writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Dag,Bron en...opgedeelde versie 10

door katrijn

Dag fronst en bestudeert haar aandachtig.
Ze weet iets, past hij zijn beeld aan. Niet alles, misschien zelfs niet het juiste maar genoeg om doodsbang van hem te zijn. Dat tempert zijn gedachten meteen.
Hij heeft een hekel aan contact met mensen. Bron is de vlotte prater, de charmeur, met een innemende glimlach en altijd stralende ogen. Dag is de duistere versie. Hij weet niet goed wat zeggen zonder een aanzet van Bron en het meisje lijkt niet van plan om ook maar iets te doen, behalve bang staren alsof hij de serieverkrachter is wiens foto ze zonet op tv zag. Gezocht.
'Heb je mijn broer gezien?' Het enige wat hij wil is Bron. Ze schudt haar hoofd.
'Waar is iedereen, is het normaal dat het hier zo verlaten is. Ik bedoel, het is een rustig dorp maar zo rustig???' hij probeert luchtig te doen, waardoor het wantrouwen op haar gezicht alleen maar groeit. Hij herkent de uitdrukking.
'Niet gaan lopen, alsjeblieft.' Er is nog steeds een straat tussen hen in. Ze staat op springen. ' Ik doe je niets, beloofd. Ik wil alleen maar weten ofdat mijn broer in orde is.'
Haar lippen bewegen.
'Wat zeg je?' Dag zet een stap dichterbij en zijn schuift naar achter. Het meisje staat met haar rug tegen de muur.
'Hij is in orde.' Prevelt ze iets luider. ' Doe me niets, meneer, ik beloof dat ik niemand iets zal zeggen maar doe me geen pijn.'
Het breekt Dags hart. Hij staart haar aan.
Ze is bang van mij.
Hij weet hoe hij eruit ziet.
Klein en compact, met korte warrige haren, grote, lichtbruine ogen en een vrolijk gebruind vel. Hij sport veel en onderhoudt zijn lichaam goed. Dag mag gezien worden, hij is een mooie jongen en hij weet het. Het werd hem meermaals toegefluisterd, alleen behoorden de raspende, hijgende stemmen in zijn oor zelden toe aan schone deernen.
Hij ziet er onschuldig uit, jongensachtig charmant. Meisjes ( en jongens) worden bij bosjes verliefd op hem, voor een poosje.
Tot mensen echt naar hem kijken. Dan krijgen ze diezelfde uitdrukking als het meisje. Angst.
Bron plaagt hem er mee.
Maar dit meisje staart hem aan alsof hij een vieze, oude gek met een mes is. Dag zet een stap naar achter en steekt zijn handen in de lucht.
'Het spijt me als ik je bang hem gemaakt, mevrouw, het was niet mijn bedoeling. Ik wil gewoon weten waar mijn broer is, maar als u me niet kunt helpen dan is het niet erg.' Dag brabbelt, hij slaagt er nooit in iets zinnigs over te brengen. Hij wil zeggen hoe het hem spijt, hoe droevig het hem maakt om haar zo verschrikt te zien. Dat hij het ook niet kan helpen, er niet voor gekozen heeft.
'Ja, ok,' Het meisje neemt eindelijk een besluit en zet het op een lopen. De tas wappert achter haar aan.
Dag aarzelt niet en zet de achtervolging in. Zij is het enige levende wezen in heel dat spookdorp, hij is niet van plan haar te laten gaan.
Ze huilt nu.
Dag hoort het aan haar gierende, gejaagde ademhaling.
'Stop dan toch! Ik zal je niets doen. Waarom ben je zo…'
'Rennen Ada,' het geroep komt van de straat aan zijn rechterkant. Supporters. Dag draait in. Hij had het moeten zien aankomen De barricade duikt zo plotseling op dat Dag er bijna op wordt gespietst. Voor hem wordt het meisje er over geholpen door 2 jonge knapen. Dag staat alleen aan de andere kant. Er zijn messen, enkele jachtgeweren, 4 zelfgemaakte katapulten en vooral veel landbouwgerief op hem gericht. Zelf een barbequevork.
De barricade bestaat uit fietsen, karren en meubels vanuit de omliggende huizen. Talloze gezichten gluren erover, in de hoop iets op te vangen. Bovenaan staat de dokter. Dag herkent de man vaag. De oplettende kerel. De man staat op een tafel, gekleed in een grijs kostuum. De grijze ogen nemen Dag op, hij is niet eens verrast. Dag blijft staan. Hij kan geen kant uit.
'Euh, hallo…denk ik.' Dags ogen glijden over de gezichten, dit is niet echt iets nieuws, wel een poosje geleden. 'Ik wilde haar geen kwaad doen, als dat de reden is.' Hij weet dat dit de reden niet is.
'Wie ben je?' Dag trekt zijn wenkbrauwen op. De stem klinkt nors en kortaf.
'Wauw, beleefde lui hier in Vijfwegen. Ik heet Dag en…'
'We kennen jouw naam, ik bedoel, wat ben je?' Aha, ze weten toch niet alles.
'Wat? Meneer, ik heb geen idee waar u het over heeft. Kan je die wapen wegdoen, alsjeblieft. Ik word er nerveus van.' Dag kan er onschuldig uitzien, als hij wil. Enkele gezichten kijken aarzelend. Ze zien alleen een jongen, met grote onschuldige ogen. Maar dat zijn de nieuwelingen in het dorp. De andere hebben een grimmige vastberadenheid. Deze mensen hebben hun mening en zijn niet van plan die direct aan te passen.
'Jammer.' De wapens blijven,dat is duidelijk. ' Ik zal even je geheugen opfrissen. Vorige week zaterdag heb je zelfmoord gepleegd in een motelkamer.' Echt? Dag kan zich alleen maar herinneren dat Bron zijn polsen had overgesneden omdat hij niet zweeg, maar het lijkt hem niet verstandig om dit even recht te zetten.
'Kamer 7,' Dag is in een goede bui en niet van plan die te laten verpesten door enkele idioten. De dokter fronst geërgerd.
'Juist, kamer 7. Het moment erop, nadat er geen druppel bloed meer in je lijf zit, open jij je ogen, sta je op en wandel je naar buiten. Samen met die schone broer van je. Een tweeling?'
'Goed gezien, geef die man een ballon.' Dit wordt vervelend.
'We vinden je dood terug, verborgen in een stal en besluiten dan maar om je te begraven. Dat alles op een medisch toeval berust.' Dus Bron had hem niet begraven, gelukkig.
'Was het een mooie dienst?' Jammer dat hij dat gemist had.
' Jouw broer schopte een scene van hier tot in Tokyo. Met veel roepen en schelden. Dat je niet dood was…'
'Goede Bron, ja, begraven is altijd een delicate kwestie. In 1686 is me dat bijna fataal geworden.' Hij grijnst.
Het gezicht van de man kleurt grijs. Dag is direct een stuk vrolijker. Bron zou hem onder zijn voeten geven. Het is een ongeschreven regel dat hij niet met mensen mag spotten of ze bang maken. Hij voelt zijn haar bijna knetteren van vrijgelaten energie en beseft dat hij zich moet intomen voordat het te laat is. Dag heelt diep adem.
'Grapje, brave man. Kijk,' Hij draait een toertje om zijn as, ' Bron had gelijk, ik ben niet dood.'
'Maar je hoort dood te zijn, dat is nu net…' De stem slaat over en er wordt even gekucht voor de dokter zich herpakt. ' Dus ik vraag het nog één keer, wat ben je?'

 

feedback van andere lezers

  • Annelies
    Ja daar ben ik ook benieuwd naar :) Ik kijk uit naar het vervolg.x
    katrijn: Ik ook...om eerlijk te zeggen :) en ik ken het vervolg al bijna uit het hoofd.
  • Danvoieanne
    Op naar het vervolg....ggelezen....
    katrijn: Heb moed, er zijn nogal wat vervolgen. Op naar deel 11...
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 3

Uitstekend: 1 stem(men), 50%
Goed: 1 stem(men), 50%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 2 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .