writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Dag, Bron en...opgedeelde versie...

door katrijn

Dag weet wat hij doet.
Het duurt 25 minuten en dan ligt nummer 2 roerloos op de grond. Dag snakt naar adem maar blijft staan. Hij trekt één wenkbrauw op naar de leider, die hem nors aankijkt.
'Wij zien elkaar nog, Dag. Geniet van de overwinning nu het nog kan.'
'Prima, bye.' En de man verdwijnt in het niets, zijn 2 kompanen met zich meenemend.
'Dag!' Ada rent naar voor en vangt hem net op tijd op voordat hij tegen de grond gaat. Hijgend gaat hij zitten.
'Gaat het?' ze legt haar handen op zijn gloeiende wangen en kijkt hem recht in het gezicht. ' Dag, ben je in orde?'
'Ik denk het, en jij?' Ada giechelt nerveus en veegt snel de tranen van haar wangen. ' Ja, ik ook. Ferm geschrokken. Wie waren die gasten?'
'Premiejagers.' Van de betere klasse.
Ze gaan naast elkaar tegen de muur zitten. Lacherig van de ontlading. Dags handen beginnen te beven, iets waar hij de laatste tijd wel meer last van heeft als hij beseft hoe nipt het iedere keer is geweest.
'Waar heb je dat geleerd?' Ada wrijft onophoudelijk met haar handen over haar knieën.
'In de Arena van Hoogstad en de rest van mijn… van Aix, een vriendin van mij.' De Arena is niet de meest toffe periode uit Dags leven.
'De Arena?' Ada kijkt nu naar hem maar Dag blijft voor zich uit kijken.
'Ja, de speeltuin van Moran. Vroeger, en Ada, dan spreek ik van echt vroeger hé, werden de mensen die meekwamen daar neergezet. Het waren wekelijkse slachtpartijen. Toen ik geboren werd, was er al het één en het ander aan het veranderen. Mensen leerden denken. En al wie anders dacht dat Moran kwam eveneens in de Arena terecht. Mijn volk is net iets sterker dan het menselijke ras dus je kan je wel voorstellen…sommige kampen duurden dagen.'
'En jij hebt daar ook gezeten, of zo?' Ada speelt met een draadje van haar sjaal. ' Man, dat is toch verschrikkelijk. Was dat zoals bij de Romeinen?'
'Euh, ik denk het. Ik ga al lang mee maar nu ook weer niet zo lang. Ik heb daar een jaar of vijf gezeten, denk ik. Tot Moran me daar uithaalde.' Dag grijnst. ' En ik was goed.'
'Nog steeds, lijkt me.' Ada lijkt niet te kunnen besluiten ofdat het feit dat Dag van een borstel een moordwapen kan maken, haar bewondering of afkeer verdient.
'Het was van moeten, Ada. Toen ik terugkwam zonder mens was dat in hun ogen duidelijk een teken van rebellie. Het strookte niet met Moran haar gedachtegoed. Ik was nog jong en heel erg stom. ' Dag glimlacht bij de herinnering aan zijn jongere ik. ' Ik dacht dat het wel waard was om voor te sterven. Mijn principes niet verloochenen en meer van dat.' Dag kruist zijn benen en tekent betekenisloze kringen op de grond met zijn vinger.
'Na het eerste tweekamp was ik al mijn goede voornemens al kwijt. Het was leren vechten of afgeslacht worden. In die tijd, Ada,' Dag fronst, ' Bron en ik waren net achttien geworden, dat is de leeftijd waarop wij naar huis geroepen worden, dus moet het ergens rond 1380 geweest zijn. Bron telde toen nog de jaren. In die tijd waren de omstandigheden in het Rijk gewoonweg ruw, hard en heel erg bloederig. Rooftochten, invallen, plunderingen…kortom, een gezellige plek om te wonen. Iedereen was het bloed en de ingewanden gewoon. Ik ben geboren in bij de Noordelijke stammen. Dat is een nogal euh…ruw volk, laten we zeggen. Ik moet eerlijk bekennen dat de meeste plunderingen in het Rijk door ons kwamen.' Hij zegt het op een toon waarin duidelijk te horen is dat hij best trots is op zijn volk. Ada glimlacht en kijkt naar haar handen. 'Wij hanteren daarin net een andere visie dan jullie, denk ik.' Dag woelt met zijn vingers door zijn haar. ' In die 5 jaar heb ik alles wat ik van Bron en mijn familie geleerd had, overboord gezet. Ik wilde maar één ding: en dat was daar niet sterven als een brok vlees aan de voeten van Moran. Het was een goede drijfveer.'
'O, man, wel ik ben blij dat je goed hebt opgelet in de lessen ' borstelstok zwaaien';' Ada komt overeind en steekt haar handen uit om Dag overeind te helpen. ' Laten we iets aan dat blauw oog doen en die gekneusde handen.'
Dag en Ada wandelen zij aan zij terug naar de anderen. Dag heeft het heel erg aangename gevoel dat er iets heel belangrijks veranderd is. Het stemt hem zo vrolijk dat hij er een deuntje bij fluit.
'Hé,' Bron komt naar hen toegelopen maar houdt zich in als hij Dags gezicht ziet. ' Wat heb jij uitgespookt? Tegen de grond gegaan?' Hij wijst naar de fiets. Ada kijkt snel naar de fiets, alsof ze hem heel grondig moet inspecteren. Ze heeft zo'n vaag vermoeden dat Bron het niet zo tof vindt als Dag in het wilde weg begint rond te slaan. Volgens haar is het iets wat Bron goed onder controle houdt, dat wilde kantje van zijn broer. Alsof je een wolf als huisdier hebt. Trouw, vriendelijk en alles wat een hond moet hebben maar hij blijft in de roedel uit respect, niet omdat hij tam is.
'Premiejagers.' Mompelt Dag. Bron trekt zijn wenkbrauwen op en kijkt woest in het rond. ' Hier? Hoe is dat nu…Dag, waar zijn ze?'
'Wees niet boos, Bron.' Dag kijkt smekend naar Ada, op zoek naar wat steun. ' Ze waren hier voor Marjolein en er was gewoon geen tijd meer je te roepen en..'
'En wat?' Bron staat met gekruiste armen voor zijn broer, als de meester waaraan je moet verklaren hoe de hond in hemelsnaam jouw huiswerk kon opeten. Dag speelt nerveus met een knoopje van zijn trui.
'Twee dood, eentje weg.'
Even is het stil. Bron verwerkt de zin en zijn ogen beginnen gevaarlijk te schitteren. ' Je bedoelt dat je in je eentje…Verdomme, Dag, jij driedubbele stomkop. Je kon wel dood zijn of erger…'
'Ja, ik weet het.' Dag slaat zijn ogen neer en ondergaat gedwee de berisping. Thomas en Bart kijken van op afstand toe hoe Bron hem uitkaffert.
'…waarschuwen als je er nog ziet.'
'Huh, wat zei je?'
Het ziet er even naar uit dat Bron hem toch nog een klap zal verkopen, maar zijn broer houdt zich met moeite in. ' Ik zei, en luister nu, dat je me moet waarschuwen als je er hier nog spot. Dan moeten we weg, begrepen. We brengen deze mensen niet in gevaar, goed?'
Dag knikt en Bron lijkt tevreden.
'Prima dan, je hebt je hopelijk niet al te hard uitgesloofd voor Ada?'
'O nee, absoluut niet.'
'Brave jongen, kom mee, dan trakteer ik je op een warme choco. Je ziet eruit alsof je die wel kunt gebruiken.' Hij slaat zijn arm om Dags schouders, duidelijk opgelucht dat Dag er al bij al intact is uitgekomen. Dag grijnst als Bron door zijn haar woelt. ' Wees toch voorzichtig, broertje,' mompelt zijn broer in zijn oor, als de rest hen niet kan horen. ' Ik wil niet aan jouw wilde heksje moeten uitleggen dat ik je in stukjes liet kappen.'
Dag knikt en bevrijdt zich lacherig uit Brons greep. ' Ik zal opletten,Bron, zoals altijd.'
De sfeer klaart op en de hele bende schuift langzaam bij elkaar nu Bron zijn vrolijke zelf weer is. Ze wandelen samen naar één van de cafeetjes.
'O, Bron, wacht!' Dag rent om Babette en kruipt op de fiets. ' Kijk!!' De ongelovige blik op het gezicht van zijn broer maakt alle blauwe plekken goed. ' Ik kan fietsen!!' En Dag rijdt voorop, met de wind in zijn gezicht en een heel erg voldaan gevoel.

 

Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 1

Uitstekend: 0 stem(men), 0%
Goed: 1 stem(men), 100%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 1 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .