writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Die 1 procent leerkrachten die hun collega's een burnout bezorgen

door pisatelj

Toen ik haar voor het eerst de lerarenkamer binnen zag varen, had ik medelijden met haar. Dat gevoel maakte al snel plaats voor fascinatie. Fascinatie voor een weerzinwekkende slang die haar miezerig bestaan moest opvrolijken door roet te gooien in dat van een ander.

Ze was drie jaar weggeweest. Na haar vaste benoeming was ze meteen op een postje bij de overheid gesprongen. Als het tegenviel, kon ze altijd nog terug naar haar uren Godsdienst. Tegenvallen deed het en daar was ze terug.

Voor de leerlingen was ze een nieuwe. Drie jaar afwezigheid hadden van haar opnieuw een vraagteken gemaakt. Haar reputatie kon haar niet vooraf gaan. De leerlingen mobiliseerden geestdriftig voor verkennende schermutselingen. Drie jaar overheidsdienst hadden haar gevoel voor klasmanagement geen goed gedaan. Na een week noemden de leerlingen haar T-Rex en een week later Dino. Van een T-Rex ging waarschijnlijk nog te veel ontzag uit. Los nog van die bijnaam wist ik dat ze over haar heen liepen. Als je op het einde van je les dialogen opvangt als 'Ow, shit, hebben wij toets van Wiskunde straks?' Een geruststellende klop op de schouder. 'So what? We hebben toch eerst godsdienst? Tijd genoeg om al die oefeningen te bekijken.' Nee, als je leerlingen naar de volgende les marcheren terwijl ze bijna uitbundig marsliederen zingen, dan weet je het wel.

Leerkrachten zijn trots. Ze zocht niet om hulp. Buiten de klas zette ze een stroef gezicht op. Net als van een Übersturmfurherin die net een nieuwe treinlading verschoppelingen naar de douches geranseld heeft. Ze groette niemand meer. Lachen kon ze niet. Een wanna-be-leerkracht stapt als een zure pruim met gezwinde tred, de blik boven de hoofden van voorbijgangers gericht. Net als een zatlap die zijn benevelde leden met de grootste inspanning in het gelid wil dwingen. Ik haal ze er zo uit. De leerkrachten die het niet aankunnen. In de klas kunnen ze alleen nog roepen en tieren. Maar op een bepaald punt werkt dat niet meer. Leerlingen zijn niet bang voor een schreeuwlelijk die over haar toeren raakt. Leerlingen zijn tieners. Tieners kunnen als geen ander genieten van chaos en destructie. Vraag mij niet om de psychologische onderbouw voor dat fenomeen. Ik geef Aardrijkskunde.

Gaandeweg merkte ik op dat ze Dino de leerlingen begon te bedreigen. Ze zou de toetsen moeilijker maken. Ze zou de examens desnoods in Babylonisch spijkerschrift opstellen als ze zich niet beter gedroegen. Niets van dat werkte. Je kunt de leerlingen veel wijsmaken, maar niet dat ze moeten studeren voor godsdienst.

Tot dan toe had ik enkel medelijden met haar gehad. Gemengd met een, laat ons zeggen, menselijke dosis leedvermaak. Ik gaf pas les en ik verkneukelde mij in anekdotes over uit de hand gelopen lessituaties. Ik ben een mens. Ik wil mijn job niet noodzakelijk goed doen, zolang ik mijn job maar beter doe dan een ander. Zo eerlijk wil ik tegen mezelf nog wel zijn.

Mijn weerzin kwam er pas, toen ze haar frustratie wilde uitwerken op Frederic. Een sympathieke gast van een jaar of 30. Hij gaf Nederlands en Engels. In zijn eigen woorden gaf hij respectievelijk een cursus creative writing en het vak geschiedenis, maar dan in het Engels. Het was zo iemand die het leraarschap zag voor het was. Verre van ideaal, maar nog altijd plezanter dan zo wat alle andere jobs ter wereld. De incentives om als leraar echt het beste van jezelf te geven, waren er volgens hem niet. Dat miste hij. 't was iemand die bloesemde bij wat concurrentiële druk. Als leerkracht was hij professioneel, een beetje als een efficiënt chirurg. Hij deed wat hij kon voor zijn leerlingen, maar hij nam het niet mee naar huis als het eens misliep. Naast zijn kwaliteiten als leraarschap, bewonderde ik hem voor zijn onvoorwaardelijke liefde voor de waarheid. Helaas bestaan er niet veel liefdes die nog gevaarlijker zijn.

Dino zat met bedrukt gezicht voor haar kop koffie en haar doos eclairs, toen hij de uitspraak deed die haar voelsprieten knakte. 'Uiteindelijk is dat de zoveelste blèrekous die speeksel, groene snottebellen en speeksel in zijn ogen wrijft, omdat het een kous kwijt is en zijn veters nog niet kan knopen he. Maar ja, die rush van de hormonen, die genetische binding, dat overstijgt de banaliteit daarvan. En ja, dan vindt ge dat baasje toch weer het meest unieke kleine wonder dat er is. God ja, 't is met kinderen zoals met ideeën. Die van ons eigen zijn altijd beter.'

Ik zag gewoon hoe het topje van haar ronde aardappelneus kriebelde. Alsof er in dat groot gevaarte van een neus een kleine uitkijkpost verscholen zat die driftig de alarmklokken luidde. Ik denk dat ze op het punt stond om verontwaardigd te reageren, maar toen redde de bel ons, waarop de leerkrachten meteen hun weg terug naar het licht vochten. Zo spontaan en instinctief als regenwormen bij een plensbui.

Twee dagen daarop zag ik haar neus al weer opkrullen. In haar handen had ze Riool, ons geïmproviseerde schoolkrantje. Het had niet eens vaste verschijningsdatum. Frederic schreef de meeste verslagen, het voor-en nawoord en de verzonnen interviews. Weliswaar onder plausibele pseudoniemen. Zogezegd van leerlingen, maar in klassen die niet bestaan. Michaël Pateur, 5de Carrosserie. Lisa Geutjes, 6de haarverzorging. Niet-Aso richtingen die je bij ons niet hebt.

Ik liep achter haar om, en roffelde wat in mijn vakje, gewoon om te zien welk artikel ze onder ogen had. Veel verschil maakte het niet uit. Er was geen enkel artikel waar ze géén aanstoot kon aan nemen. Meestal ging het om broodje-aap-verhalen. In de trant van: 'Voormalig collega-leerkracht richt Mei '68 school op. Leerlingen hebben het vak Tegendraadsheid. Hun schoolleuzen luiden: 'Sous les pavés, la plage' en 'ceci n'est pas une école'. Leerlingen doen het opvallend beter aan de unief.'

Waar zij echter over viel, was de min of meer vaste rubriek 'écriture automatique met Frederic'. Stukjes van een pagina of twee waarin Frederic aan een vlammend tempo mijmeringen en zelfrelativerende commentaar bijeen schreef. Deze keer vertelde hij over een dagje aan zee. Vader en zoon zonder mama de hort op.

Zaterdag 15u41. Strand van Bredene. Ik trek samen met kleine Atilla Aaron, via de tunnel onder de kustweg naar the beach. Wolken trekken weg, vakantiegangers niet. Die zijn er namelijk niet. Ik sukkel met tegenwind en -zin een glibberige golfbreker op met twee zandschoppen en een plastic emmertje in de ene verkleumde hand en aan de andere een in de stijve bries wapperende kleine opdonder die zo nodig zandkastelen wil gaan bouwen. Op zijn veertien schop ik hem gegarandeerd de bouwsector in.

Midden een onstuimige zee worstelt een vissersvaartuig met de metershoge golven. Rond de achtersteven hangt een zwerm meeuwen achter het sleepnet te vissen. Aan de horizon scheurt het kluiffokkezeil van een spookschip-driemaster. Men moet ook oog hebben voor romantische taferelen. 'Godverdomme, Aaron, laat die niet ontplofte obus van '40-'45 liggen! Zoek schelpjes, troeten (een dialect scheldwoord erger dan dommerik, ik wil zijn woordenschat ook tijdens berispingen uitbreiden).' Een onvoorzichtige Duitse toerist op jaren wordt later aan stukken gereten bij het betrappen van het zo pas beschreven kleinood. Net goed. Ook Aaron komt niet geheel zonder kleerscheuren thuis. De kleine ontdekkingsreiziger vindt een mossel, wrikt die open en loopt dolenthousiast naar een klein meisje in fris ogende bloemenjurk. Hij duwt de mossel genereus in haar hand, maar bloemetjesjurk is niet gediend met de smurrie en geeft hem een stevige draai rond zijn oren. Blèrend rent hij af op mij. Het wil nog niet goed vlotten met het andere geslacht, maar het is tenminste geen homo. Niet dat ik iets tegen homo's zou hebben. Hoe meer homo's, hoe beter, maar echt praktisch is het toch niet.

Ik kan lachen met zoiets. De helft van de collega's ook. De andere helft leest het gewoon niet, weet zelfs niet van het bestaan van Riool af, ook al liggen er stapels gratis exemplaren op elke tafel van de lerarenkamer. Leerkrachten hebben het te druk met verbeteren om te lezen. Dino las met andere ogen, de ogen van een Velociraptor op zoek naar een zondebok. Ja ja, Frederic, die permitteerde zich te veel, dat enfant terrible holde ons onderwijs uit. In alle vorige edities van riool hadden tien keer ergere dingen gestaan. Het fake artikel over de leerlingen die als mini-onderneming een financieel gezond gigolobureau hadden opgestart voor de rijpere, goedopgeleide vrouw, vond zelfs ik een beetje op het randje. Ik meende dat de ruiten trilden toen Dino haar stoel naar achter schopte en met Riool in de hand richting de directie daverde. Een uur bleef ze daar binnen. Ze beet zich vast in de zaak. Dat was duidelijk.

Toen Frederic na zijn toezicht tijdens de speeltijd de lerarenkamer terug binnen waaide, vielen alle gesprekken stil. Toen wist ik dat hij kansloos was. De dag erop moest hij al om acht uur bij de directie zijn. Resterende exemplaren van Riool zag ik verdwijnen in kartonnen dozen. Op een vrijdagavond zag ik een lid van de raad van bestuur in de gang. In zijn hand een gewraakt exemplaar. Ik moest mijn treinabonnement binnensteken voor terugbetaling van verplaatsingkosten. Op het secretariaat hoorde ik twee personeelsleden gniffelen. 'Eigenlijk is dat toch gewoon grappig. Hij heeft echt een vlotte pen.' Waarop de andere: 'Sja, er hebben enkele ouders hun kans geroken he nu. De directie krijgt elke dag mails binnen met klachten. Op welke manier past Riool in jullie pedagogisch project? Wat moeten ze dáár op antwoorden?'

Het schooljaar daarop moest Frederic niet meer aantreden. Hij strandde op twee jaar van een vaste benoeming. In zijn plaats kwam een anorectische snoeshaan. Een magere, gebogen plank met een kapsel in de vorm van een hoopje hondenpoep. Als een hertenjong met een manke poot gooiden ze hem voor de leeuwen en ze scheurden hem wellustig aan stukken. Als ik les had in de klas naast hem, was het alsof ik zijn bloed kon ruiken.

De leerlingen zagen Dino's lessen nog steeds als extra uren studie, maar op de gang had ze nu een zelfgenoegzaam lachje dat haar hangende biefstukwangen in een plooi vouwde. Frederic kwam gelukkig op zijn pootjes terecht. Hij ging aan de slag bij de nieuwsredactie van de openbare omroep.

Ik heb het haar nooit vergeven. Ik geef Aardrijkskunde, dus 't is goochelen met het leerplan, maar ik krijg het voor elkaar. Elk jaar geef ik niet één, maar twee volle lessen over dinosaurussen. Dat onvermijdelijke lachsalvo dat door de klas golft als ik zeg: 'Dinosaurussen zijn naar alle waarschijnlijkheid volledig uitgestorven, maar je weet nooit of er ergens ter wereld niet nog één verdwaald exemplaar ronddraaft.'

Die lachbui, daar doe ik het voor.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    Het is erg, maar het is wel zo, knap hoor :) maar geen enkele schoolmeester zal dit accepteren, want wie bevuilt er nu zijn eigen nest :) en de exen zijn voor hun als de zwarten, landverraders die de boel enkel maar verzieken .. en zo is iedereen terug in zijn bunker getreden en mogen de windhozen als 'farten' ons nieuws vullen.
    pisatelj: je kent de schoolwereld duidelijk van binnen en van buiten... op www.verkrijt.net heb ik 't ook over onderwijs, met sterk wisselende kwaliteit wel. Ik ken enkele collega's die nog les geven en zich rot ergeren aan enkele dingen, maar die gaan zich daar inderdaad binnen de schoolmuren niet over uit spreken... Het meest heb ik nog geërgerd als leerling. Als leerkracht was ik aangenaam verrast door de leerlingen en negatief verrast door de collega's
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 2

Uitstekend: 1 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 1 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .