writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Francis - Proloog

door kcrv80

'Drink to me, drink to my health, you know I can't drink anymore.' (P.P.)

Proloog
'Arme schilder zoekt rijke weduwe.' Francis snoof terwijl hij de advertentie uit de binnenzak van zijn lederen jas viste, zorgvuldig openvouwde en voor zich op de tafel neerlegde. Uit een verroest metalen doosje met een blauwe Ford Mustang op de voorkant nam hij een zelf gerolde sigaret, die hij met een lucifer aanstak. Hij zette zijn leesbril op, ademde diep in en boog zich over de tekst.
We zaten in de voormiddagzon aan een klein terrastafeltje van café 'De Dolfijn', op het marktplein in het midden van Nora's geboortestad. Het was al erg warm. De schaduw van de belforttoren beschermde ons tegen de opkomende hitte. Ik wentelde me in de troost die uitging van het geroezemoes van de net ontwaakte stad om ons heen. Het schorre geschreeuw van de marktkramers en de geur van gebraden kip en varkensworsten brachten me tot rust, net als de belofte van anonimiteit die school in een zinderende drukte als deze.
Ik keek over het gammele, houten tafeltje heen naar Francis. Ik zag alleen zijn kruin, de sigaret in zijn hand en zijn neerhangende schouders. Mijn woede van vanmorgen was weggeëbd, opgedroogd in de verlammende hitte van de onverwacht schroeiende nazomerzon. Het naderen van mijn pensioenleeftijd had me in heel wat opzichten milder gemaakt en ik voelde de intensiteit van mijn vlammende emotie van vanmorgen verschrompelen tot een minuscuul restje as. Ik nam nog een slok uit het beslagen glas in mijn hand en genoot intens van het aangenaam verkoelende effect van het bier op de verhitte binnenkant van mijn zwetende lijf. Het werd steeds warmer. Ik stelde me voor hoe ik straks naar het kanaal zou rijden, net als vroeger, en mijn verdriet om Nora al zwemmend een plek zou geven achterin mijn hoofd. Ik hoorde in mijn herinnering de deinende golven keihard tegen de betonnen vaargeul slaan.
Francis tuurde naar de letters op het blad papier dat voor hem lag maar ik wist dat hij ze niet las. Ik wist dat hij de tekst uit zijn hoofd kende en dat dit tafereel een test was, een uitputtingsslag om te bewijzen dat hij de touwtjes in handen had. Ik zag zijn lippen de woorden vormen, stemloos, alsof hij niet wilde dat ik hem hoorde. Alsof het zijn geheim was en ik een buitenstaander. Een askegel viel van de brandende sigaret tussen zijn vingers en landde op zijn zwarte, veel te ruime en veel te warme jeans. Het viel me weer op hoe volmaakt zijn handen waren, hoe sierlijk zijn vingers met de te lange nagels. De blauwe verfresten aan zijn nagelriemen leken opzettelijk aangebracht, alsof hij uitroeptekens had geplaatst bij de onontkoombaarheid van zijn kunstenaarsbestaan, opdat niemand zich daarin ooit zou vergissen. Achteloos, mechanisch bijna, veegde hij het hoopje as van zijn knie.
Hoewel ik me er dagenlang had op voorbereid, was de begrafenis van Nora vanmorgen een beproeving geweest. Ik had Mia en onze twee kleinkinderen achtergelaten in de charmante chaos die eigen is aan logeerpartijtjes bij mit en pit, en was alleen gekomen. De geur van versgebakken cake en gesmolten chocolade hing nog om me heen toen ik bij de kapel uit mijn auto stapte. Ik putte er de kracht uit die ik nodig had om de kleine, donkere ruimte binnen te stappen waar de plechtigheid zou plaatshebben en koos een stoel ergens op de voorlaatste rij zodat ik achteraf ongezien zou kunnen verdwijnen. Ik wilde elk contact met Nora's familie vermijden. Maar dat was buiten Francis gerekend.
Hij zat pal in het midden van de vijfde rij. Hij had zijn arm rond de schouders van een heftig snikkende, jonge vrouw geslagen en fluisterde af en toe kort iets in haar oor. De vrouw leek er niet op te reageren. Even later schudde ze Francis' arm bruusk van zich af, stond op en zocht een plaatsje in de rij achter hem. Slechts enkelen hadden de commotie opgemerkt en vroegen zich fluisterend af wie die twee mensen waren, of ze iets met elkaar hadden en waar de ruzie over ging. Francis keek niet meer om. Hij zuchtte luid en hooghartig, leunde achterover en begon met zijn hoofd in zijn nek de fresco's op de kapelkoepel te bestuderen. Ik liet me onderuit zakken op mijn stoel in de hoop aan zijn spiedende blik te ontsnappen. Ik hield mijn adem in en met mijn krakende knieën tegen de scherpe randen van de houten stoelpoten voor me voelde het alsof ik boete deed. Ik nam me voor zo te blijven zitten tot alles en iedereen in de kapel verstomd was en ik veilig weer mijn wagen kon opzoeken. Heel even was ik volmaakt gelukkig in de kleine eenzaamheid van mijn illusie. Toen het besef van de volstrekte zinloosheid van mijn onderneming me weer deed opkijken, liep Francis dwars door de rijen stoelen mijn richting uit. Met een pijnlijke schouderklop plantte hij zich op de stoel naast me.
Nora's enige zoon Phil nam als eerste het woord. Hij was een knappe, lange man van rond de dertig met een wilde, zwarte haardos en een donkere stoppelbaard. Het verdriet in zijn stem maakte hem onverstaanbaar, maar de kern van zijn verhaal was duidelijk: hij had het niet zien aankomen. Hij had geen afscheid genomen van zijn moeder en leek de onomkeerbaarheid van de situatie nog altijd moeilijk te kunnen vatten. Nu en dan keek hij heel vluchtig de menigte in, als om zich ervan te vergewissen dat hij niet droomde. En dat had Francis ook gezien. 'Hij zoekt me,' fluisterde hij, veel te luid. 'Hij weet niet eens dat ik hier ben, de stakker.' Francis begon schokschouderend en uitdrukkelijk hoorbaar te grienen. Ik voelde woede opborrelen ergens ter hoogte van mijn blaas, maar ik zweeg. Ik concentreerde me weer op de plechtigheid en probeerde Francis' aanstellerij te negeren.
Na Phil kwam Nora's zus Elly aan het woord, die haar in een korte maar tedere toespraak haar tweede moeder noemde. Ze had het zichtbaar zwaar, maar ze klonk standvastig en beheerst, waarmee ze de ontreddering van de hele familie op haar schouders nam en hen als een reddingssloep veilig meevoerde over de woestenij die deze plotse dood in hun midden had veroorzaakt. Na Elly kwam broer Mark met een zelfgeschreven gedicht waarin hij zijn liefde voor zijn jongste zus haarfijn en kleurrijk wist te vatten. Zijn bijdrage was kort maar symbolisch en ik had veel respect voor de sobere welluidendheid van zijn afscheid. Daarna nam de dienstdoende priester het van hem over en liet ik me dankbaar meevoeren op de kabbelende golven van de rustgevende rituelen.
Even voor het einde van de plechtigheid stond ook Nora's echtgenoot op van zijn plaats naast de blankhouten kist. Iedereen in de kleine kapel hield zijn adem in. Met zijn rechterhand raakte hij de kist even licht aan, vluchtiger dan een handdruk maar te lang om toevallig te zijn, en nam dan plaats achter het spreekgestoelte. Hij was een opvallend grote, statige man die mijn leeftijd leek te hebben. Zijn blik was leeg, bodemloos. Hij nam de tijd om alle aanwezigen aan te kijken en dankbaar toe te knikken. Toen hief hij zijn hoofd, legde zijn rechterhand op het hart, en hief in de ijzige stilte waarin respect, ontzag en mededogen de boventonen voerden met een overweldigende kracht een lied aan. Goodbye, my love, goodbye. Ik vocht met moeite tegen de krop die ik in mijn keel voelde zwellen. Verdriet kondigt zich aan, met treiterige speldenprikken achter in je keel om zich vervolgens op de rest van je ingewanden te storten, van boven naar onderen en weer terug, tot je ellende zich een weg naar buiten baant en je ze uitkotst. Ik moest me concentreren, aan iets anders denken. Ik ademde diep in en zette al mijn zintuigen wagenwijd open. De geur van wierook en vochtig cement deed zijn werk en ik hervond mijn kalmte op het ritme van de gebeden en de cadans van de homilie. En toen kwam de offergang.
Ik stond onhandig naar de kapelvloer te staren in de korte rij wachtenden voor het altaar, toen Francis, die vlak voor me liep, zich plots luid snikkend op zijn knieën liet vallen en de kist bruut omhelsde tot ze wankelde op haar schragen. De mensen achter en naast me deinsden achteruit en keken ademloos en vol afgrijzen toe hoe de kist begon te schuiven. Het houten gevaarte kapseisde en kwam zijdelings met een oorverdovende dreun tot stilstand tussen de verkreukelde bloemenkransen. Nora's echtgenoot sprong op een keek verwilderd van Francis naar mij en weer terug. Hij ademde snel en oppervlakkig en zag er reddeloos uit, zoals hij uittorende boven de geknielde Francis. Phil snelde toe en nam zijn stiefvader bij de arm. Hij zei iets in zijn oor en bracht hem liefdevol weer naar zijn plaats, zonder de uitzinnig schokkende Francis een blik te gunnen. De begrafenisondernemer, die tot op dit moment opvallend afwezig was geweest en die ik met mijn ogen tevergeefs had gezocht sinds de knieval van Francis, schoot eindelijk toe, nam Francis bij de schouders en bracht hem sussend terug naar zijn stoel. Daar ging hij door met snikken tot de tonen van het afscheidslied weerklonken en de aanwezigen opgelucht in de richting van de uitgang schuifelden. Hij wurmde zich wild om zich heen slaand een weg naar buiten, en verdween uit mijn gezichtsveld.
Bij het verlaten van de kapel werd ik verblind door het straffe zonlicht dat als een dik en zwaar gordijn de doorgang naar buiten versperde, waarmee ik Francis even uit het oog verloor. Toen mijn ogen hun functie hervonden hadden, zag ik hem staan ten midden van een kleine kring jonge mensen. Francis stond oog in oog met Phil. Toen ik dichterbij kwam, hoorde ik hoe hij de arme jongen bestookte met verhalen over de jonge Nora, een wulpse, ongebonden vrouw waarin haar zoon zijn moeder vast niet herkende. Het kwetste Phil zichtbaar. Ik vatte Francis bij de kraag op het moment dat de jongen zich uitgeput en vernederd wegrukte uit de kring van bekenden. Ik negeerde Francis' woeste blik en troonde hem mee naar de parking. Onder luidruchtig protest wurmde hij zich in mijn auto. Vloekend en stampend op de achterbank had ik hem hierheen gebracht, terwijl de zon buiten steeds hoger klom. En nu zaten we hier, in de stad waar het allemaal begonnen was, ondraaglijk lang geleden.
Francis keek nog steeds niet op. Ik besloot me gewonnen te geven. Ik schoof de foto die ik voor zijn advertentie gekozen had voorzichtig tussen hem en zijn tekst in, als een witte vlag, het symbool van mijn overgave. Hij schrok theatraal op en keek me voor het eerst die middag aan. 'Wat denk je?' vroeg ik. Hij nam de foto tussen de duim en wijsvinger van zijn linkerhand en zette hem recht tegen het peper- en zoutsetje op de tafel. Hij glimlachte goedkeurend naar zichzelf. Ik denk dat hij zelfs knipoogde. 'De meeste vrouwen vinden grijze haren opwindend, toch?' zei hij zonder een antwoord te verwachten. Hij had nog steeds hetzelfde gitzwarte haar dat hem het allure gaf van een jonge rockgod. Hij stak een nieuwe sigaret op. Zijn handen beefden als van een oude man. 'Het is perfect, Jacky,' zei hij toen. 'Daar drink ik op.' Hij had me nog nooit Jacob genoemd.
'God, wat is het leven kort.' Francis lachte vreugdeloos om zijn eigen platitude. 'Wat zou ze van de foto gevonden hebben, denk je?' Hij keek me recht aan en ik verstijfde. Ik beet op mijn lip en voelde hoe mijn hart het tempo opvoerde. Toen loste hij zijn blik en schudde meewarig het hoofd. 'Nora, Nora.' Hij wenkte de ober en bestelde nog een glas porto. Er stonden al twee volle glazen onaangeroerd voor hem maar de ober gaf geen krimp. Puik werk. Ik herademde en bedacht dat Nora de foto vast afschuwelijk had gevonden. Zijn ijdelheid had haar al te vaak uitzinnig gemaakt. Ze had het nooit helemaal begrepen. Vanwaar toch steeds die verwoestende duik in de diepte van zijn spiegelbeeld, als een kleine Alice zonder wonderkat om hem terug op het juiste spoor te brengen? Vanwaar die drang om te verglijden in de diepten van zelfbeklag, ten koste van alles en iedereen die hem liefhad? Was het de enige denkbare bevestiging van het leven zelf?
'Je hebt wel lef, Kobus. Je hebt godverdomme wel lef.' Francis nam een gulzige slok van het glas dat de ober hem net had gebracht, zette het met een klap weer neer en keek me aan. 'Nora was van mij, klootzak.' Ik zette me schrap. Hierop had ik heel mijn leven gewacht.
Ik had me vaak voorgesteld hoe het zou zijn: de zwoele warmte van de namiddagzon, de volle glazen, de tastbare kwetsbaarheid van het moment. Ik had mijn verhaal honderd keer herschreven in mijn hoofd, de scherpe kanten geraffineerd bijgevijld, de fictie vakkundig verweven met de realiteit, om telkens weer uit te komen bij die ene, onweerlegbare waarheid: het was mijn schuld. Wat anderen ook mochten beweren, ik en ik alleen was verantwoordelijk voor de ondraaglijke leegheid van zijn bestaan. Ik had hem alles voorgoed ontnomen, en ik had niet eens getwijfeld. Maar mijn geweten knaagde als een hongerige rat, al jarenlang. Toen Nora en ik elkaar zworen om ons geheim met ons mee te nemen in ons graf wist ik niet hoe mijn schuldgevoel mijn leven zou gaan overschaduwen. Het vernietigende effect ervan op mijn doen en laten, mijn nachten en mijn liefdes, was op dat moment nog onvoorstelbaar. Al die tijd had ik gewacht op dit moment. Nora's dood had eindelijk een einde gemaakt aan het duivelse pact. Ik was klaar om het hem zonder omhaal te vertellen, het hele verhaal, om daarna voorgoed uit zijn leven te verdwijnen.
Francis keek me nog steeds aan. Hij hield zijn hoofd een beetje scheef en lachte me minzaam en vol afwachting toe. 'Maar ik begrijp het wel,' zei hij toen. Hij lachte de meest oprechte glimlach die ik ooit zag. "Ik ga slapen, Jack, mijn maag speelt op." En weg was hij. Voor de zoveelste en laatste keer was hij me te snel af.
Ik keek hem nog lang na en zag hoe hij strompelend de weg vond naar de straat waar hij woonde, in de stad waar zijn liefdes hem hadden kleingekregen en waar zijn kinderen en hun gezinnen hem vergaten. Hij rukte zich weg uit mijn leven en ik voelde me vrij, voor het eerst in lange, lange tijd. Mijn oog viel op het metalen sigarettendoosje dat hij achterliet op de tafel, en heel even wilde ik hem achterna lopen. In plaats daarvan opende ik het doosje, haalde er een sigaret uit en genoot van de sensatie van de teer die na vijfentwintig jaar feilloos de weg naar mijn longen vond en zich daar nestelde, als een vriend die na jaren van omzwervingen weer thuiskomt en je in zijn armen sluit.
Een ongerust telefoontje van Mia deed me opschrikken uit mijn gemijmer. Ik verzekerde haar dat ik snel thuis zou zijn. Het viel me nu pas op dat het donker was geworden en dat het marktplein leegliep. Haastig scharrelde ik alles bij elkaar dat nog op het tafeltje lag. Toen zag ik Francis' tekst. Het was geen advertentie. Ik liet alles vallen en luidkeels zijn naam schreeuwend liep ik zo snel als ik kon de hoek om, de straat in waar Francis woonde.

 

feedback van andere lezers

  • greta
    Prachtig geschreven. Welkom.
    kcrv80: Dankjewel voor je feedback!
  • koyaanisqatsi
    Zeer sterk schrijfwerk, als je het mij vraagt.
    kcrv80: Dankjewel!
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 5

Uitstekend: 2 stem(men), 67%
Goed: 1 stem(men), 33%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 3 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .