writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Da,Bron en...opgedeelde versie 6

door katrijn


beste, dit is min of meer een tussenstukje, een verbindingsstukje met het volgende deel. Wat uiteraard eigen is aan tussenstukjes. Maar anders was het wat te lang...


Bron draait zich niet om. Hij bukt zich om enkele kledingstukken van de grond te rapen. Dag staat roerloos naast het bed terwijl Bron zijn armen door de mouwen steekt. Hij knoopt met trillende vingers het hemd van zijn broer dicht. Ze mogen nu nog geen vragen stellen. Bron negeert de anderen in de kamer. Focust zich volledig op Dag en het ongeruste gezoem in zijn hoofd.
Daarna het colbertje van zijn broer. De grote, met grijze stof beklede knopen gaan iets vlotter. Het is een deftig ding. Donkergrijs met beige krijtstrepen. Stijlvol. Dag houdt ervan. Bron is meer het shirt en losse hemd type.
'Hé, jongeman, ik vroeg…' er staan zeven mensen in de kamer, achter het andere bed, zo goed als in de badkamer. Bron kent nu al ieder gezicht en beseft dat het een ploegje kijklustige is dat moeilijk weg te werken zal zijn. Dokter, ambulancemensen, hotelmensen. Mensen die duidelijk al het één en ander gewoon zijn en niet onder de indruk zijn van wat bloed. Ze staren naar hen, hij voelt de ogen in zijn rug. Van hem naar Dag en terug. De sfeer heeft iets dreigends, niet de doordeweekse angst. Ze vormen een stevig front. Bron recht zijn rug. Er is iets dat deze mensen niet kunnen verklaren en dat maakt ze bang maar ook strijdlustig.
'Open je ogen Dag,' fluistert hij in zijn broers oor. Hij klopt zacht op Dags wang . Dag moet later maar vertellen wat er misgelopen is Beneden. Nu moeten ze hier weg. Dag bijt op zijn lip, er lopen zweetdruppeltjes langs zijn slapen, zijn korte bruine haren zijn vochtig. ' Ik heb je helder nodig, Dag, blijf dicht bij mij. Ik haal je hier uit, dan kan je slapen, beloofd.' Dag slikt, ademt te snel maar kijkt hem met helder bruine ogen aan. Hij heeft het ook gevoeld en wisselt een blik met Bron.
'Goed, ik ben klaar.' Hij wiebelt een beetje en Bron grijp hem vast.
'Overeind blijven, Broertje, tijd om te gaan.' Oja, hij is duidelijk over de schreef gegaan. De volgende keer houden ze het zoals steeds bij onderkoeling. Veel eenvoudiger, veel minder heisa en veel beter voor Dag. De mensen schuiven als op commando opzij. Behalve één. Het is de dokter die niet wil wijken. Hij staat al enige voor de deur en duwt die met zijn voet dicht. Door zijn ovalen brilglazen kijkt hij indringend naar Bron. Alsof hij slechts de opstandige puber ziet waar Bron voor doorgaat. En hij kan duidelijk ieder opstandige puber aan of heeft er thuis zelf een paar lopen. Hij is absoluut niet onder de indruk van Bron of kan het heel goed verbergen. Bron neemt de man aandachtig op. Het is een oudere kerel, een jaar of 50. Overduidelijk een vader. Hij heeft grijze, ernstige ogen en kraaipootjes naast zijn ogen. Op zijn neus staat een modieus donkere bril, met dikke donkergrijze randen. Er zijn eeuwige fronsen in zijn voorhoofd alsof de zorgen van het hele dorp op zijn schouders rusten. Hij heeft een beginnend buikje maar is duidelijk iemand die op zijn gezondheid let. Hij blaakt ervan. Het maakt hem alert. De grijze ogen flitsen van Dag naar Bron.
Idioot. Bron heeft hier geen tijd voor.
De man staat nonchalant voor de deur. Hij speelt met een zilverkleurige balpen. Hij wijst vaag naar Dag en schudt zijn hoofd.
'Hij is iedere druppel bloed uit zijn lijf kwijt en hij had geen polsslag. Niets, helemaal niets…en nu staat hij hier.' Bron recht zijn rug. Hij is 20 cm groter dan de man. Maar dat lijkt hem niet af te schrikken. Onder andere omstandigheden zou Bron deze man wel mogen. Maar niet nu.
'Wel,staan is veelgezegd. Normaal is hij iets sneller bij zijn positieven.' Bron glimlacht. Loom, zelfzeker. Niet van plan zich tegen te laten houden. Zijn hele lijf is gefixeerd op vluchten, een onderkomen zoeken. Op deze manier houdt hij zichzelf en zijn broer al jaren in leven. Toegeven dat je niet altijd ieder gevecht kan winnen, dat vluchten soms de grootste overwinning is. Zijn vader heeft hem goed opgevoed. Dag moet hier weg. Voor deze mensen over hun schrik heen zijn. De reactie van deze groep is te anders. Het maakt hem bezorgd. Hij herkent de sfeer. Deze mensen hebben al grootste ideeën over Dag en Bron wil niet blijven om deze te horen.
Dag, veilig tegen Bron aan, voelt zijn broer verstijven. Onder het ruime shirt spannen de spieren zich op, klaar om in actie te schieten, mocht het nodig zijn. Bron is een lieve jongen, een pacifist in hart en nieren, maar bezit een heel erg grote beschermingsdrang en een kort lontje op dagen als deze. Hij is niet de man die je wil tergen.
'Normaal?' De grijze wenkbrauwen van de dokter kruipen tot ver boven zijn brilglazen omhoog. Alsof hij over de voetbal babbelt en verbaasd is dat zijn ploeg won.
'Oja,' Bron klemt zijn hand nu om Dags schouders en trekt zijn broer nog dichter tegen hem aan, waardoor hij zo goed als aan het zicht ontrokken is. 'Zo nu en dan maakt Dag een tripje naar huis. Dan kan hij eens slapen, anders doet hij geen oog dicht. Hij slaapt niet, dokter, heb je daar geen oplossing voor.' Bron grijnst nu. Zijn bloed begint te borrelen, zijn vingers jeuken om de man gewoon op te pakken en te verzetten. Maar nu geen tijd. Dag moet hier weg.
De dokter lijkt te beseffen dat niet moeien misschien iets beter was geweest. Bron kan heel erg gevaarlijk lijken, met dat stoere uiterlijk van hem.
' Heel vervelend als je niet kan slapen. Hij ziet eruit als een zombie, valt dan flauw alsof het niets is, eet niet…je kent het wel. En dan dat wenen. Man, je zou er dan eens moeten mee samenleven. Alsof je met een hoogzwangere dame samenwoont. Je moet dan zo op je woorden letten, dat het vervelend wordt. En hij houdt mij wakker…ongelofelijk.' Bron zucht dramatisch terwijl zijn ogen gefixeerd zijn op de deur. 'We weten niet hoe het komt, maar plots is het daar. En dan duurt het weken, dokter. Weken hé, dat hij niet slaapt. Meestal eindigt zo'n periode met enkele uurtjes vakantie voor Dag, dan gaat ie naar huis om zijn batterijen weer op te laden.' Bron zegt het zo kalm, alsof hij tegen een kleuter praat. Dag hoort het aan, met een fronsje. Hij kent die blik. Bron heeft te weinig geslapen, staat kattig en wil zich duidelijk op iemand af reageren omdat hij zo stom is geweest Dag kwetsbaar achter te laten. Meestal duurt zo'n bui niet lang maar door de regel loopt het 8 op de 10 keer fout. Meestal voor de tegenpartij. Altijd voor de tegenpartij. Dag kan zich niet herinneren dat zo'n bui slechte gevolgen had voor Bron. Tenzij wat ontvelde kneukels. Maar Bron voelde zich nadien wel altijd heel erg opgeruimd.
'Vergeef mijn broer, meneer, hij houdt ervan om mensen op stang te jagen. Ik voel me prima,' Bron trekt spottend zijn wenkbrauwen op en Dag negeert hem. ' dank u voor de ongerustheid maar het is beter dat je ons gewoon doorlaat.'
'Dank je voor de ongerustheid?' Bron schudt ongelovig zijn hoofd en maakt een tss geluidje. ' Wie heeft jou opgevoed? Maar je hebt hem gehoord, dokter, als je weet wat goed voor je is, dan laat je ons door. Je ziet ons niet meer terug, beloofd.' Hij stapt kwieks naar de man en sleurt Dag met zich mee. De man blijft koppig staan.
'Bron, alsjeblieft, maak die mensen toch niet…' Dag staart naar het grote niets. Waarom heeft hij het toch zo koud? En waarom kijkt Bron hem zo aan…maar de wereld is weg voordat hij het kan vragen. Knip.
'Hé, Dag! Dag! O, help, is er een dokter in de zaal?'

 

Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 1

Uitstekend: 0 stem(men), 0%
Goed: 1 stem(men), 100%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 1 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .