Mijn vader, Erik Winters, legde zijn hand op mijn schouder. Zijn bruine ogen keken me treurig en afvragend aan. 'Mag ik nog even blijven pap?' 'Natuurlijk meisje. Zal ik op je wachten?' 'Dat hoeft niet pap. Zou je het erg vinden als ik niet meega naar de koffietafel? Ik ga liever nog eens goed wandelen.' 'Ik begrijp het. Dan zie ik je straks wel op de luchthaven.' Erik was niet iemand die veel nodig had om te begrijpen wat ik bedoelde. Hij hield niet van hele lange gesprekken over moeilijke zaken als dit. Als laatste groet aan mijn moeder gaf hij nog een trieste knipoog naar de kist. Ik begreep volkomen wat hij wou zeggen: 'Tot ziens'. Op zijn eigen manier was dit zijn afscheid aan mijn moeder en zijn grote liefde. Toen Erik uit het zicht was verdwenen probeerde ik nog éénmaal te bevatten hoe dit was kunnen gebeuren. Een week geleden was mijn moeder naar een congres vertrokken om haar nieuwste boek over magie en wetenschap uit de doeken te doen. Ze was professor in alles wat een beetje bovennatuurlijk leek te zijn. Op haar manier probeerde ze aan de hand van wetenschappelijke feiten aan te tonen dat magie mogelijk was. Dat er meer was dan wat wij als mensen wilden en konden geloven. Door een paar theorieën die ze ontwikkeld had was ze een zeer gerespecteerde schrijfster geworden. Ze had het vliegtuig naar Washington genomen en vervolgens naar het hotel gegaan waar ze verbleef. Nadat ze haar een weg had gebaand tussen de pers wilde ze in alle rust haar koffers gaan uitpakken op haar kamer en een beetje rusten. Ergens tussen het uitpakken van haar koffers en de rust die ze nodig had was ze als een nat papiertje in elkaar gevallen. Volgens het kamermeisje die haar had gevonden had ze enkel de fotokader met een foto van ons gezin op haar nachtkastje gezet. De dokter vertelde ons dat ze een hartaderbreuk had gehad. Toen we om de oorzaak vroegen had hij enkel gezegd: "Stress!" Daarna had hij heel gewoon zijn brilletje wat beter op zijn neus gezet en was met zijn koffertje in zijn hand vertrokken. Dat was het! Daar moest ik het mee doen. Geen moeder meer. Alles weg. Geen uitjes meer in Central Park. Geen lijstjes meer van de gekste dingen die we wilden doen. Gedaan en Amen. Iedereen had gezegd dat ze er vredig had uitgezien in haar kist. Pap en ik konden enkel maar knikken als ze ons dat kwamen zeggen. Ik vond dat ze eruitzag alsof ze nog had moeten leven. Dat was mijn mening. Mijn vader was direct overgevlogen uit Ierland toen hij het nieuws had gehoord. Bij zijn aankomst had hij me in zijn armen gesloten alsof het de eerste keer was dat hij me gezien had. Toch had ik mijn vader een week daarvoor nog gezien in het Ierse stadje Kilrush. Mijn ouders woonden niet samen niettegenstaande dat ze getrouwd waren. Mijn vader was een echte Ier met een mooie baard en het nu toch al wat grijzer wordend donker koperkleurig haar. De rode tinten in mijn haar kwamen daaruit voort. Elke vakantie gingen mijn moeder en ik naar Ierland om daar bij papa te zijn. De rest van het jaar woonden we in New York. Dit jaar was niet anders geweest. We hadden enkel een paar weken vroeger terug naar huis gekeerd zodat zij haar boek hier in Amerika kon voorstellen. Op een rare manier had die wijze van getrouwd zijn bijzonder goed voor hun gewerkt. Ze waren de meest verliefde ouders die ik me kon voorstellen. Ruzie hadden ze ook nooit. Altijd genoten ze volop van de tijd dat ze bij elkaar waren. Nu zou dat nooit meer kunnen zijn en ik kon me niet voorstellen hoeveel pijn mijn vader had. Er was iets veranderd in zijn ogen en ik wist niet wat dat was. Na de begrafenis zou ik direct met mijn vader meegaan naar Kilrush. Nu zou ik daar voor de rest van mijn leven gaan wonen. Mijn tante had samen met mijn vader beslist dat dat het beste zou zijn voor me en het minst pijnlijk. Dag New York, de stad waar mijn moeder was thuis geweest.
De rode aronskelk die ik nog steeds in mijn handen had legde ik voorzichtig neer op de witte kist. Het waren haar lievelingsbloemen en ik wist dat ze het zou appreciëren. Heel zachtjes zei ik mijn laatste zin tegen haar terwijl ik mijn hand op de kist legde: 'Mam als de zon nog eens schijnt zal ik denken aan hoe jij straalde...' Dat gezegd zijnde sloot ik mijn paraplu en ging in de regen nog een laatste keer wandelen in Central Park. Het laatste lijstje dat mijn moeder en ik gemaakt hadden zou ik begraven aan ons bankje. Dat deel van ons moest hier blijven.
























1 VANALLES NIEUW

De vlucht had lang geduurd en de rit van de luchthaven in Shannon naar Kilrush in mijn ogen nog langer. De hele weg hadden mijn vader en ik niets te zeggen tegen elkaar. Dat was niet nodig geweest. Onze troostende grimassen naar elkaar waren genoeg geweest. We waren nu alleen en vroegen ons allebei af hoe het van hier af aan verder zou verlopen. We wisten dat de komende weken de zwaarste zouden zijn. Het waren de laatste weken van de zomervakantie en niettegenstaande dat er wel genoeg te doen zou zijn, zoals me inschrijven in school en schoolboeken kopen en verhuizen en noem maar op, we zouden het op automatische piloot doen zonder veel woorden.
Eindelijk waren we aan het huis gekomen. Het was ondertussen donker geworden waardoor het anders zo vrolijke huis er nu nog somberder uitzag. De lichtgroene gevel zag er mistroostig uit en het anders zo gezellige portaaltje leek zijn welkom te zijn verloren. Het leek wel alsof de grote witte garagepoort zijn mondhoeken naar beneden waren gezakt en de grote mooie majestueuze treurwilg op het anders zo frisse groene gras leek zijn takken niet meer te kunnen houden. Erik zag het ook en zuchtte eens diep. Zijn buik leek te lijden onder de verloren zucht en zijn baard trilde heel eventjes. Zwaarmoedig zei hij: 'Meid ik ben hier niet goed in. Laten we maar gewoon proberen er het beste van te maken.' Hij wreef even met zijn hand over mijn donker roodbruine haar. 'Ok pap.' Beiden keken we nog eens naar het huis. 'Zou ze het weten denk je?' 'Wat weten Gracie?' 'Zou mama weten hoe zwaar uitstappen nu is?' 'Misschien wel. Als ze hier was zou ze zeker lachen met onze gezichten.' 'Da's waar. Ze hield niet van theatrale toestanden.' Die gedachte aan haar gaf ons de moed om uit te stappen. Had ze hier geweest zou ze met een liefdevolle grijns gezegd hebben: 'Stel jullie niet zo aan er zijn ook nog goede dingen.' Ik zag het haar zo zeggen van op het stenen pad dat naar het huis leidde. Hier komen zonder haar was nieuw voor me.
Eenmaal in mijn kamer vond mijn vader het nodig wat toelichting te geven over de nieuwe spullen die er lagen. 'Eh, ik heb je een nieuwe laptop gekocht. Dacht dat je die wel zou nodig hebben voor school en zo. De dame in de winkel vertelde me dat dit de nieuwste was die er was. Zelf heb ik er niet zo veel verstand van. Victoria heeft me geholpen de andere spullen uit te zoeken. Hygiëne dingen en zo. Ze heeft wat tijdschriften voor je meegebracht zodat je je gedachten wat kan verzetten als dat nodig is. De nieuwe gordijnen waren haar idee. Ze zei dat de oude spuuglelijk en aftands waren.' Ik zag een hele rij tubetjes en crèmes staan die goed waren voor van alles en nog wat. Ze stonden me uit te lachen op het antieke schrijftafeltje dat nog van mijn grootmoeder was geweest.
De brochures van mijn nieuwe school lagen netjes over mijn simpele grote witte bed met de plaid die mijn moeder nog had gemaakt. De kleuren van het mooie deken waren al wat fletser, maar ik hield van de tekeningen erop. Mijn boekenrek was aangevuld met een stapel tijdschriften waarvan ik wist dat alleen Victoria het in haar hoofd zou halen om ze te lezen. Victoria McKinney, achttien jaar, was bezeten van alles wat er op modegebied gebeurde. Op één gebied had ze gelijk gehad, de gordijnen die er gehangen hadden waren aftands geweest. Nu hingen er mooie paarse halflange gordijnen met een witte voile eronder. Dit paste beter bij de lavendel kleurige verf die de muren van mijn kamer bedekten. Door iets simpel als de nieuwe gordijnen leek mijn kamer nu veel frisser en daar was ik heel blij om. 'Dank je pap. Victoria bel ik later nog om te bedanken. ''Ik denk dat ze vanavond nog zal langskomen Gracie. Toen ze me eerder zag vertrekken zei ze iets in de trant van: " Mijn beste vriendin zal haar gsm niet willen opnemen dus zal ik haar moeten verplichten om haar hart te luchtten." Heeft ze je al gebeld?' 'Ja. Ik heb inderdaad niet opgenomen zoals ze zei. Ze kent me te goed.' Bijna onmiddellijk daarna ging de bel en ik hoopte dat het Victoria niet zou zijn. Het verlies van mijn moeder lag nog te vers in mijn hart om er lange gesprekken over te hebben. Mijn hoop had gewerkt, maar ander onverwacht bezoek stond voor de deur. Vincent de Noir, mijn vader zijn beste vriend en zijn zoon Michael kwamen langs. Michael was hier praktisch kind aan huis. Ik beschouwde hem een beetje als mijn oudere broer. 'Erik jongen, alles goed? Kunnen jullie je er door slaan?' 'Zo goed als het maar kan gezien de omstandigheden zou ik zo zeggen.' Al pratend liepen ze naar de woonkamer. Ik zag Michael naar me kijken. 'Graciella het spijt me zo voor je. Kan ik iets doen? Wil je praten?' 'Nee, dank je Michael. Eigenlijk wil ik gewoon een beetje rust rond mijn hoofd. Je weet wel. De dingen een beetje de tijd geven. Alleen gaat dat nog het beste. Je kent me toch.' 'Misschien zijn dit geen dingen om alleen mee te worstelen Grace.' Er viel een onaangename stilte. 'Heb je misschien zin om even te gaan wandelen?' 'Ja. Da' s een goed voorstel. Zo ontloop ik Victoria misschien.' 'Victoria? Komt ze dan hierheen?' 'Mijn vader zei dat ze gebeld had om te zeggen dat ik vanavond nog "verplicht" mijn hart moest uitstorten bij haar.' 'Typisch!' snoof hij een beetje lachend. 'Die meid zal ook nooit veranderen. Laten we maar gauw vertrekken dan.' 'Pap we zijn even gaan wandelen.' riep ik de woonkamer in. Aan zijn gemompel kon ik horen dat het goed was.

De frisse avondlucht deed me goed. Het was een redelijke zwoele zomeravond voor de kust zijnde. Een lichte zuidwesten wind liet de takken van de bomen even ritselen en dat verbrak de stilte die Michael en ik nu toch al een minuut of tien aanhielden. 'Heeft ze pijn gehad?' Michael was een praktische jongen, met zijn beide voeten op de grond en altijd even realistisch. Die vraag kwam dus niet geheel onverwacht. 'Ik denk het niet. De dokter zei dat het allemaal heel snel gebeurd is.' 'Grace? Heb je veel verdriet? Nou ja, ik bedoel of je je er wel zal kunnen doorslaan.' Ik zweeg. Het antwoord op die vraag wist ik niet. Ik had er nog niet over nagedacht. Michael stopte even. Zijn goudbruine ogen keken me diep aan alsof hij het antwoord zocht. Zijn blonde piekhaar stond zoals gewoonlijk rusteloos op zijn hoofd een weg te zoeken door een beetje gel. Sinds we klein waren had Michael altijd al zo een beetje op me gelet en zijn rustige karakter had me altijd aangesproken. Als je niet wilde of kon antwoorden bij hem zocht hij het antwoord zo voor je op. Hij was een heel gewone jongen zoals duizenden. Bij hem was er echter een cruciaal verschil: zijn vader was kasteelheer en burgemeester van deze stad. Hierdoor hadden ze allebei een hoog aanzien, maar in tegenstelling tot zijn vader leek Michael er niet in geïnteresseerd. Vele malen had ik hem horen zuchten toen zijn vader hem had meegesleurd naar de misdienst op zondag. Dat hoorde zo in Vincent zijn ogen. Michael had nooit tuk geweest op mensen die hem zeiden wat hij wel en niet moest doen en zo zag hij de kerk instelling. Hij besliste liever zelf wat er goed en slecht was. Michael was een nette jongen die het merendeel van de tijd modieuze hemden aan had die ook perfect bij hem pasten. Mensen die minder de mode volgden schuwde hij echter niet. Mensen zoals mij. Naast hem voelde ik me altijd een beetje een slons. Van mode had ik geen kaas gegeten en wanneer hij en Victoria naast me liepen zaten ze me altijd wel op de één of andere manier te stangen met mijn verschrikkelijke keuze voor kleren. Ik hield van mijn zwarte aansluitende jeans en mijn versleten All-Stars. De t-shirts en truien die ik aantrok waren meestal diegene die in het oog sprongen wanneer ik mijn kast opende. Als accessoires had ik een ketting, oorbellen en een ring die ik lang geleden eens van mijn moeder had gekregen. Alles had de vorm van een mooi zonnetje. Een kapper leek me nooit van toepassing, dus ging ik ook niet. Van tijd tot tijd sneed ik zelf mijn lange roodbruine haar bij en dat was genoeg.
Opeens hoorden we een bekend geluid achter ons. Het klikken van hielen op de stenen van de straat. Er was maar één iemand waarvan we wisten dat ze zo een afgemeten pas op hoge hielen kon lopen: Victoria. Haar lichtbruine korte haar zat zoals gewoonlijk prachtig met twee speldjes boven haar rechteroor geklemd terwijl grote oorbellen haar sierlijke nek accentueerden. Haar lichtblauwe ogen waren zoals altijd geverfd met make up die perfect bij haar outfit paste. Vandaag had ze, waarschijnlijk afgestemd op het weer, een lichte zomerjurk aangetrokken die sierlijk rond haar heen zwierde bij elke stap die ze nam. Ze leek zo uit de cover van Vogue gestapt. Aan haar gezicht zag ik dat ze onze avondwandeling niet echt apprecieerde. Ik kende haar net als Michael al sinds ik heel klein was. Ook al leefden we tijdens het jaar ver van elkaar, ze was altijd mijn beste vriendin geweest. De zus die ik nooit had gehad. We waren dezelfde leeftijd en ze hield ervan om ons voor te stellen als een twee-eïge tweeling aan andere mensen. We verschilden erg van elkaar, maar misschien was dat nu net het geheim van onze vriendschap. 'Graciella! Dacht je nu echt dat ik je niet zou volgen van je huis tot hier? En jij, Judas, je ontvoerde haar zomaar vanonder mijn neus!' Ze wees met een beschuldigende vinger naar Michael. Als respons deed hij net alsof hij haar vinger zou afbijten, dat vond hij lollig. Altijd weer opnieuw zaten die twee elkaar uit te dagen. Niettegenstaande dat ze ook hele hechte vrienden waren. 'Dag Victoria.' Ik rolde met mijn ogen toen ik het zei en gaf een zuchtje bij als ondersteuning. 'Zo kom je er niet vanaf hoor Grace.' Ze sloeg haar armen stijf rond mijn nek voor een omhelzing en trok me vervolgens aan mijn hand mee naar het dichtstbijzijnde bankje. Onze straat lag een paar straten van de kust en daar waren we ondertussen aanbeland. Ze zette me op het bankje neer en keek me onderzoekend aan. Michael was al slenterend achter ons aangekomen en bleef een beetje leunend tegen een paal naar ons kijken. De zee was rustig en de maan stond als een halve cirkel boven de horizon. Het kabbelen van de golven op het strand leek ver weg te zijn vandaag. 'Je ziet er nog altijd niet gebroken uit en dat is dus het positieve van de hele zaak.' Ze zei het als een conclusie en niet om een gesprek op gang te krijgen. Victoria was meestal heel direct en daarom had ik haar ook zo graag. Op de één of andere manier kon ze me zo altijd met mijn voeten op de grond krijgen als het nodig was. Soms was ze heel hard, maar ze zei altijd de waarheid tegen me. Onder haar harde pantser zat er echter een ware romanticus. Verliefd worden was haar favoriete bezigheid, maar ze gaf nooit toe als ze niet zeker was dat haar slachtoffer al haar wensen en dromen met haar zou kunnen delen. Helaas kwam dat niet vaak voor. De ware vinden is niet gemakkelijk.
'Wou je me echt ontlopen lieve Grace?' Ze tuitte haar lippen een beetje vermoedend wat mijn antwoord was. 'Zucht. Een beetje wel ja.' 'Had je nu echt gedacht dat ik je zomaar zou laten stikken in je moeilijkste uren.?' 'Nee, maar ik heb tijd "alleen" nodig om dit te moeten verwerken Victoria. Al die gesprekken die mensen nu met me willen voeren daar heb ik geen goed aan.' 'Je gaat wel wandelen met Michael.' 'Jaloers Victoria?' Michael zei het spottend. 'Nu niet Michael! Hou je domme opmerkingen voor jezelf. Je hebt al genoeg schade aangericht door haar van me te proberen weg lokken.' Ze smeet een boze blik naar hem en richtte zich weer naar mij. Op een manier dat alleen zij dat kon rechtte ze haar rug en zei: 'Goed. Je zult dus weer koppig alles alleen verwerken en niet vertellen wat je voelt. Mij best Grace. Maaaar...' Die "maar" beviel me niet. Je kon zo in haar ogen zien dat ze iets van plan was. ' Als ik je nu niet lastig val met lange gesprekken beloof je me dan dat we volgende week eens zullen gaan shoppen? Je kan toch niet in die versleten kleren een opwacht gaan maken in je nieuwe school. Onze school! Iedereen zal weten dat jij mijn beste vriendin bent.' Haar typische lach krulde omhoog. Ze wist heel goed dat ik niet van winkelen hield, maar dat ik haar voorstel niet zou kunnen weigeren vanwege mijn stunt met Michael. 'Goed dan. Ik beloof het, maar dan geen lange gesprekken. Ok?' Ze klapte even in haar handen omdat ze een overwinning had behaald. Daarna stak ze haar tong uit naar Michael die dat beantwoordde met het rollen van zijn ogen. 'Zo meisjes. Ik denk dat het zowat tijd wordt om jullie naar huis te begeleiden.' 'Nee dank je Michael. Ik vind de weg wel.' Victoria wipte omhoog en haar kleine ranke gestalte verdween in de straat. 'Klaar om naar huis te gaan dame?' Michael stak zijn arm uit en hield zijn hoofd een beetje schuin om dat gebaar een kracht bij te zetten. Ik moest lachen met de hele vertoning en ik zag dat het een opluchting was voor hem. 'Ik ben blij dat er ergens nog een lach in je zit Gracie.' 'Ik ook Michael. Ik ook.' Dat gezegd zijnde vertrokken we arm in arm huiswaarts.

De eerste week in Kilrush was traag voorbij gegaan. Erik en ik hadden geprobeerd een beetje routine te vinden in wat we deden. De belangrijkste zaken waren geregeld en het nieuwe schooljaar stond voor de deur. Victoria had ,zoals beloofd, me niet lastig gevallen met lange gesprekken en ook Michael had me de tijd gegeven om dingen op een rijtje te zetten. Nog één week en mijn leven hier zou echt beginnen. Ik zou naar dezelfde school gaan als Michael en Victoria en natuurlijk was zij door het dolle heen dat we dit jaar helemaal samen zouden doorbrengen. Ergens had ze uitgelegd dat het zo moest voorbestemd zijn. Direct daarna had ze zich verontschuldigd omdat ze de dood van mijn moeder niet als iets positiefs wou laten overkomen. Vandaag hadden we afgesproken. We zouden gaan winkelen. Victoria had heel opgewonden gedaan over deze dag en had gezegd dat ze me groot nieuws moest laten zien. Op die uitspraak had ik haar verbeterd, maar ze beweerde ten stelligste dat ze groot nieuws moest laten zien en niet laten horen. Gewoonlijk spraken we af op het gezellige stadsplein. Vandaag echter niet. Ze had zeer expliciet gevraagd of het mogelijk was naar de haven te komen. Ik parkeerde mijn motorfiets aan de kleine kruidenierszaak en ging te voet verder. De huizen hier waren heel anders dan in New York. Het zou een tijdje wennen worden om niet meer tussen te grote sky scrapers te vertoeven. In plaats daarvan zou ik het moeten doen met de bonte pittoreske huisjes die altijd vriendelijk leken te lachen. De wind was aangewakkerd sinds gisteren en hoe dichter bij de kustlijn hoe feller de wind leek te worden. Ik hield er wel van dat de wind door mijn haren blies. Op die manier voelde ik me altijd een beetje meer leven. Ik dacht aan hoe mijn moeder had gehouden van dit stadje. Het was haar constante dilemma geweest. Hier blijven bij mijn vader en een leven opbouwen of haar geliefde New York en carrière achterlaten. Ze wist echter dat ze vroeg of laat zou verzuipen in een stadje als dit, hoe graag ze mijn vader ook zag. Mijn vader had er altijd heel begripvol over gedaan ook al had hij haar liever dicht bij hem. Ze hielden ongelooflijk veel van elkaar. Dat was altijd zo geweest. Mijn moeder had mijn vader hier leren kennen in de plaatselijk pub toen ze als jongedame hier een schoolreis had gedaan. Tot grote ergernis van haar vriendinnen had ze al haar tijd doorgebracht met die lieve Ierse jongen die ze had leren kennen. Terug in New York bleven ze brieven schrijven. Volgens mijn tante waren er ooit stiekem plannen geweest om te gaan trouwen en weg te lopen. Toen mijn opa erop uit had gekomen besloot deze dan maar dat er een ouderwetse trouwerij moest komen. Deze werd hier in Kilrush gehouden. Twee weken nadien was mijn moeder zwanger. De eerste drie jaar bleef ze hier wonen, maar ze miste haar grote stad teveel. Voor haar carrière was het ook beter dat ze terug ging. Iedere keer ze kon kwam ze terug naar hier met mij. Had ze hier gebleven dan had mijn leven er misschien helemaal anders uit gezien. Door een mysterieuze kronkel had het lot toch besloten dat ik hier zou terechtkomen. Hier was ik dan.
Ik zag Victoria al staan zwaaien van op de pier. Haar outfit paste weer perfect bij het begrip 'haven'. Ze stond aan de dokplaats van de ferry en keek steeds weer achterom alsof ze elk moment de grootste attractie van Kilrush zou zien opduiken in de vandaag toch al iets wildere zee. De bootjes lagen te dobberen en je zag de masten een wiegeliedje naar elkaar toe zingen. Elke mogelijk kleur was vertegenwoordigd in deze haven en dat maakte het een aangenaam zicht. Victoria paste perfect in dit plaatje. Ze was de weerspiegeling zelf van het kleurrijke gedoe. 'Waarom hebben we hier afgesproken Vicky? We zouden toch gaan shoppen? Niet dat dat echt hoeft voor mij, maar...' 'Natuurlijk gaan we gaan shoppen, maar ik wilde je eerst even aan iemand voorstellen. Och Grace ik ben zo gelukkig! Je kunt het je niet inbeelden.' 'Waarom dan en wie wil je dan dat ik zie? Er is hier helemaal niemand.' 'Hij komt met de ferry!' Ze zei het als een klein kind die wachtte op de Kerstman en dat was best vermakelijk. Terwijl ze naar de zee tuurde zei ze: 'Ik heb het je nog niet willen vertellen, met je moeder en zo. Ik had je ook beloofd je niet lastig te vallen, maar... ' Voor ze haar zin kon afmaken zagen we de ferry in de verte opduiken. Victoria stond nu van haar éne been op het andere te huppen. Zo had ik haar nog nooit gezien en ik kon een klein lachje niet onderdrukken. 'Hij is daar! Zie je hem?' Ze bedoelde het niet als een vraag, daarvoor was ze te enthousiast over de ferry. Eens de ferry aanmeerde en het volk begon uit te stappen, baande ze zichzelf zenuwachtig een weg door de meute. Wanneer het volk weg was zag ik haar staan praten met een kerel die de boot wat leek op te ruimen. Ik kon niet zien wie het was met zijn rug naar de kade gericht. Hij droeg een donkerblauwe regenjas en een korte linnen broek. Daaronder zag je modieuze sportschoenen die niet bij het geheel leken te passen. 'Kom dan!' riep Victoria. De jongen stopte onmiddellijk met wat hij bezig was en sloeg zijn armen rond haar. Zij krulde zich dan weer volledig rond elke centimeter van zijn lichaam om hem een vurige kus op zijn lippen te geven. Hij zag er geamuseerd uit en had kuiltjes in zijn wangen als hij lachte. Victoria zag er perfect gelukkig uit en leek zelf even te blozen. 'Dit is Peter Ernesto. Peter dit is Grace mijn beste vriendin.' 'Hallo.' Hij zei het heel natuurlijk alsof hij al lang wist wie ik was. Dat zou logisch zijn ook aangezien ik wist dat Victoria wel over mij zou verteld hebben. 'Zo dus jij bent haar grote geheim?' Ik zei het al lachende en hij lachte terug. Je zag dat het een jongen was van weinig woorden, maar dat leek Victoria helemaal niet te storen. Ze keek op een bewonderende manier naar hem. 'Dit is mijn grote liefde!' Ze zei het vol trots en toewijding en dat verbaasde me een beetje. Alles in de toon van haar stem vertelde dat ze het meende. Ik keek even naar Peter en die beaamde wat ze juist zei door een inschikkelijke blik. Hij was volledig akkoord met haar. 'Het heeft me heel wat moeite gekost om haar te strikken hoor.' Nog steeds had hij diezelfde sympathieke lach op zijn gezicht staan. 'Je kan dit onmogelijk weten Grace, maar Peter zit al jaren in dezelfde klas. Op de één of andere manier hadden we nog nooit echt tegen elkaar gesproken. Tot deze zomer dan. Ik moest op een dag de ferry nemen en voilà. Dit is zijn baantje. Hij helpt op de boot en vindt het geweldig op zee. Nietwaar schat?' Hij knikte instemmend. 'Hij is zo knap! Vind je niet?' Hij was inderdaad een knappe jongeman. Zijn haar was donkerbruin en viel netjes achter zijn oren. De tanden die hij ontblootte bij zijn lach waren spierwit en net zoals de rest van zijn gezicht perfect symmetrisch. Peter was een sterk gebouwde kerel die ongeveer een kop en een half groter was dan Victoria. Zijn ogen hadden een diep blauwe kleur die perfect correspondeerden met haar ogen. In elk opzicht pasten die twee eigenlijk bij elkaar. Het leek volstrekt logisch dat ze elkaar hadden gevonden. 'Zullen we dan maar? Victoria vertelde me dat jullie wel een escorte konden gebruiken bij het shoppen.'
Het winkelen had lang geduurd en veel had de zoektocht naar nieuwe kleren niet opgeleverd. Ik had een nieuwe zwarte jeans gekocht en een truitje in alle kleuren van de regenboog. De reden dat ik het had gekocht was omdat ik vond dat het groen dat erin voorkwam perfect bij mijn schoenen paste. Verder had ik er niet over nagedacht. Victoria had even gesist om het af te keuren, maar had al snel weer al haar aandacht op Peter gericht. Het was goed dat hij mee was. Hij entertainde haar door alles maar te passen dat ze hem aanbracht. Op zich was het toch nog een leuke namiddag geweest, waarin ik veel had kunnen lachen met de flauwe mopjes die Peter maakte. Victoria leek helemaal te kunnen ontspannen bij hem en daar was ik hem nu al dankbaar voor. Ze leken elkaar al jaren te kennen en daardoor gemaakt voor elkaar. Hun af en toe kleffe gedoe had me zelfs niet gestoord. Het leek zo natuurlijk bij hen.
Eens weer thuis had ik mijn vader in de zetel aangetroffen. Het was al laat op de avond en zijn eten stond onaangeroerd op het salontafeltje. De televisie stond open op één of andere saaie quiz waar hij ontegensprekelijk bij in slaap was gevallen. Naast het bord met eten stond een foto van mijn moeder. Hij moest haar ook verschrikkelijk missen en dat gaf een steek in mijn hart. De hele week hadden we hard ons best gedaan ons op andere dingen te concentreren, maar nu besefte ik dat het gemis dat we alle twee voelden heel erg aanwezig was geweest door ons zwijgen. Mijn vader was niet iemand die gemakkelijk zijn verdriet kon tonen. In dat opzicht was ik zoals hem. We speelden liever een toneeltje dan te moeten toegeven hoe we ons echt voelden. Net omdat we bang waren dat wanneer het gevoel naar buiten zou komen dat ons hele doen en laten zou beïnvloeden. Was het zo verkeerd om te rouwen? Ik wou er niet aan denken, maar de vraag was gesteld. Ik nam de plaid die op de bruine éénzit naast de haard lag en drapeerde dit rond hem. Diep vanbinnen hoopte ik dat hij mooie dromen zou hebben. Zodat hij morgen aan die dromen zou denken en niet aan zijn verdriet. Ik besloot ook maar te gaan slapen.
Eenmaal in mijn bed kon ik niet anders dan te denken aan alles wat er zich de voorbije weken had afgespeeld. Mijn leven was helemaal veranderd en alles leek nieuw te zijn. Er was niets meer over van hoe het was geweest. Een nieuwe stad en een nieuwe thuis waren daar het harde bewijs van. Ook mijn beste vriendin was veranderd in alle opzichten. Ze had haar grote liefde gevonden en leek daar intens gelukkig mee. Dat was goed, maar ik wist dat we van nu af aan niet meer met zijn tweetjes zouden zijn. Victoria had ook mijn kamer omgetoverd tot een heel nieuw concept. Het waren maar kleine veranderingen geweest, maar ze hadden het grootste verschil gemaakt. Door de nieuwe gordijnen leek mijn kamer niet meer groezelig, maar eerder fleurig en levendig. Michael was het enige dat nog een beetje hetzelfde was gebleven, alhoewel hij deze zomer ook al opmerkelijk minder met ons bezig was geweest dan de jaren ervoor. Nog voor mijn moeder was gestorven had ik me afgevraagd hoe dat kwam. De grootste verandering zou niettegenstaande mijn nieuwe school zijn. Ik had het geluk dat Victoria, Peter en Michael daar ook school gingen. Zo zou de overgang minder zwaar worden. In mijn buik voelde ik een zweem van zenuwen zich een weg borrelen naar boven bij de gedachte dat het nieuwe schooljaar al over vijf dagen zou beginnen. De gedachte dat iedereen me als een buitenstaander zou zien was nog het ergste. Niet dat ik zo om populariteit gaf, maar ik had me vragen gesteld bij mijn typische Amerikaanse accent. Iers was anders, vloeiender en minder gedwongen. Ik wist dat het geen zin had me nu zorgen te maken en dat ik alles op zijn beloop zou moeten laten. Mijn ogen waren moe en ik besloot om nog wat dieper onder mijn lakens te kruipen. Ik knipte het licht uit en liet de gordijnen en het raam maar open. De wind streelde tegen mijn gezicht en het deed me denken aan mijn moeder. 'Dag mama.' fluisterde ik. Het was elke avond al mijn afscheid aan haar geweest en ik wist dat als het nieuwe schooljaar er zou zijn mijn moeder steeds verder zou lijken. De zomer was altijd haar seizoen geweest en met het schooljaar zou ook dat verdwijnen.

Mijn vader had vorige week mijn bromfiets nog in orde gezet zodat ik vandaag goed zou kunnen vertrekken. Het was mijn laatste jaar en ik vroeg me af of school hier anders zou zijn of in Amerika. Met een diepe zucht draaide ik de sleutel in het contact om en vertrok. Alles was zo nieuw, niet meer vertrouwd. Het was één ding om hier in de zomer te flaneren, maar effectief deze wegen gebruiken als niet vakantie zijnde was vreemd. Het stadje was broeierig en dat was ik niet gewoon. Iedereen was in de weer. Enkel de bakker deed zoals iedere morgen heel nerveus. Victoria en Peter zouden wachten op me aan het stadsplein. Van daaruit zouden we samen naar school gaan. Peter had naar het scheen een moto en omdat Victoria haar ouders er op tegen waren dat ze met hem zou meerijden op die moordmachine had ze dan maar een andere oplossing bedacht. Elke morgen zou ze naar het stadsplein fietsen en daar haar fiets achterlaten om vervolgens achterop bij Peter te springen. Ze vond het allemaal erg spannend en had het ons eerste 'criminele' feit genoemd. Waar paste ik in haar plan? Mij liet ze als voorzorg elke morgen naar daar komen, zodat ze wanneer haar ouders iets zouden vermoeden nog altijd kon zeggen dat ze bij mij achterop sprong. Dat was niet zo gevaarlijk. Mijn bromfiets had eerder iets weg van een grasmaaier. Hij ging weliswaar goed vooruit, maar was eigenlijk niets meer dan een fiets waar je niet bij moest trappen. Toch was ik steeds dankbaar geweest voor het oude beestje omdat het hier soms erg heuvelachtig kon zijn. Het was een oude versie van een Piaggio. Al drie jaar had ik het ding. Mijn vader die wel iets van motoren wist, doordat hij in winkel van motor onderdelen werkte, had het hele ding in orde gezet sinds de eerste dag dat ik had. Ik hield vooral van de versleten look die het ding had en weigerde hem opnieuw in de lak te zetten. Ergens had ik de oudheid en nieuwheid van de dingen altijd gerespecteerd. Iets wat oud was moest er versleten uitzien en iets wat gloednieuw was moest blinken tegen de sterren op. Peter zijn Ducati zag er hélemaal nieuw uit. Een grote woeste machine met alle toeters en bellen die nodig waren. Ik vroeg me af hoe Victoria hier ongemerkt op wou kruipen. De zwarte lak blonk onder zijn jeans en sportschoenen. Hijzelf had een leren jas aan en overhandigde dezelfde aan Victoria. Zij deed zonder de minste moeite de zware jas aan en stond er, zoals met alles, prachtig mee. 'En hoe vind je hem?' 'De moto, de jas of je vriendje?' Ik vroeg het op een spottende manier zodat ze goed zouden weten dat alles evenveel indruk op me maakte. 'Hoe moet ik nou in godsnaam achter jullie aankunnen? Dat monster van je, Peter, doet zeker 120 kilometer per uur.' 'Ik zal me een beetje inhouden. Hoeveel doe jij?' Beteuterd antwoordde ik: 'Wel als ik goed mijn best doe misschien 45, maar op een heuveltje dat naar boven gaat net 30.' 'Ik kan hem wel even voor je opfokken hoor. Kleine moeite, het is maar een heel klein vijsje...' 'Nee dank je Peter. Da's heel vriendelijk van je, maar het ding valt nu al bijna uit elkaar.' 'We zullen héél traag rijden.' Victoria zei het met haar gewoonlijke pruilmondje en puppy ogen waar iedereen zo van zou smelten. 'Ik heb je nodig in dit plan lieve vriendin. Anders zullen mijn ouders me op slag een jaar huisarrest geven. Je wilt toch niet dat ik ziek van verdriet, omdat ik jullie niet kan zien, verkommer?' 'Nou goed dan. Ik geef je je zin, maar ik lieg niet tegen je ouders! Als ze me iets vragen dan zeg ik hun gewoon de waarheid. Je weet dat ik niet van dat heimelijke gedoe hou.' 'Ok. Heel goed. Dan spreken we voortaan bij jou thuis af. Dan zie je mijn ouders gewoon niet.' Een brede grijns trok zich omhoog van haar éne mondhoek naar de andere. Ze zette haar gloednieuwe helm op en daar vertrokken we dan. Ik had de eer en het genoegen voorop te mogen rijden zodat Peter zich aan een trage snelheid kon houden en me niet voorbij kon steken. In mijn hoofd zag het eruit als een slechte achtervolgings scène in een low-budget film van de jaren tachtig. De rit duurde maar een kwartiertje, maar het voelde zoveel langer. Eindelijk zagen we de schoolpoorten. We parkeerden ons waar we plaats vonden. Michael stond nonchalant leunend tegen een muurtje te wachten op ons. 'Welkom.' zei hij heel theatraal en nam een lichte buiging om vervolgens zijn armen uitnodigend naar de school uit te steken. Daar gingen we dan. De eerste dag van mijn nieuwe leven was begonnen...

Het hele schoolgebeuren was best allemaal doenbaar. Ik had zelfs het geluk dat ik mezelf niet teveel had moeten voorstellen. Victoria had met veel plezier die taak op haar genomen en dat maakte het een stuk gemakkelijker voor mij. Doordat de school een stuk kleiner was dan in New York was het makkelijker om je weg te vinden. Mijn accent waar ik zo over had gepiekerd leek mee te vallen. Door het feit dat Michael, Victoria en Peter als één blok achter me stonden waren er maar weinig opmerkingen geweest. De meeste mensen vroegen of het geen te grote aanpassing was om van zo een grote stad naar hier te verhuizen en of ik hier zou kunnen aarden. Ze waren allemaal heel nieuwsgierig hoe het was in de States. Of het daadwerkelijk was zoals ze zagen op de vele televisie series die ze volgden. Natuurlijk was dat zo niet, maar ze wilden wel een verhaal horen dus vertelde ik dat sommige dingen zoals het vrijheidsbeeld wel zéér indrukwekkend was en dat Central Park wel degelijk zo groot was als het leek. Één keer had iemand gevraagd of 9/11 was zoals ze op CNN hadden gezien. Tot mijn grote spijt moest ik bekennen dat het nog veel erger was geweest. De hele stad had maanden in de rouw geweest en de paniek op de dag zelf was niet te beschrijven.
Tijdens de middagpauze nam Victoria uitgebreid de tijd om elke tafel te beschrijven in de kantine. De slimmeriken en de bollebozen die zich bezig hielden met grote wiskundige problemen. De altijd depressieve jongeren die alleen maar konden klagen over de dinges des levens. Populaire mensen die in het oog sprongen omdat ze altijd weer iets vonden om uit te halen. Enzovoort. Kortom er was een goeie variëteit van elke soort die je maar kon bedenken. Terwijl ze dit alles aan het uitleggen was zag je veel nieuwsgierige ogen naar me kijken. Blijkbaar was het hier niet zo gewoon dat iemand hier volkomen uit het niets zijn laatste jaar kwam doen. 'Geniet van je populariteit vandaag Grace. Beter dan dit zal het niet worden. Je bent het nieuwigheidje van de dag.' Michael zat te gniffelen in zijn handen terwijl hij het zei. 'Och. Hou op jij! Snap je niet dat dit veel in één keer is voor haar? Hij meent het niet echt hoor. Alles kan alleen maar beter worden van nu af aan.' Victoria sloeg een bemoedigende arm rond mijn schouder, maar dat was eigenlijk niet echt nodig. Ik had het best vermakelijk gevonden wat Michael zei. Hij had het niet verkeerd bedoeld. Toch kon ze het er niet bij laten. 'Wat denk jij Peter? Heb ik gelijk?' Peter antwoordde slechts met een instemmende 'Hmm.' Hij was zich duidelijk aan het concentreren om het hele puddinkje dat hij in zijn handen had zo goed mogelijk leeg te krijgen. 'Wie is dat?' In een hoekje van de eetzaal zat een jongen met gitzwart haar. Zijn gezicht was zongebruind en hij leek volmaakt gelukkig te zijn met wie hij was. Er zaten vijf meisjes rond hem. Allemaal leken ze intens gepassioneerd door wat hij hun vertelde. Ze hadden allen dezelfde bewonderende blik in hun ogen als ze hem aankeken. Het leek wel alsof hij hun goeroe was. Op de schouder van één van de meisjes lag zijn hand nonchalant gebaren te maken om zijn woorden kracht bij te zetten. Het blonde meisje leek verrukt door deze aanraking van hem. Heel even had hij in de gaten dat ik aan het staren was. Zonder enig geluid maakte hij het woord 'Yankee' met zijn prachtige mond. Er zat een spottende blik in zijn blauwe ogen en onmiddellijk was ik op mijn tenen getrapt door zijn brutaliteit. Niemand had dit gezien en meteen gaf hij weer al zijn aandacht aan de bende hormoon verliezende meiden die rond hem zaten.
'Dat is Eden Lovarra. De zigeuner.' 'Pardon?' zei ik een beetje verbaasd. 'Hij woont in het kleine kasteeltje in Kilrush Wood met zijn zigeuner familie. De moeite niet om je hoofd over te breken.' Michael zei het met een rare ondertoon in zijn stem. Blijkbaar waren die twee niet de beste vrienden. Victoria zei op fluisterende toon: 'Het gerucht gaat dat hij gaat trouwen na zijn eindexamen.' 'Gaat hij trouwen met dat blonde meisje daar?' Peter grinnikte even stilletjes toen ik de vraag stelde. Vervolgens nam hij het puddinkje van Victoria om ook dat leeg te lepelen. Zij sloeg er geen acht op en ging verder: 'Nee niet met dat meisje... Hij gaat trouwen met iemand die niet in Kilrush woont. Ik zie aan je gezicht dat je het niet helemaal begrijpt hé Grace.' 'Dus... Hij gaat trouwen, maar niet met dat meisje?' Ik begreep er inderdaad niets meer van. Hij zou trouwen, maar niet met het meisje waar hij zo overduidelijk mee zat te flirten. 'Grace. Eden is de vrouwen versierder van deze school. Elke week heeft hij wel een ander meisje aan zijn zijde lopen. Deze week is het blijkbaar dat blonde grietje daar. Hij is wel knap, vind je niet? Éénmaal heb ik me bijna laten strikken door hem, maar ik heb het geluk dat ik me altijd aan mijn principes vasthoudt. Anders had ik Peter misschien nooit gevonden. Stel je voor! Hé schat?' Peter reageerde weer met dezelfde instemmende 'Hmm.' als daarjuist terwijl hij zijn lepel schoon likte. 'Zoals ik al zei: de moeite niet waard dus.' Daarmee had Michael het gesprek afgerond.
De rest van de dag ging zijn gewone gangetje. Nieuwe leerkrachten ontmoeten en veel nieuwsgierige blikken. We keerden naar huis zoals we gekomen waren. Een slechte achtervolging scène om vervolgens Victoria af te leveren op het stadsplein. De dag erna zou het verhaal van voor af aan beginnen. Eenmaal thuis had mijn vader gevraagd hoe het geweest was. Ik legde hem uit dat het best was mee gevallen en dat ik me wel zou kunnen aanpassen. Dat deed hem deugd om te horen en daarom had ik het ook gezegd. Of het daadwerkelijk zo zou zijn dat viel nog af te wachten. Ik ging vroeg gaan slapen, want ik was bekaf. Mijn nieuwe leven was begonnen en ik had het overleefd.

2 ERGERNIS

Drie weken waren voorbij gegaan. Ze waren om voor ik het wist. Alles liep nu zoals het voortaan zou lopen. Zelfs het weer dat zo typisch was voor Ierland had zich meester gemaakt over mijn leven. Als het eens niet regende was iedereen gelukkig. De herfst was ook stilletjes aan zijn intrede aan het doen. De bomen verloren hun groene kleur om plaats te maken voor rode en oranje tinten in het landschap. Aan zee werden de bootjes steeds heviger heen en weer geslingerd. Erik en ik hadden een dagelijkse routine weten te vinden. De sluimerende pijn van mijn moeder die er niet meer was had een plaatsje gekregen. Zaken die daaromtrent geregeld moesten worden waren mijn vader zijn taak. Hij handelde alles zo snel mogelijk af en gaf nooit veel uitleg. Waarschijnlijk was hij bang dat ik samen met hem de pijn moest dragen als hij me teveel vertelde over al die dingen. De gesprekken die ik had met hem gingen niet veel verder dan school en het weer. Een enkele keer had hij me gevraagd hoe ik het hier vond. Nadat ik hem gerustgesteld had dat het allemaal wel meeviel was het gesprek vlug afgelopen geweest. Elke avond zorgden we om beurt voor het eten of de afwas. De maaltijd was bijna het enige moment dat we samen zaten. Ergens was mijn vader stiller geworden door het verlies van mijn moeder. Er was diep vanbinnen iets gekraakt. Hoe goed hij het ook probeerde te verhullen, je zag het.
's Avonds viel hij meestal voor de televisie in slaap. Mijn hoofdzakelijke bezigheid was school geworden en gaan wandelen langs de kust met Michael. Victoria en Peter gingen een enkele keer mee. Zij probeerden natuurlijk heel veel tijd samen door te brengen. Dat was normaal. Hun romance was nog zo pril, maar niet tegenstaande heel écht en puur. Iedereen die hen zag wist dat ze onvoorwaardelijk van elkaar hielden. Het enige nadeel hieraan was dat ik Victoria minder sprak en zag. Toch gunde ik het haar ten volle. Per slot van rekening was ik niet helemaal alleen. Michael was er ook nog. Die leek heel tevreden te zijn dat Victoria zich niet meer tussen onze gesprekken in kon mengen.
De gesprekken die ik had met Michael waren altijd heel gemakkelijk en natuurlijk. We hoefden niet urenlang te discussiëren om tot een bepaald punt te komen. We waren allebei mensen die liever simpel naar de dingen keken. Hoe het echt was en niet hoe de mensen dachten dat het was. Vanavond zouden we weer gaan wandelen. Het was koud door de felle wind en de miezerige regen die al de hele dag Kilrush teisterde. Hij kwam me ophalen met zijn auto. Een mooie mat zwarte BMW van het nieuwste model stopte voor onze deur. Michael had deze auto, vlak voor deze zomer, van zijn vader gekregen voor zijn achttiende verjaardag. Mijn vader had de prachtige machine direct gaan bewonderen en telkens de auto voor onze deur stopte kon hij het niet laten er even naar te gaan kijken. Vandaag was niet anders. Nog voor Michael was uitgestapt had Erik de deur al open gedaan. 'Hé Michael. Toch een prachtige wagen niet?' 'Da's waar meneer Winters. Ik ben heel dankbaar dat ik hem heb gekregen van mijn vader.' Nog vijf minuten werd er gepraat over wat de BMW allemaal kon presteren en welk een knopjes voor wat dienden. De binnen bekleding van wit leder was ook even de revue gepasseerd. In die tijd had ik mijn lange zwarte duffelcoat aangetrokken en een donkerblauwe wollen muts. 'Klaar om te vertrekken Gracie?' 'Ja hoor. Dag pap.' Erik zwaaide naar ons terwijl hij bewonderend luisterde naar het geronk van de motor toen deze werd gestart.
'Je zult je vader wel eens moeten vertellen dat we niet telkens opnieuw hetzelfde gesprek over deze auto kunnen hebben hoor.' Hij zei het met een vermakelijk lachje. 'Laat hem nu toch Michael. Het is een lichtpuntje in zijn leven. Je weet hoe hij geïnteresseerd is in alles wat een motor heeft. Toen Peter met Victoria langs kwam was het net hetzelfde. Hij was meteen verkocht toen hij de Ducati zag. Beroepsmisvorming zeker. Waar gaan we eigenlijk naartoe? Aan de telefoon zei je iets over anders dan anders.' 'Daarom ben ik ook met de auto gekomen. Het is een verrassing.' 'Och toe nou. Je weet dat ik niet van verrassingen hou. Wat is er mis met de gewone kustlijn?' 'Je pruilende lip zal je niet verder brengen hoor Grace. Als ik het zeg is het effect weg.' Ik zag hoe hij zich zat te verkneukelen achter het stuur. Zoals gewoonlijk reed hij veel te snel, maar bij Michael gaf dat niet. Hij zou me nooit in gevaar brengen, dus ik voelde me veilig. We reden buiten Kilrush nog een paar kilometers verder de heuvels in. Daar maakte hij een scherpe bocht om te parkeren aan wat een toeristisch panorama leek te zijn. We waren nu hoger dan anders en de wind woei hier nog heviger. Bij het uitstappen trok ik mijn jas een beetje hoger dicht. 'Wel. Waar zijn we nu?' 'We zijn op het hoogste punt van Kilrush. Van hieruit kun je alles zien. Het stadje, de kust, het bos en alles wat eromheen ligt. Hier kom ik altijd als ik over iets moet nadenken.' Het is prachtig Michael, maar waarom toon je mij dit als dit jouw plaatsje is om na te denken?' 'De laatste keer dat ik hier kwam dacht ik na over jou. Over alles wat je hebt moeten achterlaten toen je naar hier verhuisde. Één van de dingen die ik me herinnerde was dat je me verteld had over die lijstjes die jij en je moeder maakten. Over hoe je samen met haar ging gaan wandelen in Central Park. Daarom dacht ik: als ik Grace deze plek nu eens 'leen' zodat ze hier kan komen nadenken over alle gekke dingen die ze wil doen. Misschien voel je je dan een beetje meer thuis en lijken de dingen die je nu niet meer hebt een beetje minder verder weg.' Bijna met tranen in mijn ogen stond ik hem aan te kijken. 'Wat lief van je Michael!' Ik sloeg mijn armen rond zijn nek en gaf hem een lieve knuffel. Daarna gaf ik hem een kus op zijn wang. Een verlegen lachje vormde zich rond zijn mond. 'Och het is niks hoor. Dat doe je toch voor vrienden.' Dit was precies waarom ik hem als een vriend beschouwde. Niet veel, maar soms, kon Michael heel verrassend uit de hoek komen. Zo had hij, toen hij klein was, me eens verrast met een clowns-act toen we op het einde van de zomer naar huis moesten. En dat net vlak voor het circus naar de stad zou komen. Ik had geschreeuwd dat ik niet naar huis wou. Dat ik het spektakel in het circus wou zien. Drie dagen lang was ik kwaad gebleven op mijn ouders. Telkens ik vroeg of we niet langer konden blijven werd er nee gezegd. Mijn moeder moest terug om een boek te publiceren en ik moest mee. Toch had ik een plan om toch mijn zin te krijgen. Ik had verteld aan Michael en Victoria dat ik zou weglopen en me net zo lang zou verstoppen tot het circus er was. Als het circus er dan was zou ik later met hen mee gaan en nooit meer terug komen. Michael had hier zo van geschrokken dat hij de volgende dag helemaal als clown verkleed voor de deur had gestaan. Hij was te voet van het kasteel naar ons huis gewandeld. Door de grote clowns schoenen die hij aan had was hij verschillende malen gevallen. Zijn knieën waren hierdoor bebloed en geschaafd. Toch stond hij daar met zijn rode neus. Hij moest en zou zijn kunstjes tonen aan me. Bebloede knieën of niet. Nadat zijn klein spektakeltje afgelopen was vroeg hij fluisterend in mijn oor: 'Nu loop je toch niet meer weg hé Gracie. Anders heb ik volgende zomer alleen maar Vicky als speelkameraadje en zonder jou zou het niet hetzelfde zijn. Ik zou je missen.' Ik was niet weggelopen en had heel gelukkig naar New York terug gekeerd.

We hadden een uur of twee gewandeld en het werd stilaan tijd om naar huis te keren. Ik was blij toen we in de auto zaten. Mijn handen waren verkleumd en mijn voeten leken ijsblokken. Ik moest toch maar eens overwegen winter laarzen te kopen. Michael stak de verwarming aan en meteen voelde ik me beter. 'Nog eens bedankt dat je me meenam naar hier.' 'Da's heel graag gedaan. Kan jij ondertussen zo een beetje wennen aan Kilrush?' 'Het is heel anders dan in de zomer. Alledaagse dingen zoals winkelen en naar school gaan zijn hier heel verschillend dan in New York. Toch ben ik hier graag. Niets is zo gejaagd en daar hou ik wel van. Er is hier maar één ding dat me stoort aan dit stadje.' 'O. Wat dan wel als ik vragen mag?' 'Nou die zigeunerjongen. Ik kan er niet tegen dat hij zo openlijk met iedereen flirt. Dat doe je toch niet als je gaat trouwen? En dan dat hele arrogante gedoe van hem. Het irriteert me mateloos. Hij irriteert me!' Michael moest even glimlachen. 'Het houdt je echt bezig, is het niet?' 'Wat bedoel je daar nou mee?' 'Helemaal niets Grace. Het is gewoon raar je zo te zien. Normaal gezien maak jij je niet zo vlug kwaad op de dingen.' 'Geef toe dat jij hem ook niet zo graag hebt Michael. Dat heb je van dag één al laten merken.' 'Ja. Dat is waar, maar daar heb ik zo mijn eigen redenen voor.' 'Welke dan?' 'Ik wil je niet vervelen met saaie verhalen Grace. Trouwens we zijn bijna bij je huis en het is al laat.' 'Je gaat het me echt niet vertellen hé?' 'Vandaag niet nee, misschien een andere keer.' Hij parkeerde voor de oprit van ons huis. Mijn vader kwam niet naar buiten om even een kijkje te nemen dus wist ik dat hij in slaap was gevallen voor de televisie. 'Red je vader het zo wel een beetje? We hebben hem al een heel end niet meer gezien in het kasteel. Mijn vader maakt zich een beetje zorgen.' 'We praten er niet zoveel over, maar ik zie dat hij het niet gemakkelijk heeft. Misschien is het niet zo een slecht idee dat hij nog eens bij jullie langskomt. Ik zal het hem vragen.' Ik stapte de auto uit en zwaaide naar Michael terwijl hij de oprit af reed. Hij deed het raampje nog even open om 'Tot morgen' te roepen.
Eens binnen ging ik maar meteen naar boven. Ik had geen zin om het gesnurk van mijn vader een hele avond uit te zitten in de leefkamer. Terwijl ik naar boven liep bedacht ik hoe enorm lief het gebaar van Michael was en hoe intens gelukkig ik was dat ik zo een goeie vriend had. Hij had me op de heuvel een paar mooie plekken getoond waar ik rustig zou kunnen nadenken Ik was blij dat ik nu ook een plekje had waar ik ongestoord naartoe zou kunnen gaan. In de stad zag en wist iedereen namelijk alles van elkaar. Dat had je nu eenmaal hier. Niemand bemoeide zich ooit met de zaken van een ander. Toch hadden ze het telkens allemaal gezien. Het was iets wat ik al langer dan vandaag wist. Een paar jaar geleden hadden Victoria en ik eens woorden gehad op het stadsplein. Toen ik thuiskwam wisten mijn moeder en vader al lang wat er was gebeurt. Mijn moeder was naar de plaatselijke supermarkt geweest en had het hele verhaal al gehoord. Alles was hier dus een publiek geheim. Daarom was het nu ook zo fijn dat ik zou kunnen ontsnappen aan al die nieuwsgierige blikken. Door me die plek te 'lenen' zou ik de kans hebben eens goed uit te huilen als dat echt nodig was. Huilen voor publiek had ik nooit graag gedaan. Ik verstopte me liever in zo een gevallen. Hopelijk verwachtte Michael nu niet dat ik verkleed als clown naar het kasteel zou gaan als bedankje. Die gedachte bracht me aan het lachen. Deze week zou ik wel eens goed nadenken wat ik kon doen om hem te bedanken.
Mijn gedachten werden abrupt verstoord daar het rinkelen van mijn GSM. Op het schermpje verscheen: Victoria. Veel zin om naar haar liefdesverhalen te luisteren had ik niet, maar ik nam toch op. 'Hallo. Grace Winters. Met wie?' 'Je weet heel goed dat ik het ben dekselse meid!' 'Oei. Sorry hoor! Het was maar een grapje Vicky. Je klinkt zo overstuur. Wat scheelt er?' 'Peter heeft een ongeluk gehad Grace! Zijn ouders hebben juist de mijne gebeld. Hij ligt in het ziekenhuis! Ik wil naar hem toe, maar ik mag niet van mijn ouders tot morgen. Kun je me komen ophalen aan het stadsplein?' 'Een ongeluk? Wat is er dan gebeurd?' 'Dat leg ik je straks wel uit. Zeg gewoon tegen je vader dat je even bent gaan wandelen. Ik wil naar Peter toe en wel nu!' 'Ik ben juist terug. Dat gelooft hij nooit!' 'Ik heb je nodig Grace! Ik moet hem zien! Hij zal zich waarschijnlijk al afvragen waar ik ben.' 'Nou goed dan. Omdat jij het bent. Binnen tien minuutjes ben ik aan het stadsplein. Breng je helm mee.' Ik besloot gewoon een briefje op de keukentafel te leggen met daarop: 'Ben even naar Victoria.' Pap lag toch te slapen en zou het niet eens merken als ik even weg was. Het zou waarschijnlijk toch niet zo lang duren aangezien de bezoekuren al lang voorbij waren, maar ik kon Victoria nu niet in de steek laten. Dat zou zij ook niet doen als het erop aankwam. Dit was dus wel het minste. Ik trok mijn lange duffelcoat aan en nam voor de zekerheid mijn handschoenen mee.

Victoria stond in tranen aan het stadsplein. Ze wreef door haar korte haar waardoor het nog wat warriger ging staan. Als ze overstuur was kon je dat altijd direct aan haar zien. De make up ,die ze anders zo precies aanbracht op haar gezicht, zag er flets uit. Haar tranen hadden een gevecht aangegaan met de mascara. Dat kon je duidelijk zien aan de zwarte sporen die over haar wangen liepen. Het deed pijn haar zo te zien. 'Wat is er toch gebeurt? Is het zo erg?' Half snikkend begon ze te vertellen. 'Een auto heeft hem van de weg gereden. Hij is met zijn hoofd op de weg gekomen en zijn Ducati is total loss. Zijn ouders zeiden dat hij een lichte hersenschudding heeft en overal schrammen en blauwe plekken. Mijn arme Peter. Hij was op weg naar mij toen het gebeurde. Die vervloekte auto ook! De chauffeur heeft niet eens gestopt. Vluchtmisdrijf! Zomaar door gereden. Als Linde , de vrouw van de bakker, hem niet had gevonden dan kon hij er nog gelegen hebben. De arme jongen was naar het schijnt helemaal gedesoriënteerd. Alsjeblief Grace, breng me naar het ziekenhuis. Ik wil hem zien! Er zijn voor hem. Dat hoort toch zo als je iemand graag ziet?' Ik zag dat ze het meende. Iedere vezel in haar lijf wou naar hem toe. 'Ok. Spring maar achterop. Ik zal er een beetje vaart achter zetten.' Ik zei dat laatste meer om haar gerust te stellen. Mijn bromfietsje zou zeker niet meer dan vijfentwintig doen als we er met twee op zaten. Al pruttelend vertrokken we. Mijn uitlaat was hevig aan het protesteren onder het extra gewicht. Hoe dichter we bij het ziekenhuis kwam, hoe minder ik Victoria hoorde snikken. Eens aangekomen leek ze al heel wat rustiger. 'Hoe zie ik eruit Gracie?' Ze vroeg het op een manier waardoor ik wist dat ze het antwoord al kende. Ik trok een grimas en daarop nam ze een kam en wat make up uit haar tas. Ze keek in mijn zijspiegel. 'Juist. Hier moet inderdaad iets aan gedaan worden.' In een mum van tijd had ze haar gezicht weer omgetoverd tot wat het altijd was: perfect in orde. Er was geen enkel spoor meer van haar tranen en ongerustheid die tot een paar minuten daarvoor haar wereld hadden geregeerd. Ze trok haar kleren in de plooi en stapte resoluut het gebouw binnen. Als een hondje volgde ik haar. 'We komen voor Peter Ernesto mevrouw.' De vrouw achter de balie schrok op van de zelfverzekerde stem die Victoria liet klinken. 'Het spijt me juffrouw, maar de bezoek uren zijn al voorbij.' Ze zei het als een oprechte verontschuldiging omdat ze zag aan Victoria haar gezicht dat ze het hier niet bij zou laten. Meestal kreeg Victoria haar zin en dat zou vandaag niet anders zijn. Heel volwassen zei ze: 'Ik ben zijn verloofde en heb nu pas de kans gekregen hier naartoe te komen. U ontzegt een patiënt het recht toch niet om zijn geliefde te zien? Hij heeft er alle baat bij dat ik hem zie. Zo zal hij vlugger genezen en daar gaat het in een plek als deze toch om? Of heeft u daar een ander idee over misschien?' Ik stond versteld van haar woorden. Dit moest ze al op voorhand geoefend hebben. De manier waarop ze het gezegd had was die van een koppige vrouw die zich heel belangrijk achtte. Afwachtend keek ze naar de vrouw achter de balie die met stomheid geslagen was. De manier waarop Victoria de rollen had omgedraaid was verbluffend. Niet zij, maar Peter had er alle belang bij haar te zien. Alsof ze de koningin zelf was. Nerveus begon de vrouw te tokkelen op haar toetsenbord terwijl ze razendsnel met haar ogen haar scherm afging. 'Peter Ernesto ligt in kamer 210 juffrouw.' 'Dank je.' Helemaal in haar rol draaide ze zich om en liep richting lift. Ik volgde haar. Eenmaal in de lift vroeg ik: 'Hoe deed je dat. Dat was...' 'Een sterk staaltje acteerwerk. Vind je niet? Ik had nooit gedacht dat het zou werken!' Ze was zelf verrukt hoe goed ze het ervan af had gebracht. 'Thuis had ik al even zitten denken hoe ik kon maken dat ik bij hem zou raken. Ik wist dat de bezoekuren al voorbij waren.' Dus toch. Ik kende haar blijkbaar goed. Ze had het hele plannetje al thuis zitten voorbereiden. Wonderwel was het haar gelukt. 'Je hebt ook altijd gelukt Victoria. Mij zou zoiets niet lukken.' 'Dat is omdat jij niet kan liegen Gracie. Het zijn je ogen die je iedere keer verraden. Houden zo! Zo heb ik je het liefst. Laat het liegen maar aan mij over. Mijn geweten is ietsje kleiner dan dat van jou.' We moesten allebei lachen bij die laatste zin, maar het was waar wat ze zei. Ik kon niet liegen. Soms was dat vervelend. Andere keren niet. De liftdeuren gingen open en Victoria ging vol ongeduld op zoek naar kamer 210. Deze lag in het midden van de gang. Vlak voor ze de deur opendeed zag ik haar een bang lachje naar me toe smijten.

Peter lag te slapen en Victoria ging stilletjes op het bed gaan zitten. Ze zag hem te graag om hem wakker te maken. Heel voorzichtig nam ze zijn hand in de hare om hem vervolgens bezorgd van kop tot teen te bekijken. Rond zijn hoofd zat een dik verband en aan zijn armen zag je grote schrammen die van zijn armen naar zijn nek uitliepen in blauwe plekken. Zijn lip was een beetje gescheurd en zijn wang zat wat dik. Peter zag er heel breekbaar uit toen hij daar zo lag in dat blauwe beddengoed. Je vergat op slag wat een grote kerel hij anders was. Naast zijn bed stond een kaartje van zijn ouders. Victoria keek beteuterd naar de baxter waar hij aan vast leek te zitten. 'Arme schat toch.' fluisterde ze. Hij lag niet alleen op de kamer. Een man die ik ongeveer in de dertig schatte lag te zappen met de afstandsbediening. Hij leek geen acht op ons te slaan. Deze man zag er ook een stuk gezonder uit dan Peter. De kamer was nogal somber. Een vaal geel en een vuil groen waren de overheersende kleuren. Ooit had ik gelezen dat ze in ziekenhuizen altijd rustgevende kleuren probeerden te gebruiken. Voor ze het hele gebouw schilderden gingen er altijd een heleboel onderzoeken aan vooraf welke kleuren de beste zouden zijn. Dat onderzoek hadden ze hier blijkbaar overgeslaan, want ik kon me niet voorstellen dat je van kleuren als deze rustig kon worden. Alles leek mistroostig. Zelfs de gordijnen hadden hun beste tijd gehad. Het kleur dat ze ooit hadden gehad was nu fel verbleekt door de zon die er al die jaren had op geschenen. Nu begreep ik waarom vele mensen kleurrijke bossen bloemen en kaartjes mee brachten naar een plaats als deze. Deze kamer kon er ook wel gebruiken en ik besloot om bij mijn volgende bezoek voor Peter ook iets kleurrijk mee te brengen.
'Hij wordt wakker.' Victoria zei het met de liefste glimlach die ik ooit van haar had gezien. Ze zat heel stil en sereen te wachten tot hij zijn ogen open deed. Daardoor zag ze eruit als een vrouw die tien jaar ouder was dan haar leeftijd. Je kon zien dat dit inderdaad de persoon was die haar nooit meer zou loslaten. Peter keek even verdwaasd naar zijn hand. Toen vormde een lichte glimlach zich rond zijn gehavende mond. Je zag dat het pijn deed, maar dat kon hem niet schelen. Zelf al had hij gewild deze glimlach tegen te houden het zou hem niet gelukt zijn. Zijn hartje was te blij om Victoria te zien. 'Hoe gaat het met je?' Alles werd op dezelfde serene manier gezegd. 'Maak je maar geen zorgen schat. Ik ben een taaie rakker en zo vlug krijgen ze me niet klein.' Zijn stem klonk niet natuurlijk. Heser en dieper dan anders. 'Dag Peter. Ik heb haar naar hier moeten brengen. Tegen alle argumenten in wou ze je zien. We waren ongerust over je.' Zijn ogen schitterden toen ik het zei. Hij was blij ons te zien. 'Ze heeft zelf de dame aan de balie kunnen overtuigen om je toch eventjes te zien, ook al was het bezoekuur al om.' Hij keek verbaasd naar Victoria. 'Hoe heb je dat kunnen doen? Ze zijn hier redelijk streng.' 'Ik heb maar een klein beetje gelogen en gezegd dat ik je verloofde was. Dat was toch oké of niet?' 'Kom eens hier jij.' Zijn ogen waren net twee twinkelende sterren. Zijn hand waar zijn baxter in zat nam Victoria lichtjes bij haar schouder en hij trok haar naar zich toe. Je zag dat het hem moeite kostte maar ook dat was niet belangrijk. Als hij zijn liefste maar graag kon zien. Heel lief gaf hij haar een kus op haar voorhoofd en zij legde zachtjes haar hoofd op zijn borstkas net onder zijn kin. 'Je weet dat ik niet lang kan blijven.' zei ze licht treurend en zonder op te kijken. Lief wreef hij over haar korte haardos en zei vervolgens: 'Ga dan maar voor jullie problemen krijgen. Jullie zijn echt 'partners in crime' Grace, maar ik ben blij dat je haar hebt gebracht. Nu zal ik beter kunnen slapen vannacht.' Hij knipoogde zo goed en zo kwaad als hij kon naar me. 'Graag gedaan.' zei ik. Net zoals hij wist ik dat zijn grote liefde op de één of andere manier toch naar hem toe zou zijn gekomen. Ook als ik zou geweigerd hebben haar hier te brengen, maar hij was blij dat ik dat niet had gedaan. De knipoog was een manier om te laten verstaan dat Victoria voor ons allebei heel erg belangrijk was. Ze was als een zus voor me en dat zou nooit veranderen. Daardoor was Peter nu onrechtstreeks ook een beetje familie van me geworden. 'Word maar snel beter. Ik weet niet of mijn bromfiets dat extra gewicht elke dag zal kunnen verdragen. Hij protesteerde nu al over de extra passagier.' Hij moest lachen en Victoria ook een beetje. Ze wist dat ze hem nu weer alleen moest laten. 'Ga maar liefje. Morgen ben ik alweer bijna genezen.' 'Dat hoop ik maar. Ik mis je knuffels en hoe vlugger je beter bent, hoe vlugger we de schade kunnen inhalen.' Ze lachte breed en gaf hem een zoen op een ongehavende plek op zijn wang. 'Tot morgen.' zei ze met een rinkelende stem. Aan de deur stopte ze nog even om hem een kushandje toe te zwaaien.
Eenmaal in de lift gaf ze me zonder waarschuwing een zoen op mijn wang. 'Dank je Grace. Nu zal ik goed kunnen slapen en dat dankzij jou. Dit zal ik nooit vergeten. Wel mondje dicht tegen iedereen hé?' 'Tuurlijk. Ik weet zelfs al niet meer wat er vanavond is gebeurd. Je weet ik ben soms toch zo een vergeetkous hé.' Onze ogen stonden ondeugend en zonder er verder over te praten liepen we de gangen van het mistroostige ziekenhuis uit. Morgen zouden we hier weer staan, maar ditmaal tijdens de bezoekuren. Ik hoopte dat Peter er dan al wat beter uit zou zien. Je zag zo dat het Victoria pijn deed hem zo te zien liggen.

Na twee dagen had Peter het ziekenhuis al mogen verlaten. Hij moest het wel nog wat rustig aan doen, maar dat was dat. De politie had uitgebreid vragen komen stellen over zijn aanrijding. Door de informatie die Peter had kunnen geven hadden ze de dader uiteindelijk te pakken gekregen. Het was een zakenman geweest die op doorreis was. De man had verklaart dat hij dacht dat hij tegen een tak was gereden en daarom was door gereden. Algauw was hij door de mand gevallen door te zeggen dat hij zeker niet aan een motorrijder had gedacht. Toen de politie vroeg hoe hij wist dat het een motorrijder was en niet zomaar een voetganger, was zijn verhaal snel in duigen gevallen. De man zou moeten voorkomen en een aannemelijke schadevergoeding aan Peter betalen. Hij zat al weer te dromen van een nieuwe motor, maar Victoria had hem dat idee al snel van de baan laten vegen. Zij wou zich nooit meer zo een zorgen hoeven te maken en dat had hij geweten ook. Voor Peter zat zijn motto avontuur er voorlopig op.
We waren nu een week verder en je zag bijna niets meer van het ongeval aan hem. De enige stille getuige was een wittere valse voortand tussen de rest van zijn gebit. We hadden er allemaal heel erg om moeten lachen toen hij op een dag op school verscheen zonder die éne tand. Hij was hem vergeten. Telkens hij iets wou zeggen had er een zwak fluitend geluid met zijn woorden meegekomen en dat was hilarisch geweest. Alleen Victoria had er niet mee kunnen lachen en had hem die dag bijna gesmeekt om zo weinig mogelijk te zeggen. Peter had dat heel vermakelijk gevonden en had die dag waarschijnlijk meer gepraat dan hij ooit in zijn hele leven op één dag kon praten. De kalmte was na die dag terug gekeerd en Victoria ha

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .