writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Het geheim van Sint Jozef

door ivo




Omdat mijn vrouw al enkele dagen in het hospitaal is opgenomen, loop ik er nu rond als een gast. De kliniek is in volle verbouwing en dat hoor en zie je overal waar je ook komt.
Het lawaai van drilboren en automatische hamers is nu niet de muziek die je hoopt te horen als je voor een kleine ingreep daar binnen moet zijn.

Gisteren heb ik ervoor gezorgd dat heel het ziekenhuis, inclusief de patiënten, even mochten griezelen.

Niet dat ik zo'n spook of heks ben, maar wel omdat ik een rat zag lopen in de gang. Toen ik het zei tegen een verpleegster liet die vol afschuw haar plateau met afgeruimde borden vallen, waardoor het alarmsein vliegensvlug doorheen heel het ziekenhuis te horen was.

De poetsvrouw, die kwam helpen opruimen, het mensje had blijkbaar last van haar zenuwen, viel gewoon bewusteloos op de grond, waardoor het nieuws veel verder ging dan wat ik had gezegd.

De directeur zelf, een gezette man, met een hoofd, mocht het oranje gekleurd zijn, ook kon door gaan voor een kopie van een pompoen.
Hij vroeg me waar ik die rat dan wel had gezien

Ik wees hem naar een holte die tussen de oude muur en het nieuwe gebouw, door de verbouwingen, was ontstaan.

Als een geïnteresseerde rampentoerist ging hij kijk wat voor een holte dat dan wel kon zijn.

Ik zag het afgrijzen op zijn gezicht. Eerst werd het rood, dan grijs en dan wit, bleek doorschijnend met een groen randje. Genoeg om hem te doen braken. Het zweet brak hem zichtbaar uit.

'Er zit niet één rat, het stikt er van de ratten', stamelde hij. En hij kon nog net een zitbank voor bezoekers bereiken om daar neer te laten vallen alsof die door een kogel was geraakt.

De werfleider kwam met zijn assistente aangestapt. Blijkbaar gestoord, want ik zag dat hij meer met zijn papieren aan het rommelen was dan dat die oplette, en bijna een patiënt, die in een rolstoel zat, ondersteboven liep.

De directeur kon geen woord meer zeggen, hij wees enkel naar dat ontstane gat.

De assistente stapte er naar toe en ik zag dat ze enkele stappen terugzette. Zij trok aan de arm van haar chef en zei dat hij zelf moest gaan kijken.

De werfleider, boos, omdat dit wel eens kan gebeuren dat er ergens en holte vrijkomt, omdat in die oude gebouwen er nooit heel exact werd gebouwd. Hij stapte er naar toe en vloekte toen heel de afdeling bij elkaar.

'Verdelgen' riep de directeur, 'neen' riep de werfleider, 'van waar komen die beesten? Want die hebben ergens een weg om eten en drinken te vinden, wij zitten recht boven hun nest'

De kapel was het enige mogelijk antwoord, want daaraan paalde de nieuwe muur, die pas was gezet.

Met kennersblikken liep de werfleider naar de kapel en ik liep met hem mee, alsof ik de held van het verhaal mocht zijn.
Wij keken naar de muren, vloer, het oksaal, kortom, alles werd bekeken, maar geen spoor van een rattenweg te vinden.
Misschien zit hierachter nog een ruimte die nooit iemand heeft geweten en schuilt er hier nog ergens een schat?
Misschien werden hier wel Joden verstopt tijdens de oorlog en zijn ze er nooit meer weggeraakt?
De directeur zei het ene onnozele na het andere, ik zag dat de werfleider het op zijn heupen kreeg en probeerde de aandacht af te leiden naar de grafput in het midden van het wandelpad in de kapel.

De werfleider riep via zijn draadloze telefoon enkele werkmannen op die er al heel snel aankwamen met werkgerei zodat ze het deksel konden lichten.

Met wat gerommel en gevloek kregen ze de zware steen los en omhoog. Het was geen put, het was een trap.

Hmm, zei de opzichter, en deed teken aan enkele mannen om eens te gaan kijken, maar aan hun houding te zien, was er weinig animo

Ik nam een lamp uit de zijzak van een van die mannen en scheen naar beneden en daalde de trap af. Ik had geen woord gezegd, en niemand hield me tegen.
Het was duidelijk dat hier in jaren geen kuisploeg had gewerkt, de spinnenwebben en het stof was echt wel zichtbaar. De trap draaide en was heel diep naar beneden. Ik was al aan tree zevenentwintig en kon nog steeds het einde niet zien.
De opzichter die achter mij stapte, samen met enkele mannen, zette een veiligheidshelm op mijn hoofd, zodat ik niet onmiddellijk gewond zou zijn wanneer ik mijn hoofd zou stoten in deze vreemde omgeving.

Na nog eens zo lang te stappen kwamen wij in een grote donkere gang terecht. De gang liep zowel naar links als naar rechts. Overal waren er deuren die gesloten waren. Net of wij liepen door een gang van een gevangenis.
De eerste deur die wij opende, de hendel zat aan de buitenzijde, was niet gemakkelijk. De deur was al honderden jaren niet meer zijn geopend, zo stroef draaide de scharnieren.
Een verschrompeld lijk lag in foetushouding op een matras en blijkbaar hadden de ratten hier al heel wat kunnen eten.
Het lijk stonk niet meer, het was al gemummificeerd.

Dit is niets voor ons stamelde de opzichter en trok ons terug naar boven.

Aan het gat in de muur, kan ik wel iets doen zei de opzichter, zodat die beesten hier niet meer binnen kunnen.
Hij scheen met zijn zaklamp in de holte en zag dat er tientallen beesten rondliepen, die blijkbaar niet meer weg konden. Door de verbouwing was hun uitweg afgesloten geraakt en waren de beesten nu bezig zichzelf te kannibaliseren en probeerden enkelen toch nog wanhopig om elders een uitweg te vinden.

Hij liet een waterslang aanleggen tot aan de holte en zorgde dat de holte vol met water kwam te staan.
In het begin hoorden wij de ratten nog piepen, maar na een tijdje werd het er doodstil. Er waren nog beesten aan het zwemmen, maar ze hadden nergens een steunpunt, dus uiteindelijk zouden deze beestjes ook naar de bodem van de put verdrinkend zakken.

Na een kwartier zagen wij allemaal lijkjes drijven op het water.

De mannen schepten de dode ratten uit de put. Dit kon enkel door de oude muur uit te breken, zodat er een veel beter zicht was op de holte.

Vijfentachtig ratten werden weggevoerd. Ik had ze geteld. Ze werden als een trofee op een plastiek zeil gelegd in de kapel.
Ondertussen was de brandweer, civiele bescherming, parket en politie, gearriveerd en er was zelfs sprake om het leger op te roepen.
De mannen liepen met een grote boog rond de tentoongestelde dode ratten.

Tot mijn verbazing was er nog geen pers. De directeur wou niet dat er maar iets zou uitlekken, alhoewel dat alsmaar moeilijker werd met zoveel volk.

Toen de pers afkwam, was het ziekenhuis plots wereldnieuws en dit omdat er een onderaardse gang was gevonden met mummies en omwille van de zoveel dode ratten.

De zon is al komen piepen in mijn kamer. Het is nog vroeg, geeuw, zo'n droom vergeet je niet snel,.




 

feedback van andere lezers

  • andremoortgat
    Scary !
    ivo: bedankt een mooi compliment
  • lin
    Maar de latste alinea zou ik gewoon weglaten! gr Lin
    ivo: doe ik, ik twijfelde er ook over ... merci
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 5

Uitstekend: 2 stem(men), 67%
Goed: 1 stem(men), 33%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 3 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .