writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

't Lijkt alsof het gisteren was …3

door GoNo2





Ik ging naar de keuken, een paar glinsterende oogjes keken me aan. Verdomme, er zat een kanjer van een rat op stenen gootsteen. In plaats van het skelet van een kat, had ik nu een levende rat. Het rijmt nog ook. Dat beest bekeek me met enige verbazing, ik deed hetzelfde. Dat was dus het getrippel dat ik de hele tijd gehoord had. Waar ratten en muizen zitten, is er meestal wel ergens eten te vinden. Ik herinnerde me dat ik meerdere afvalcontainers gezien had, langs de weg die ik 's nachts gevolgd had. Zou ik het riskeren om in zo'n afvalcontainer te zoeken naar iets eetbaars?
De schemering maakte plaats voor het krieken van de dag. Wat mij er doet aan denken dat ik nog zes flesjes Kriek moet gaan halen. Maar dit terzijde hé? Toen dronk ik alleen maar tafelbier, een toegift van de paters op zondag. Zij dronken trappist, wij kregen tafelbier blond van Piedboeuf. Je moest al misdienaar worden om aan de wijn te kunnen zitten. Of op de schoot van pater Bernardus, de pater die ze in Congo buitengegooid hadden omdat hij niet van de plaatselijke schonen kon afblijven. Enfin, dat gerucht deed toch de ronde in 't gesticht. Bekeken door de bril die we nu hebben, zal er wel enige grond van waarheid zijn…
Ik stak nog een sigaret op, de rat sprong met ferme sprong naar beneden, glipte door de deur die op een kier stond. Dag rat, tot straks en breng wat eten mee voor mij. Ze antwoordde niet, zal waarschijnlijk gedacht hebben dat die stomme Belg zelf z'n eten zoekt. Het laatste restje Fanta dronk ik op, de gas was er wel uit, maar toch smaakte het mij. M'n maag begon weer te knorren, ik begon verdorie die achterlijke paters te missen. Alleen al omdat ze mij op tijd en stond te eten gaven…
Ik stapte naar buiten, inhaleerde diep de frisse lucht. Wat een verschil met de muffe lucht in dat huisje. Ik besloot een inspectie te houden van m'n bescheiden gekraakte woning. Het was groter dan ik dacht. Achter het huis lag, weggestoken achter een verwilderde haag en struikgewas dat meters hoog was, nog een gebouwtje. Een soort schuurtje. Ik kon niet binnen zien, het raam was overwoekerd door klimop. Da's voor later, dacht ik, eens kijken wat m'n voorlopige onderdak nog te bieden heeft. Ik vergat zowaar dat ik honger had…
Ik probeerde me in te denken hoe het hier vroeger moet geweest zijn. Waarschijnlijk overal bloemen, kinderen die speelden in het bos, moeder die in de pap stond te roeren en vader die op de bank voor z'n huisje zat te genieten van z'n pijp. De zon die onder ging achter de bomen. De wind die z'n lied speciaal voor hen zong. De takken van de bomen die mee wiegden en elkaar ten dans vroegen. Peis en vree alom dus. Maar nu? Rustig was het hier wel, hoe lang zou het nog duren eer iemand van die camping dezelfde ontdekking als ik deed? Hoe lang zou het nog duren eer het vandalisme zou toeslaan? Ik zette m'n weg voort, deed de ontdekking van m'n leven. Hier moet ooit een moestuin geweest zijn. Er groeide een metershoge rabarberplant. Rabarber, dat kan ik rauw eten. Ik sprong bijna een gat in de lucht, m'n geluk kon niet op. Ik had eten. Nu nog drinken vinden en ik kon er weer tegen voor een tijdje…
Het was intussen dag geworden. De zon deed een schuchtere poging om door de wolken te breken. Een groot verschil met afgelopen nacht. Die eerste zonnestralen op m'n gezicht deden me deugd. Ik zag de toekomst al iets rooskleuriger. Ik trok een paar rabarberstengels uit de grond, nam ze mee naar binnen. Dat zou smaken, een koningsmaal voor een op de vlucht geslagen puber.
Ik ging terug naar binnen. Nam de keuken in ogenschouw, hé, er was een pomp aan de gootsteen. Die had ik niet gezien of beter, ik had er gewoon geen aandacht aan geschonken door die stomme rat. Zou die nog werken, vroeg ik me af. Ik duwde de hendel naar beneden, voelde enige tegenstand. Verdomme, werk een beetje mee hé? Nogmaals proberen, de aanhouder wint. Ik kreeg de pomp aan de praat, zij het met horten en stoten. Ze kreunde, ik ook. En plots gaf ze haar weerstand op, er kwam een straal water uit de kraan. Vies water, dat naar de dood rook. Ik hengelde alsof m'n leven er vanaf ging, wat in feite ook zo was. Op en neer, op en neer. Het vuile water veranderde in een heldere straal. Zou het drinkbaar zijn? Als men dorst heeft, is een beslissing vlug genomen. Ik dronk er een beetje van, het smaakte naar…ja naar wat? 't Was in ieder geval niet de smaak van kraantjeswater uit Drongen. Maar kom, een mens mag niet klagen hé? Drinken en eten, wat moest ik nog meer verlangen?
Ik zette mij aan de tafel, keek eens goed rond. Van buiten bouwvallig, van binnen nog in redelijke goede staat. Er stond zelfs een kast met borden, kopjes en een stoof waar, ik vermoed het, ze op kookten. Zo'n zwaar geval, die ze nu niet meer maken wegens te kostelijk. Geloof het of niet, ik begon me hier thuis te voelen. Voor het eerst in m'n leven voelde ik een zekere geborgenheid, raar maar waar…
Eindelijk een plekje waar ik gerust gelaten zou worden. Alleen met m'n gedachten, zonder dat er iemand steeds op m'n kap zat. Zonder de pedagogen die me wilden kneden tot een mens die netjes in 't gareel loopt. Ik ben een jongen van vijftien en de wereld ligt aan m'n voeten. Voorlopig toch. Eens kijken wat er allemaal in die keukenkast zit. Ik trok de schuif open, er zat bestek in. Goed zo. Weer een bekommernis minder. Andere schuif open. Een hamer, een tang, wat spijkers, een stuk Sunlight-zeep en een zwart beduimeld boekje. Ik nam ze uit de schuif, m'n nieuwsgierigheid haalde de bovenhand. Ik ging aan tafel zitten, maar eerst moest ik eten. Een mes uit de schuif, de rabarber afgewassen en de koning kon eten. Tas uitgespoeld, water erin en meer moest dat diene moment niet zijn…
Ik bladerde tijdens het eten door het boekje. Bovenaan de eerste bladzijde stond een naam geschreven. Cornelis van Zijpel. Achter de naam stond het jaartal: 1943. Ik heb me ,van toen ik nog maar amper kon lopen, altijd al geïnteresseerd in de tweede wereldoorlog. Ik hoorde zoveel wilde verhalen van m'n grootvader, die bij het verzet geweest was. In z'n kelder, z'n heiligdom, stond er een houten kist met spullen uit het verzet. Een gasmasker, valse papieren met stempels van de Duitse bezetters. Hij had ook een authentieke Luger, eerlijk gekregen van een Duitser die hij omver geschoten had, omdat die toevallig in z'n weg stond…
Ik blader verder, vergeet de tijd en alles rondom mij. Ik word meegesleurd op de woelige baren van een lang vervlogen tijd. Er staan nummers in het boekje, achter ieder nummer staat een bedrag geschreven. Het rare is dat de nummers niet beginnen met nummer één. Het zijn willekeurige nummers. Een soort code? Is dit huisje soms een schuilplaats geweest voor verzetslieden? M'n verbeelding sloeg op dat moment een beetje op hol. Misschien liggen er hier nog ergens wapens verborgen? Of drank en voedsel? In de jaren zeventig kwamen er nog veel oorlogsfilms in de cinemazalen. Veel fantasie hoefde ik nu ook weer niet te gebruiken hé? Maar kom, laten we verder gaan met de ontdekkingsreis in het huisje. Ik passeerde een trap, die hoogstwaarschijnlijk naar de zolder leidde. Ik zette m'n voet op de eerste trede, het ding kraakte alsof het elk moment de geest kon geven. Nee, voorlopig zal ik de zolder niet vereren met een bezoekje. De geesten, die meestal op zolder of in de kelder verblijven, zullen nog eventjes moeten wachten. Er is naast de trap nog een kamertje. Een berghok misschien? Ik probeer de deur. Op slot. Een berghok doet men niet zomaar op slot, hier zit meer achter. Ik voel plotseling krampen opkomen. Een wc, moeder, ik wil een wc. Er zal hier toch wel ergens een wc zijn in m'n hotel? Verdomme, ik ben vergiftigd door die rabarber en dat water. Dat een mens zo aan z'n einde moet komen. Ik ben vijftien en wordt geteisterd door hevige buikkrampen…

©GoNo

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    je kan het wel heel goed vertellen Gono, je moet nu bijna een lip van 3 meter hebben, want ik zit erop en denk sjonge dit gaat hier als een trein ..
    GoNo2: Ik wist al niet wat ik voelde aan m'n lip...
  • dorus
    knap!
    GoNo2: Dank u!
  • andremoortgat
    Weer de moeite
    GoNo2: Dank u!
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 6

Uitstekend: 3 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 3 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .